Het Duitse leger - dat nu helemaal in de oorlogszone was gearriveerd - nam stellingen vóór de IJzer in. Tegenover Nieuwpoort lag de 4de Ersatzdivision; van Nieuwpoort tot Keiem waakte het 3de Reservekorps en rondom Diksmuide lagen het 22ste en 23ste Reservekorps. Samen waren ze goed voor zeven degelijk uitgeruste divisies. Dit waren niet bepaald de elitekorpsen want ze bestonden uit jonge, onervaren soldaten en oude officieren. Desondanks gaven ze blijk van een vastberaden dapperheid.
Een Duitse Reservedivisie bestond voor 25% uit dienstplichtigen van een bepaalde jaargang, voor 75% uit reservisten en was volledig geoefend.
Een Ersatzdivisie was samengesteld uit jongeren (vooral studenten) die in vredestijd niet opgeroepen werden. Zij had geen ervaring en was niet geoefend.
Met ongehoorde hevigheid werd het Belgische front vanaf 01 uur beschoten. Over een frontlijn van zowat 20 km schoten 400 Duitse stukken met kalibers van 77 tot 210 mm. De loopgraven van de Eerste Divisie in Schoorbakke en van de Tweede Divisie in Nieuwpoort en Sint-Joris werden aan flarden geschoten. Rond Diksmuide werden op sommige ogenblikken 20 à 30 inslagen per minuut geteld. De Belgen schoten terug met 350 stukken van 75 mm en 24 vuurmonden van 150 mm, maar gebrek aan munitie liet zich overal voelen. Tijdens deze beschietingen werd de Belgische kolonel Jacques, die de verdediging van Diksmuide leidde, voor de tweede maal gewond.
Kerken en dorpen in de frontstreek
Diksmuide onderging vanaf 02 uur ‘s nachts vier aanvalsgolven door jonge soldaten van het 23ste Reservekorps, maar ze werden door de Bretoenen van Ronarc’h met de bajonet verdreven en leden heel zware verliezen. Na de middag wisselden zware Duitse beschietingen en bestormingen door infanterie elkaar af. Twee bataljons van de Vijfde Divisie moesten toesnellen en konden met grote moeite enkele loopgraven van het bruggenhoofd ten zuiden van Diksmuide heroveren.
De bruggenhoofden Tervate en Schoorbakke werden ook door infanteristen van het 3de Korps bestormd. Omdat dit de beste van de Duitse troepen aan de IJzer - en met de zwaarste kanonnen - waren, veronderstelde de Belgische leiding dat de vijand op die plaats een doorbraak zou willen forceren. Aan het einde van de dag bleek dat de verdedigers van beide bruggenhoofden zich wel staande hadden gehouden, maar dat ze hun reserves héél diep aangesproken hadden...
Tussen Noordzee en Leie stonden elf Duitse divisies, waarvan dus zeven aan de IJzer. De zes Belgische divisies waren door de gevechten (vanaf augustus) zwaar gehavend en haalden met moeite de gevechtskracht van vier normale divisies. Omdat de Duitse overmacht te groot was, beval generaal Dossin een kleine inundatie in de kreek van Nieuwendamme. Die opdracht werd tijdens de nacht door de Nieuwpoortse schippersknecht Geeraert en enkele geniesoldaten uitgevoerd. Door deze actie overstroomde over een lengte van 3 km de strook land tussen de rechteroever van de IJzer en het kanaal van Plassendale.
Joffre, die in Veurne bij Koning Albert I op bezoek kwam, beloofde op zijn beurt zo vlug mogelijk Franse steun te sturen. Het Franse en Belgische opperbevel geraakten het er over eens dat het Belgisch leger de IJzer tot aan het dorp Sint-Jacobskapelle zou verdedigen; een frontlijn van 23 km.
Tijdens de nacht volgde over het hele front een hevige beschieting door Duitse artillerie. Eerst werd de Belgische voorlinie beschoten; dan het terrein achter de gevechtstelling om de komst van reservetroepen te bemoeilijken. Naast de aanval op de Belgen aan de IJzer, viel het Duitse leger in die dagen ook de Fransen in Arras en La Bassée alsook de Britten in Ieper aan.
Met dank aan :
- Jacques Bauwens - tekst
- Dirk Debacker - "Die Nobele Rose”