09/10/2024
- Sint-Juliaan
De Vrienden van het In Flanders Fields Museum Ieper hielden op woensdag 9 oktober 2024 een remembrance op de Britse militaire begraafplaats
Dochy Farm New British Cemetery in Sint-Juliaan. Dit gebeurde voor de Australische soldaat Arthur Vincent Leopold Hull die sneuvelde op 9 oktober 1917.
Patrick Rapoye, vrijwilliger bij het In Flanders Fields Museum, deed het researchwerk over deze soldaat (zie onderaan).
In de verte zien we
Tyne Cot Cemetery in Passendale.
En van huer heb je ook een zicht op de
gedenkzuil voor de Nieuwzeelandse divisie in Passendale.
De Last Post
Gevolgd door de Exhortation en een minuut stilte
Een familielid van Arthur Hull legde een krans neer.
De Reveille
Dankwoord namens de familie.
De Remembrance voor Luitenant Arthur Vincent Leopold Hull op het Dochy Farm New British Cemetery te Langemark-Poelkapelle werd georganiseerd naar aanleiding van een bezoek van familie uit Australië aan Flanders Fields en hun wens om ook de plek aan te doen waar Arthur Vincent Leopold Hull, een laatste rustplaats heeft gevonden. In de voorbije jaren was er al familie op bezoek, onder meer in 2022, de nicht van Arthur Hull, Victoria Harrington, dochter van zijn zuster Daisy, aan wie hij op 26 september 1917 zijn laatste postkaart uit Poperinge verstuurde vooraleer te sneuvelen tijdens de Slag bij Poelkapelle op 9 oktober 1917. Victoria Harrington heeft Arthur Hull’s brieven en postkaarten nauwgezet getranscribeerd en deze werden vervolgens door haar dochter Melinda gedigitaliseerd en ter beschikking gesteld op de volgende website:
https://stidhull.com.
Arthur Vincent Leopold Hull werd op 29 juli 1886 geboren te Moama, New South Wales (NSW), Australië, als zoon van Walter John en Rose Hull. Het gezin Hull zal uiteindelijk negen kinderen tellen, met Arthur als oudste zoon. Binnen de familie is Arthur als “Stid” gekend. Blijkbaar had hij als kind een spel met paarden waaraan hij altijd het commando “steady, steady” gaf, wat begrepen werd als “stiddy, stiddy”. Vandaar de naam “Stid”. Arthur Vincent Leopold Hull ging naar de Echuca Grammar School en werd daarna landbouwer (‘farmer’) in zijn geboortestreek. Moama en Echuca liggen op ongeveer 225 km van Melbourne.
Op 5 februari 1915 meldde Arthur Hull zich aan bij de Australian Imperial Force (A.I.F.) en werd als ‘private’ de functie van ‘signaller’ (seingever) toegewezen, een taak die hij op verschillende plaatsen en in verschillende hoedanigheden zal blijven uitoefenen tot bij zijn overlijden. Volgens zijn ‘Attestations Papers’ was Arthur Hull bij zijn indiensttreding 169 cm groot en woog 61 kg. Hij had blauwe ogen, zwart haar, was ongehuwd en verklaarde als godsdienst tot de Church of England te behoren. Arthur Hull was, evenals zijn vader en andere familieleden, lid van een vrijmetselaarsloge.
Arthur Vincent Leopold Hull vertrok op 25 juni 1915 vanuit Sydney met het 18th Battalion, 5th Brigade, 2nd Division, A.I.F., naar Egypte en vervolgens begin augustus 1915 naar het front op het schiereiland Gallipoli, waar zijn bataljon deel uitmaakte van de Mediterranean Expeditionary Force (M.E.F.). Na de evacuatie uit Gallipoli kwam Arthur Hull via het Griekse eiland Lemnos, terug aan te Alexandria op 9 januari 1916. Daarna volgde er verdere training in Egypte. Op 18 maart 1916 vertrok Hull uit Alexandria en kwam een week later aan te Marseille. In Frankrijk werd het 18th Battalion, A.I.F., onder meer in juli 1916 ingezet aan de Somme nabij Pozières. Op 19 november 1916 werd Hull tot korporaal aangesteld en op 23 januari 1917 tot sergeant.
