Op zondag 28 mei werd in Lo-Reninge een gerestaureerde militaire veldkeuken uit de Eerste Wereldoorlog ingehuldigd.
Dit beschermd monument is een restant van de Belgische militaire oorlogsinfrastructuur. Op vraag van het stadsbestuur van Lo-Reninge is de veldkeuken gerestaureerd met middelen van de ruilverkaveling Sint-Rijkers, de Provincie en de Stad. Ook de omgeving van de veldkeuken is heraangelegd.
De militaire veldkeuken, die een keuken, een eetzaal en een voorraadkamer bevatte, is het laatste restant van het “Camp des Américains”, een kamp dat in 1917 gebouwd werd. Het bood onderdak aan één Belgisch infanteriebataljon (ca. 650 à 750 man). Het bestond uit 14 bakstenen slaapbarakken voor soldaten en onderofficieren. De officieren hadden een meer comfortabel verblijf in de omliggende boerderijen op de Gapaard.
Het weilandje waarop de veldkeuken staat en de bijbehorende waterput werden in het kader van de ruilverkaveling Sint-Rijkers aangekocht door de Vlaamse Landmaatschappij. Zo kon de VLM het gebouw restaureren. In het gebouwtje zijn nu historische foto’s uit de “Groote Oorlog” opgehangen. Drie ijzeren kuipen waarin werd gekookt, worden nog opgesteld in de keuken. Naast de keuken geeft een stalen raamwerk het verdwenen deel van het gebouw weer.
De weide is ingericht met een fietsenstalling, een tegelpad als toegang tot het gebouw, een picknickplaats, groenvoorziening en onthaalinfrastructuur. Enkele auto’s kunnen parkeren vóór de elektriciteitscabine. Het weiland wordt beheerd door middel van begrazing met schapen.
De werken zijn eind augustus 2016 gestart en zijn nu quasi volledig uitgevoerd. De aannemer is de bvba Betonbouw Bentein uit Langemark. De Vlaamse Landmaatschappij coördineert en leidt de werf. Als de werken volledig klaar zijn, wordt de stad Lo-Reninge eigenaar en beheerder van de site.
De totale kostprijs bedraagt € 193.707 euro. Daarvan nam de Vlaamse overheid via het ruilverkavelingscomité 80% voor haar rekening. De stad Lo-Reninge en de provincie West-Vlaanderen betaalden elk 10%.
Ruilverkaveling Sint-Rijkers
Via de ruilverkaveling Sint-Rijkers investeert de Vlaamse overheid in het landbouwgebied en de open ruimte in een zone van 1882 ha in Alveringem, Lo-Reninge en Veurne. De landbouwers kregen minder, maar grotere en beter gevormde kavels, zo dicht mogelijk bij hun bedrijf. Kavels en landbouwbedrijven kregen een rechtstreekse toegang tot de openbare weg. Knelpunten in de lokale afwatering worden opgelost. Er wordt gezorgd voor een aantrekkelijker landschap. De negatieve effecten voor de aanpalende landbouwers van de geplande aanpassing van de N8 worden gemilderd. Er worden veilige fietspaden tussen de dorpen aangelegd, enz.
Het te onthullen infobord.
Toespraak door schepen Wout Cornette.
"Geachte genodigden, als schepen van cultuur en toerisme van Lo-Reninge heet ik u allen van harte welkom op de heropening van de laatste Militaire Veldkeuken uit de Eerste Wereldoorlog.
In het bijzonder verwelkom ik de heer Paul Kouckuyt, Voorzitter van het Ruilverkavelingscomité Sint-Rijkers en de aanwezige leden van het comité en van de commissie van advies van het Ruilverkavelingscomité. Zij traden op als opdrachtgevend bestuur bij de restauratie en de herinrichting van de site. Pas bij het verlijden van de ruilverkavelingsakte volgend jaar wordt Lo-Reninge eigenaar. De heer Kouckuyt zal de totstandkoming van dit project zo dadelijk toelichten.
We verwelkomen ook de heer Willem Wackenier die ons vanuit zijn ervaring als heemkundige van bij de aanvang van het project met raad en daad bij stond. Willem zal aansluitend op de uiteenzetting van de heer Kouckuyt het belang van de Gapaard in het algemeen en van de Veldkeuken in het bijzonder historisch duiden.
Deze veldkeuken is als onderdeel van het ‘Camp Americain’ een illustratie en het laatste overblijfsel van het leven achter het front op deze plaats.
De deelgemeenten van Lo-Reninge beleefden de oorlog op een totaal andere wijze. De dorpskernen van Reninge en vooral Noordschote lagen zo goed als op of juist achter de frontlijn en werden quasi volledig vernield. Lo en vooral Pollinkhove lagen wat verder van het front en waren veiliger. Vooral deze zone, ten westen van Lo en Pollinkhove lag grotendeels buiten het bereik van het Duitse geschut.
