14/03/2025
- Sint-Juliaan
Heel wat Canadese troepen vochten in de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek. Zo waren zij ook betrokken bij de eerste gasaanval in de Westhoek op 22 april 2015, meer bepaald in en rond Sint-Juliaan, deelgemeente van Langemark-Poelkapelle. Zij slaagden erin een bosje dat later de naam Kitchener’s Wood zou krijgen te heroveren.
Pas in de jaren 1980 kwam vanuit Canada de vraag of er nog iets overbleef van het Kitchener’s Wood in Sint-Juliaan. Het was meer bepaald de Canadese Captain Jack Patten van het Canadian-Scottish Regiment die de vraag stelde. En dat ook was de aanleiding voor de oprichting van een
monument in de Wijngaardstraat in 1997 en de start van de traditie van vele Canadese bezoeken aan Sint-Juliaan, die vandaag 35 jaar later nog steeds doorgaan.
Robert Missinne en Ignace Bentein, voortrekkers van het Kitchener’s Wood-comité, kregen hiervoor op donderdag 13 maart 2015 de ‘Sovereigns Medal for Volunteers’ toegekend door de Canadese Ambassadeur in Brussel.
Op vrijdag 14 maart 2025 werd een bijeenkomst georganiseerd voor alle medewerkers en sympathisanten van het comité en dit in de Vrije Basisschool van Sint-Juliaan.
Klik
hier voor meer info over deze onderscheiding.
Robert en Ignace kregen van hun Canadese vrienden van de Calgary Highlanders ook een speciale broeksriem.
Jef Dekeyser die het Kitchener’s Wood-monument ontwierp en realiseerde.
Hieronder de tekst van de toespraak op 14 mei 2025:
"Beste aanwezigen die op één of andere manier verbonden zijn met Kitchener’s Wood,
Ruim 35 jaar geleden, enkele maanden voor de 75ste verjaardag van de gasaanvallen van 22 en 24 april 1915, kreeg ik via wat omwegen langs de Commonwealth War Graves Commission in Ieper en vervolgens ons gemeentehuis een getypte brief op geel papier en met een wat ongewoon formaat, van een zekere captain Jack Patten van het 16de bataljon ‘The Canadian Scottish Regiment’. De man schreef dat de manschappen van zijn regiment op hun uniform een speciaal schouderembleem dragen met een eikel op een eikenblad en dat dit verwees naar een bosje in Sint-Juliaan met de naam Kitchener’s Wood. Hij was een tour aan het organiseren voor oudstrijders van de Tweede Wereldoorlog naar plaatsen waar zij gevochten hadden tijdens die tweede oorlog tijdens de landing in Normandië en een tijd later tijdens de bevrijding van Zeeuws Vlaanderen. Onderweg tussen Normandië en Nederland wou hij even passeren om de locatie te tonen waarover hij tijdens de opleidingen die hij moest geven altijd moest uitleggen wat er aan de oorsprong lag van het unieke embleem dat zijn manschappen nog steeds droegen. En hij was benieuwd of Kitchener’s Wood nog bestond.
Bij de Commonwealth War Graves Commission hadden ze nog nooit gehoord over dat bos, op het gemeentehuis ook niet, en zo kwam die brief uiteindelijk bij mij terecht. Ik had daar vaag iets over gelezen, maar veel wist ik er verder ook niet over. Ik wist enkel, via mijn schoonvader wiens ouderlijk huis paalde aan de hoek van dat bosje, dat hij zich herinnerde dat de restanten van dat bos aan de overkant van de straat in zijn kindertijd plots gerooid werden.
Ik heb toen een brief terug geschreven naar Captain Jack Patten, hem gezegd dat hij welkom zou zijn met zijn groep en op 26 april 1990, enkele dagen na de 75ste verjaardag, kwam Jack aan met zijn oudstrijders. Ik had ook de resterende Belgische oudstrijders van onze gemeente uitgenodigd en samen met de leerlingen van de school plantten we in de dorpskern drie eiken, als verwijzing naar dat verdwenen eikenbos: twee op de toen nieuwe verkeersremmers van de inrit van de Sint-Juliaanstraat en ‘voor alle veiligheid’ nog één in reserve in de kerktuin. Het bordje dat toelichting gaf bij de eiken, staat nog altijd of zijn oorspronkelijke plaats, maar enkele jaren na de aanplanting waren die twee eiken die daar groeiden plotseling op een mysterieuze manier verdwenen. Gelukkig staat onze reserve-eik voor de kerk nog steeds stevig geworteld ter plaatse.
Jack moet gevoeld hebben dat hij welkom was in Sint-Juliaan want een jaar later stond hij daar terug, deze keer met een klein groepje Canadezen. Nog een jaar later stond hij daar opnieuw, weer met een groepje Canadezen. Een tijd later opnieuw. En weer met dezelfde opmerking: “We zouden hier een herinneringsplaatje moeten hebben.”
Ik trok toen mijn stoute schoenen aan en stapte naar de lokale beeldhouwer Jef Dekeyser. Ik vertelde hem het verhaal van Kitchener’s Wood, over de gaswolk, over het bos en over het schouderembleem dat Canadese soldaten nog steeds dragen met een eikel op een eikenblad. En dat die Canadese soldaten graag iets zouden hebben dat verwees naar die gevechten. En of hij daar iets rond kon doen? En dat het eigenlijk niets mocht kosten, want er was geen geld…
“OK!”, zei Jef en hij begon meteen ontwerpschetsen te maken.
