In het bruggenhoofd Diksmuide werd de Brigade Meiser door twee bataljons Senegalezen en een Belgisch bataljon van de 5de Divisie vervangen.
De Vierde en Vijfde Divisie behielden hun posities, maar onderdelen van de Eerste en Tweede Divisie verlieten de linie Beverdijk-Reigersvliet en trokken zich terug op de spoorwegberm omdat nu een (Belgische) inundatie op komst was. Alle voorbereidende maatregelen hiertoe waren uitgevoerd.
In de nacht van
26 op 27 oktober mislukte een eerste poging met het Oud-Veurnesas (Kattensas) doordat het stijgende zeewater de sluisdeuren deed dichtklappen. De volgende nacht lukte het maneuver wél, maar de kleine sluis (5,60 m opening) kon onvoldoende water doorlaten. Cogge voorspelde dat het minstens drie dagen zou duren vooraleer met deze sluis voldoende water aangevoerd kon worden.
Van 't kantonnement naar de loopgraaf
De verhoopte overstroming was hoognodig want het Belgische leger kon de immense Duitse druk niet langer aan en stond op het punt overrompeld te worden. Het materieel had ook verschrikkelijk geleden, niet in het minst doordat veel Franse munitie was gebruikt voor kanonnen die van Duitse makelij waren. Het geschut was sinds de 18de intensief gebruikt en bijna de helft van de stukken was defect geraakt. Ook de munitie was zodanig geslonken dat per kanon er gemiddeld nog slechts 100 à 150 granaten beschikbaar bleven. Bovendien deed de vijandelijke artillerie in het gebied van Stuivekenskerke zijn intrede ten westen van de IJzer.
‘s Avonds vertrok koning Albert met zijn chef-staf Galet naar Sint-Omaars om bij de Britse maarschalk French steun te vragen. French moest weigeren omdat hijzelf geen enkele reserve meer had. Het verblijf van enkele uren onder de flegmatieke Britten, bij wie het niet aan te zien was dat ze rondom Ieper in zware gevechten verwikkeld waren, had een zeer positieve uitwerking op beide Belgische bevelhebbers.
Om op alle gebeurtenissen voorbereid te zijn, besloot de legertop om de twee cavaleriedivisies aan de bruggen over het kanaal van Lo te laten postvatten.
Met dank aan :
- Jacques Bauwens - tekst
- Dirk Debacker - "Die Nobele Rose”