In de oorlogsjaren was het hier een drukte van jewelste, waarbij elke hoeve als militair kampement was opgeëist en uitgebouwd. Ik herinner me de verhalen uit mijn jeugd waar mijn grootvader (geboren in 1906) me vertelde over het opgroeien als kind tussen de soldaten. Dit was op een hoeve hier amper 2 kilometer vandaan in de Clamarastraat. De hier aanwezigen van de Gapaard en Romanestraat en andere Pollinkhovenaren zullen ongetwijfeld gelijkaardige verhalen kennen.
Op de balken van oude schuren zijn her en der nog inscripties te vinden als getuigenissen van het soldatenleven 100 jaar geleden. Na de oorlog bleven grote hoeveelheden legermateriaal achter. Iedereen kent de gebogen ‘olifantenplaten’ die vaak een nieuw leven kregen als dak, beschutting of omheining. Ook de kookketels uit de veldkeukens kregen een nieuwe bestemming als voeder- of drinkbak voor de dieren.
Dit bracht me op het idee om via de infokrant, de lokale pers en facebook een rondvraag te doen naar mensen die nog in het bezit waren van dergelijke oude kookpotten. De positieve reacties waren overweldigend. De ketels werden door de technische dienst opgehaald en in bewaring genomen. In de keuken hebben we 3 van de mooiste exemplaren (inclusief deksel) uitgestald.
We danken de families Luyssen (Gapaard), Notredame (Reninge) en Denys (Lo) wiens ketel we in de veldkeuken hebben uitgestald. De ketels van families Deruytter (Elzendamme) en Catteeu (ketel van Hoeve Dequidt in de Hogebrugstraat) houden we nog in reserve.
Het stadsbestuur wou de site toegankelijk maken voor voorbijgangers, geïnteresseerden en fietsers. Er is ook een picknickbank voorzien. Er werd niet gekozen voor een volledige restauratie maar voor een herstel van wat er nog was. Het metalen kader illustreert de omvang van het gebouw in zijn oorspronkelijke toestand. Aan de buitenzijde zijn infopanelen aangebracht in de WO 1 – layout.
Aan de binnenzijde wordt toelichting verschaft over het oorlogsleven in die jaren in de Gapaard. Daarbij deden we beroep op de Beeldbank en werden we ook ondersteund door het opzoekingswerk van de heer Willem Wackenier, alsook de vzw Belgische Militaire geschiedenis.
In de keuken zult u ook wat klein materiaal aantreffen dat we alleen vandaag tentoonstellen en verder in het Toeristisch kantoor Lauka bewaard zal worden. Mensen die nog materiaal uit de eerste wereldoorlog ter beschikking willen stellen kunnen trouwens contact opnemen met mezelf of met de hier aanwezige mensen van de Beeldbank die onze onmisbare partner blijft voor de bewaring, bescherming en inventarisering van ons erfgoed.
Om het omliggende weiland duurzaam te beheren opteerden we voor begrazing door schapen. We vonden buurman Johan Depuydt bereid om de weide te beheren. In ruil zal Johan een oogje in het zeil houden op onze keuken.
Tot slot dank ik iedereen (ook deze nog niet vermeld) die op de ene of andere wijze betrokken is geweest bij de instandhouding en bescherming van onze Veldkeuken. Deze site wordt een ankerpunt en ontmoetingsplek bij het binnenrijden van onze prachtige gemeente Lo-Reninge."
De volgende spreker was Paul Kouckuyt, Voorzitter Ruilverkavelingscomité Sint-Rijkers
"Geachte Dames en Heren Schepenen en gemeenteraadsleden,
Beste leden van het comité en van de commissie van advies van de ruilverkaveling Sint-Rijkers,
Waarde genodigden,
Het verheugt mij dat ook ik u hier als voorzitter van het ruilverkavelingscomité Sint-Rijkers met zijn allen van harte welkom mag heten op de inhuldiging van deze gerestaureerde militaire keuken. Bij deze restauratie en de herinrichting van dit perceel is het ruilverkavelingscomité Sint-Rijkers opgetreden als opdrachtgevend bestuur.
De betekenis van deze keuken en zijn restauratie zal straks door Willem Wackenier grondig worden toegelicht; ikzelf zal mij hier beperken tot het verhaal van het tot stand komen van deze restauratie.
En dat is een verhaal dat mijns inziens niet alleen van belang is voor deze keuken zelf, maar dat ook aantoont dat openbare besturen constructief kunnen samenwerken. Het bewijst dat ook voor overheden geldt dat waar een wil is, ook een weg is, al is die weg niet altijd eenvoudig en neemt hij soms nogal wat tijd in beslag.