Ik trok een ander paar stoute schoenen aan en stapte naar Ignace Bentein en zijn vrouw Francine. Die woonden ongeveer op de plaats waar vroeger het Kitchener’s Wood was.
Ik vertelde hen het verhaal van Kitchener’s Wood, over de gaswolk, over het vroegere bos waar ze woonden en over het schouderembleem dat Canadese soldaten nog steeds dragen met een eikel op een eikenblad. En dat die Canadese soldaten graag iets zouden hebben dat verwees naar die gevechten. En dat Jef Dekeyser bereid was om iets te maken, maar dat we eigenlijk geen plaatsje hadden om dat de plaatsen en of zij daar iets konden aan doen? En dat het eigenlijk niets mocht kosten, want er was geen geld…
“OK!”, zeiden Francine en Ignace, “we hebben nog een hoekje in onze tuin over.” “Ik heb ook nog wat stenen liggen die misschien bruikbaar zijn” vulde Ignace aan.
Op 22 maart 1997 was Jack daar opnieuw, deze keer met een hele buslading cadetten van het Canadian Scottish Regiment. Ze hielden een mars van Mouse Trap Farm naar Kitchener’s Wood om daar een ‘herdenkingsbordje’ te onthullen. Wist Jack veel hoe dat ‘bordje’ er uit zou zien…
Bij ‘de Benteins’ stonden misschien wel enkele honderden mensen de Canadezen op te wachten. Er werd gespeeched, de kinderen van de Vrije Basisschool Sint-Juliaan zongen er enkele liederen en speelden wat muziek. En ik zal nooit het gezicht van Captain Jack Patten van het Canadian Scottish Regiment vergeten toen twee van mijn leerlingen de Canadese vlag weghaalden van het monumentje. Ik besefte toen dat ik een vriend voor het leven had…”
De volgende jaren kregen we Jack bijna jaarlijks op bezoek, soms met een kleine groep, soms met een volle bus. Alle Lt-Governors van British Columbia waarvan hij aide-de-camps was, zijn hier gepasseerd…
Wat Jack niet meer meegemaakt is, is de grote centennial op 22 april 2015 waarbij een 400-tal Canadezen van de betrokken regimenten te gast waren in de loods van de familie Bentein. Dat bezoek werd gecoördineerd door Peter Boyle die hier vanavond ook bij ons is.
En ik heb een stil vermoeden, hij heeft mij daar nog steeds geen uitsluitsel over gegeven, dat hij op één of andere wijze betrokken is bij de nominatie voor de ‘Sovereign’s Medaille for Volunteers’ die Ignace en ikzelf gisteren in naam van de Gouverneur-Generaal van Canada door de Canadese ambassadeur opgespeld kregen.
Bij een nominatie voor dat ereteken wordt onderzocht of de ontvanger van dat ereteken voldoet aan volgende voorwaarden:
- Ignace en ik zitten in de categorie “Levende niet-Canadezen”. Die komen in aanmerking als hun bijdragen voordelen of eer hebben gebracht aan Canadezen of aan Canada.
- De inzet moet volledig vrijwillig zijn (vrijwilligers in een organisatie b.v. brandweerlui of Rode Kruisvrijwilligers komen niet in aanmerking)
- De inzet moet helemaal onbezoldigd zijn (geen vrijwilligersvergoeding ontvangen)
- Inzet op lange termijn (minimum 10 jaar).
Ik denk dat ik ook in naam van Ignace mag zeggen dat wij toch wel vereerd zijn met die nominatie omdat die nogmaals de appreciatie vanuit Canada toont voor wat er in ons dorp gebeurt met betrekking tot de herinnering aan Kitchener’s Wood. To Peter: If you were involved in our nomination in any way: Thank you!
Maar we konden deze vrijwilligersmedaille enkel krijgen omdat we de voorbije 35 jaar konden rekenen op de steun van een pak vrijwilligers hier in Sint-Juliaan! Vrijwilligers die ons lieten aanvoelen: ’t Is goed! Doe maar! We zullen helpen! Dat ‘We zullen helpen’ uitte zich op talrijke manieren: praktisch helpen organiseren als het nodig was, zoeken naar logies, … en dit in een samenwerking tussen verschillende verenigingen en instanties: het kermiscomité, het oudercomité, de school, de gemeente, … Wij willen die medaille dan ook aan jullie allemaal opdragen en zijn jullie dankbaar dat jullie in het verleden meehielpen om “Kitchener’s Wood’ te helpen levendig houden en we hopen dat we dit in de toekomst zullen mogen blijven op jullie rekenen. Nog een bijzondere dank aan:
- Jef Dekeyser die het Kitchener’s Wood-monument ontwierp en realiseerde
- De directie en de leerkrachten van de Vrije Basisschool Sint-Juliaan die er ook elk jaar opnieuw voor zorgen dat bij de jongeren van Sint-Juliaan de traditie wordt doorgegeven.
En persoonlijk heb ik veel appreciatie voor de
familie van Ignace en Francine en hun volgende generaties voor
• het ter beschikking stellen van een stukje van hun tuin voor de plaatsing van het monumentje;
• de zorg voor en het onderhoud van het monumentje en zo het in stand houden van de Kitchener’s Wood-traditie.
• Ook dank aan Karen om de traditie online te laten voortleven en de zorg waarmee ze bezoekers ter plaatse verwelkomt met bv. het bezoekersboek.
We hopen dat jullie straks verder zullen kunnen genieten van deze bijeenkomst en de versnaperingen die jullie mee worden aangeboden door Kitchener’s Wood-supporters traiteur Marnick en Christel!"
Pagina aangemaakt door WO1.be / Greatwar.be.