Wegens zijn toewijding en geleverde prestaties, vooral als seingever, stuurde zijn bevelvoerende officier hem op 2 februari 1917 naar het ‘Officers Cadet Battalion’ in Oxford om er een opleiding tot officier te volgen. Tijdens deze opleiding verbleef hij in het New College te Oxford. Op 31 mei 1917 werd hij aangesteld tot 2de luitenant. Op 10 augustus 1917 vertrok hij uit Southhampton met als bestemming Le Havre in Frankrijk. Hij vervoegde op 11 september 1917 terug het 18th Battalion, dat zich toen in Steenvoorde bevond, net over de Belgische grens. Kort daarna trok het 18th Battalion België binnen, waar de Derde slag bij Ieper of de ‘Battle of Passchendaele’, in volle hevigheid aan de gang was.
De Derde Slag bij Ieper kende verschillende fases. Volgens de officiële geschiedschrijving startte deze slag op 31 juli 1917 met voorbereidende aanvallen en artilleriebombardementen van het Franse en het Britse leger. De tweede fase begon op 20 september 1917 met de slag bij de Meenseweg, gevolgd door de slag bij het Polygoonbos, de slag bij Broodseinde, de slag bij Poelkapelle en de eerste slag bij Passendale (12 oktober 1917). De derde fase liep van 26 oktober tot 10 november 1917, waarbij uiteindelijk Passendale werd ingenomen maar geen verdere vooruitgang kon geboekt worden.
Het 18th Battalion, A.I.F. en Arthur Vincent Leopold Hull namen actief deel aan de slag bij de Meenseweg (20 tot 25 september) en de slag bij Poelkapelle (9 oktober 1917). De betrokkenheid van Arthur Hull bij deze gevechten werd in vele publicaties beschreven. Dit komt onder meer omdat Arthur Vincent Leopold Hull tweemaal, weliswaar in voetnoten, vermeld werd in de officiële Australische oorlogsgeschiedenis van de Eerste Wereldoorlog, samengesteld door C.E.W. Bean in 1938: “The Official History of Australia in the War of 1914-1918, Volume IV, The A.I.F. in France: 1917”.
Omtrent het overlijden van Arthur Hull werd door C.E.W. Bean het volgende vermeld: “(9 oktober 1917) Overeenkomstig de verstrekte orders, werden het 18de en een deel van het 19de Bataljon om 9u15 vooruit gestuurd. Het 18de was naar de oude frontlinie opgerukt en vestigde, in overeenstemming met de bevelen, een nieuw hoofdkwartier op de heuvelrug van Broodseinde. De gekozen bunker, de enige die groot genoeg was, lag in het zicht van de Duitsers en bevond zich ook in hun nieuwe ‘barrage’ lijn. Op deze plaats liep luitenant A.V.L. Hull, seinofficier, een schot in de nek op terwijl hij een bericht met een Lucas lamp verstuurde. Hij werd in een granaattrechter getrokken en zijn wond werd verbonden. Later ontstak een brandbom de camouflage van kreupelhout en het hout van de schuilplaats. Luitenant A.W. Irvine trok luitenant A.T. Doig nog uit het vuur maar luitenant A.V.L. Hull, sergeant R.G. Fountain en 10 anderen werden gedood.” De plaats van overlijden van Arthur Hull, wordt op de Britse Trench Maps als “Marne” aangeduid en ligt in de nabijheid van waar nu Tyne Cot Cemetery is gelegen.
9 oktober 1917, dag waarop Arthur Vincent Leopold Hull sneuvelde, was één van de bloedigste dagen tijdens de Derde Slag bij Ieper. Volgens de Namenlijst van het In Flanders Fields Museum vielen op deze dag 4.989 slachtoffers, waarvan 387 in de A.I.F, 3.080 in het Britse leger (B.E.F.) en 1.328 in het Duitse leger (D.K.H.).