Het verhaal van de restauratie begint op 9 april 2009 wanneer de Vlaamse Landmaatschappij dit perceel aankoopt ten behoeve van de uitvoering van een aantal ruilverkavelingen op het Zandleemplateau van Izenberge. Op dit perceel bevinden zich dan een waterput en ook, meer opvallend, een bouwvallig gebouw dat wellicht gebouwd werd in 1917. In de laatste jaren van de eerste wereldoorlog deed dat gebouw dienst als militaire keuken. Later werd het vooral gebruikt als schuthok voor het vee.
Al snel na de aankoop bleek de stad Lo-Reninge geïnteresseerd om rond deze keuken een her-waarderingsproject uit te werken en de site zo deel te laten uitmaken van het toeristisch aanbod van de stad. Hiervoor werden twee projecten ingediend, respectievelijk bij het Impulsfonds 100 jaar Groote Oorlog en bij het Interreg IV-project Transmussites 14-45. De projecten hadden tot doel de site toeristisch-recreatief te ontsluiten en het verhaal te brengen van de voedselverdeling aan de soldaten tijdens de oorlog. De site zou tevens fungeren als rustpunt voor recreanten. Voor de realisatie van het project zou de stad het perceel met de keuken aankopen en er dan een restauratiepremie voor aanvragen.
Geen van beide projecten werd echter goedgekeurd. Eén van de redenen voor de niet goedkeuring was trouwens de onduidelijke situatie rond de her-aanleg van de N8 die hier op deze plaats in de aanzet van een omleidingsweg rond Hoogstade voorzag.
Het geweer werd toen van schouder veranderd en er werd richting ruilverkaveling gekeken. Na overleg tussen de ruilverkaveling, de stad, verschillende diensten van de Provincie en het agentschap Onroerend Erfgoed, gingen zowel de commissie van advies als het ruilverkavelingscomité Sint-Rijkers ermee akkoord om aan de minister voor te stellen het perceel met de keuken op te nemen in de ruilverkaveling Sint-Rijkers. Het comité verklaarde zich ook bereid om op te treden als opdrachtgevend bestuur bij de restauratie en de herinrichting en om de site bij het verlijden van de ruilverkavelingsakte op kosten van het Vlaamse Gewest over te dragen aan de stad Lo-Reninge.
Op 30 september 2013 stemde de Vlaamse minister bevoegd voor ruilverkaveling, mevrouw Joke Schauvliege, principieel in met dat voorstel. Het ruilverkavelingscomité stelde daarop het studiebureau Lobelle uit Jabbeke aan om voor het geheel een ontwerp uit te werken. Daarbij werd ruim overleg gepleegd, onder andere met het agentschap Onroerend Erfgoed, dit teneinde het originele uitzicht van de keuken zo goed mogelijk te benaderen zonder dat de kosten al te zeer de hoogte inschoten. Tevens werd de door Westtoer en de Provincie ontworpen huisstijl voor de herdenking van de eerste wereldoorlog geïmplementeerd.
Het afgewerkte ontwerp werd daarna op 7 december 2015 aanbesteed en van minister Schauvliege werd een Vlaamse tussenkomst van 80% bekomen. De stad Lo-Reninge en de provincie West-Vlaanderen komen in dit project elk voor 10% tussen wat ervoor zorgt dat de financiering 100% sluitend is. De werken werden toegewezen aan de firma Beton-Bouw Bentein uit Langemark-Poelkapelle en zij startten op 1 september 2016. Wellicht nog vóór het bouwverlof zullen deze werken voorlopig opgeleverd kunnen worden. De totale kostprijs zal dan 193.707 euro bedragen, dat is alle denkbare onkosten zoals erelonen ontwerp, veiligheidscoördinatie, proeven op materialen, prijsherziening, enzovoort, inbegrepen.
De overdracht van dit heringerichte perceel met de gerestaureerde keuken aan de stad Lo-Reninge, is gepland voor 28 juni 2017, datum waarop de ruilverkavelingsakte Sint-Rijkers verleden zal worden. De stad zal in de toekomst ook instaan voor het beheer van deze site.
Waarde genodigden, vooraleer het woord terug te geven aan onze gastheer, wil ik toch nog graag alle instanties danken die aan het welslagen van dit project hebben bijgedragen: de stad Lo-Reninge, de provincie West-Vlaanderen, Westtoer, het agentschap Onroerend Erfgoed, de commissie van advies en het comité van de ruilverkaveling Sint-Rijkers, de Vlaamse Landmaatschappij, het departement Leefmilieu, Natuur en Energie dat recent opgegaan is in het nieuwe departement Omgeving en natuurlijk mevrouw Schauvliege, die als bevoegde minister voor dit project 80% subsidiëring toekende.
Ik dank u voor uw aandacht."
