De Slag aan de IJzer - Inleiding
Het machtige Duits offensief met Parijs als eindbestemming wou zich op 4 augustus dwars door Zuid-België een weg banen. De 13 dagen oponthoud vóór de Maasforten gaven Frankrijk de kans om zijn leger paraat te houden. De Duitse opmars werd aan de rivier de Marne (6-13 september) tot staan gebracht. Vervolgens probeerden de Franse en Engelse legers de Duitsers te omsingelen, maar vanaf eind september beantwoordden de Duitsers dit met een poging om de tegenstrevers op hun linkerzijde te overvleugelen. Dit veroorzaakte nieuwe gevechten in België en uiteindelijk kwam de oorlog toch nog in West-Vlaanderen. In een poging om langsheen en achter zijn belangrijkste vijanden te komen, zou het Duitse leger ook de Belgische troepen uit Antwerpen weg-drukken...

Het Belgisch leger trok zich tenslotte vanaf 18 augustus binnen de fortengordel van Antwerpen terug en immobiliseerde een belangrijke Duitse troepenmacht die in de strijd tegen de Fransen eigenlijk niet gemist kon worden. Deze terugtrekking van de Belgen naar Antwerpen viel bij de Fransen niet in de smaak want ze vonden dat zij België toch maar ‘te hulp gesneld’ waren. Ze voelden zich nu tekort gedaan omdat ze oordeelden dat de Belgen zich al te gemakkelijk aan hun taak onttrokken!

Begin oktober kwam Winston Churchill als ‘first lord of the admiralty’ naar Antwerpen om de aanwezige ministers ervan te overtuigen dat de havenstad en de Scheldelinie tot het bittere eind verdedigd moesten worden. Hij bood de steun van enkele duizenden Britse marinesoldaten aan. De sfeer was zeer gespannen omdat sommige ministers dit voorstel ronduit afwezen daar het kon meebrengen dat het hele leger en al het legermaterieel in Duitse handen zouden vallen. Churchill, die vrij goed het Frans beheerste, versprak zich toch nog zo potsierlijk dat de sfeer op een merkwaardige wijze ontdooide. Winston wilde zeggen dat er in Antwerpen geen tekort aan levensmiddelen was, integendeel, volgens hem was er zelfs overvloed. Maar hij dacht Engels en sprak Frans. “Tout le monde”, besloot hij, “vit encore dans la luxure (ontucht)”. Het Engelse woord ‘luxury’ voor ‘weelde, luxe’ had hem parten gespeeld...maar de kilte rond het overleg verdween!

De gebeurtenissen dwongen echter tot een andere beslissing. Op 5 oktober stuurden de Duitsers de Spaanse gezant vanuit Brussel naar Antwerpen met de mededeling dat de stad gebombardeerd zou worden. Hiermee handelden de Duitsers conform de Verdragen van Den Haag. De ontreddering in de stad en in het leger was groot. Op de 6de werd vanaf 20 uur het leger naar de linkeroever ‘verhuisd’. Antwerpen werd vanaf de 8ste om middernacht onafgebroken tot de 9de om 10 uur beschoten. Het bombardement verwoestte in 36 uur ongeveer 15.000 woningen.


Uitgeputte soldaten onderweg van Antwerpen naar de IJzer

Door verwarde bevelen en gebrekkige communicatielijnen van én naar het hoofdkwartier begonnen complete eenheden op eigen houtje in westelijke richting uit te wijken. Daardoor ontstond onrust onder de troepen die in Antwerpen als achterhoede gebleven waren. Stadscommandant generaal Deguise gaf op 8 oktober aan het stadsgarnizoen, aan de Tweede Divisie en aan de Engelse brigade toelating om eveneens uit de stad weg te trekken. Daarna kon geen enkel tegenbevel deze onverwachte gang van zaken nog ongedaan maken!

Generaal Pau (verbindingsman van de Franse opperbevelhebber Joffre) zag in dat gedane zaken geen keer konden nemen en stelde de Belgen voor om zich naar de Franse grens, tussen Leie en Noordzee, te begeven. Pau, die op 8 oktober omstreeks 15 uur op het Belgisch legerhoofdkwartier in Zelzate overleg voerde, had aldus voor het eerst een terugtocht naar de Westhoek geformuleerd... Meerdere regimenten van de vestingtroepen werden over de Nederlandse grens gejaagd en er geïnterneerd, maar het hoofdmacht van het leger zou tussen 9 en 12 oktober aan de Duitse omsingeling ontsnappen.

Op de 9de bevond het gros van het leger zich al achter het kanaal Gent-Terneuzen waar soldaten werden opgesteld om de terugtocht van de achterhoede (Tweede Divisie en Engelse troepen) te dekken, die in de avond van de 8ste uit Antwerpen vertrok.

Voor de zwaar aangeslagen Belgische troepen was het belangrijk een veilige plaats te vinden waar een grondige reorganisatie doorgevoerd kon worden. De zone, tussen de IJzer en de Franse grens, leek de enige die aan de voorwaarden (gelegen in het verlengde van de frontlijn van Fransen en Britten en mét de zekerheid niet van hen geïsoleerd te worden) beantwoordde. Dit onafgebroken front was echter verre van sterk. In Vlaanderen stonden enkel het Belgisch leger, een Engelse infanterie- en cavaleriedivisie, evenals twee Franse territoriale divisies klaar. En het zou meerdere dagen duren vooraleer Engelse en Franse versterkingen ter plaatse konden komen...

De Franse legerleiding (Joffre) wenste echter met nadruk dat het Belgisch leger niet naar Brugge-Oostende, maar wél naar de streek van Deinze-Tielt terugtrok. Dat hield echter in dat de Belgen zonder verpozen in een reeks nieuwe gevechten tussen Duinkerke en Rijsel betrokken zouden worden. De Franse generaal Pau had wél begrip voor hun toestand en stelde voor om de uitgeputte Belgische troepen naar de streek ten westen van de lijn Sint-Omaars en Calais over te brengen. Boulogne zou hun bevoorradingsbasis worden, gezien Duinkerke al instond voor de Engelse behoeften. Er moest wel vlug gehandeld worden daar Duitse verkenners al tot Hazebroeck doorgedrongen waren!


Koning Albert I

Het zinde koning Albert I niet dat zijn leger op zo’n afstand van de landsgrens teruggetrokken zou worden. Hij wou er alleen mee instemmen op voorwaarde dat zijn leger een Belgische sector toegewezen zou krijgen, eenmaal de gevechtskracht herwonnen.

Met dank aan :
  • Jacques Bauwens - tekst
  • Dirk Debacker - "Die Nobele Rose”