Technische beschrijving :
Geprofileerde marmeren pling waarop, gevat in een rechthoekige omlijsting, een beschilderde gipsen gedenkplaat staat, uitgevoerd in vlakreliëf.
Omlijsting met bladtorus in goud.
Bovenaan: "TO THE GLORY OF GOD AND TO THE MEMORY OF ONE MILLION DEAD OF THE BRITISH EMPIRE WHO FELL IN THE GREAT WAR 1914 1918 MANY OF WHOM REST IN BELGIUM".
In het midden: een kruis bestaande uit wapenschilden en telkens in een banderol : "INDIA", "THE UNITED KINGDOM OF GT. BRITAIN AND IRELAND", "CANADA", "AUSTRALIA", "NEW ZEALAND", "SOUTH AFRICA", "NEWFOUNDLAND"
In een doorlopende banderol: "DIEU ET MON DROIT"
Onderaan: "AD MAJOREM DEI GLORIAM ET IN MEMORIAM MILLIENS MILLIUM NOSTRORUM QUI EX IMPERIO BRITANNICO UNDIQUE COORTI ANNO DOMINI MCMXIV MCMXVIII IN BELLO PRAETOR OMNIA MEMORANDO VITAM PRO PATRIA PROFUNDERUNT QUORUM PARS MAGNA IN TERRA BELGICA DORMIUNT HOC MONUMENTUM EXSTRUXERE TOTIUS IMPERII GENTES ATQUE COMMUNITATES"
In de vier hoeken zijn afwisselend een kruis en een X aangebracht.
H. 266 cm x Br. 127 cm
Op 15 maart kondigen de kranten aan dat de directeur van de Commonwealth War Graves Commission de kerk bezocht heeft met het oog op het aanbrengen van deze gedenkplaat. Met instemming van de pastoor-deken was de onthulling voorzien voor Tuindag (12 mei 1930). Op 22 juli 1930 verbiedt de bisschop van Brugge, onder verwijzing naar "het uitdrukkelijke verbod der H. Congregatie van de Kerkgebruiken op 20 october 1922" het aanbrengen van deze plaat.
Op 17 augustus komt hij op zijn beslissing terug met als reden dat het verbod van de H. Congregatie hier niet van toepassing is.
De verordening van deze congregatie verbood het aanbrengen binnen de kerken van grafstenen voor personen die niet in deze kerken begraven liggen.
Op 11 september 1930 verleende de minister van justitie de toelating voor het aanbrengen van deze plaat.
(Bron : JABOBS M., "Zij, die vielen als helden", Brugge, 1996, 2 delen - Uitgave Provincie West-Vlaanderen)