Een andere gebeurtenis waarbij Arthur Hull was betrokken en door C.E.W. Bean beschreven, betrof een aanval op 20 september 1917 tijdens de slag bij de Meenseweg en niet tijdens de slag bij Polygoonbos zoals soms wordt beweerd. Het eerste deel van deze beschrijving uit 1938 stemde overeen met het ‘Report on Operations 19/22nd Sept. 1917’, zoals opgenomen in het War Diary van het 18th Battalion en daterend van 22 september 1917. De betrokken alinea’s over Anzac House in dit rapport luidden als volgt: “[20 september1917] Bij ANZAC werden 15 man [Duitsers] gevangen gezet en 2 geweren en een Telefunkenset [draadloze telefoon] meegenomen. Hier werd een [Duitse] hond gevangen die een boodschap droeg en dit werd naar de Brigade gestuurd. Een aantal kaarten werden ook teruggestuurd. Een andere hond werd neergeschoten bij de HANEBEKE.” … “ANZAC bleek twee kamers te bevatten van ongeveer 4m25 bij 3m65 en een observatietoren, van ongeveer 2 vierkante meter, bovenop. Een kleine Australische vlag werd op ANZAC geplaatst en bleef daar tot de bunker de volgende dag zwaar werd gebombardeerd” … “In de namiddag van de 21ste [september 1917] opende de vijand een systematisch bombardement op ANZAC, CARTER POINT en verschillende andere betonnen 'pill boxes' in de omgeving. ANZAC kreeg een bijzonder ruwe behandeling omdat de vijand duidelijk probeerde het O.P. [Observatiepunt] daar uit te schakelen. Vijf 'other ranks' en een hond werden hier gedood door een granaatinslag en een aantal anderen raakten gewond. Delen van een Telefunken set werden vernietigd en voorraden werden beschadigd. Het 18th Battalion werd gedurende de nacht afgelost.”
Postkaart met afdruk van het schilderij van Alfred Pearse “The Battle of Polygon Wood”, zoals op 14 Augustus 1918 gepubliceerd in de krant Daily Advertiser (Wagga Wagga, NSW, Australia)
C.E.W. Bean voegde daar echter nog het volgende aan toe: “De naam 'ANZAC' zorgde ervoor dat deze bunker van bijzonder belang was voor de Australiërs. Een Australische miniatuurvlag, gekregen van het 'Comforts Fund', werd er door luitenant A.V.L. Hull (Lockhart, N.S.W.) van het 18th Battalion boven op geplaatst en wapperde daar tot de zware beschietingen van de volgende dag.” Het misverstand dat het een Australische nationale vlag zou zijn geweest en geen kleine rode vlag van het Australian Comforts Fund, is wellicht ontstaan doordat deze gebeurtenis op een ‘creatieve’ wijze werd nageschilderd door Alfred Pearse, een Britse officiële oorlogsschilder. Er werden eveneens postkaarten met een afbeelding van dit schilderij gemaakt en verkocht ten voordele van de activiteiten van het Australian Comforts Fund. Deze organisatie, hoofdzakelijk door vrouwen geleid, voorzag de Australische troepen van gratis 'comforts', zoals tabak, chocolade, kranten, gebak en gebreide artikelen.
Op 9 oktober 1917, tijdens de slag bij Poelkapelle, sneuvelde Arthur Vincent Leopold Hull, nadat hij minder dan een week voordien, het nieuws had vernomen dat hij gepromoveerd werd tot luitenant. Arthur Vincent Leopold Hull werd eerst begraven op de plaats waar hij was gesneuveld. In november 1919 werd hij herbegraven op Dochy Farm New British Cemetery (VIII.D.19). Het grafschrift, voorgedragen door moeder Rose Hull, luidt als volgt: “Sleep, For Your Sleep Has Been Nobly Won”. Arthur Vincent Leopold Hull wordt eveneens herdacht op paneel 85 van het
Australian War Memorial en op het William Thompson Masonic Schools First World War Memorial te Baulkham, Australië.
Pagina aangemaakt door WO1.be / Greatwar.be.