Daarna volgde een toelichting bij de site door historicus Willem Wackenier.
"Geachte genodigden,
Als historicus en auteur van het werk Alveringem in de Grote Oorlog werd mij gevraagd om de geschiedenis van deze veldkeuken te reconstrueren. Ik moet zeggen; dit was geen gemakkelijke opdracht. Zo zat ik met verschillende vragen. Ten eerste waarom precies een veldkeuken uit WO1 op deze locatie? Ten tweede; wat was het precieze belang van de Gapaard tijdens WO1? En tenslotte: hoe komt het dat dit gebouwtje de tand des tijds wonderwel doorstaan heeft?
Precies 100 jaar geleden, we schrijven zomer van 1917, was men volop bezig met de voorbereidingen van de Derde Slag bij Ieper. Vandaag beter bekend omwille van zijn bloedig einde met de slag van Passendale. Het hoofdobjectief van deze slag was de verovering van de Duitse U-boothavens van Oostende en Zeebrugge. Na de Britse doorbraak bij Ieper was het de bedoeling dat Belgische troepen vanuit Diksmuide mee oprukten tot aan de Noordzeekust. Zover is het nooit gekomen. De Belgen bleven wachten in de frontsector Diksmuide en Nieuwkapelle op een offensief dat er niet kwam.
Het is tijdens deze vergeten oorlogsepisode dat de barakkenkampen als paddenstoelen uit de grond schoten. Om al de troepen onderdak te bieden op korte afstand van het front was er dringend extra infrastructuur nodig! De boerderijen en al dan niet kapot geschoten burgerhuizen volstonden niet om al die extra troepen in onder te brengen. Daarom gingen de militaire planners op zoek naar geschikte locaties op net de juiste afstand van het front om snel op te rukken indien nodig. Deze locaties moesten daarenboven ook gemakkelijk bereikbaar zijn om snel voldoende bouwmateriaal, manschappen, wapens en voedsel aan te brengen. Het gehucht de Gapaard, gelegen aan het kruispunt van de N8 Veurne-Ieper en de weg naar het front via Lo was hiervoor prima geschikt.
Een extra reden voor de bouw van nieuwe barakkenkampen was een nieuwe brutale strategie langs beide kanten om elkaars kantonnementen doelbewust te gaan beschieten. Een betere spreiding in het landschap van de aanwezige troepen drong zich dan ook op.
Wat was nu precies het strategische belang van de Gapaard? In de onmiddellijke omgeving was er het militair hospitaal in het rusthuis van Clep, een militair oefenterrein van ettelijke hectaren groot, een klein munitiedepot, een tramhalte, de vaste stek van een bevoorradingskolonne en vanaf 1916 een schietstand (epis de tir) van Franse spoorwegartillerie met een kaliber van 32cm.
Vanaf juni 1917 kreeg de Gapaard er nog een extra troef bij. De nodige gronden voor de bouw van de nieuwe kampen werden opgeëist en kort daarna begon de bouw van deze zgn. “camps de bataillon”.
Aan de Gapaard verrees in een paar weken tijd het “Camp des Américains”. Langs de beide kanten van de N8 werden er 14 slaapbarakken gebouwd voor telkens 50 man. Op de 5 omliggende boerderijen en de Gapaardmolen kregen vnl. paarden en officieren een onderkomen. Naast de slaapbarakken verscheen ook een veldkeuken om de 700 hongerige magen van dit kamp te voeden. Een grondwaterput diende voor de was en de plas. Voor drinkwater was hij niet geschikt!
Nieuw aan dit kamp, en omliggende kampen, was dat ze grotendeels opgetrokken werden uit baksteen en vezelcementplaten. Hout als voornaamste bouwmateriaal was in 1917 bijzonder schaars geworden. Bakstenen daarentegen waren relatief ruim voorhanden dankzij de vele ruïnes en de vlotte aanvoer vanuit Frankrijk. Ook voor de dakbedekking moest er uitgekeken worden naar alternatieven. Voorheen waren ijzeren golfplaten en gebitumeerde kartonplaten de norm, de vraag enorm en een prijsstijging het gevolg. Het Belgisch leger vond een alternatief in lichte cementplaten gemaakt van asbest.
Als we gaan kijken naar de vorm van deze bakstenen gebouwtjes krijgen we meteen een antwoord op een 3de belangrijke vraag. Waarom is de veldkeuken (grotendeels) bewaar gebleven en de rest van het kamp verdwenen? Na de oorlog konden de lokale boeren niets aanvangen met de veel te lage slaapbarakken en werden ze één voor één afgebroken. Enkel de rechthoekige veldkeuken met hoge muren was prima geschikt als schuilplaats voor dieren en kon mits enkele aanpassingen blijven bestaan.
Nu we de ruimere context van de veldkeuken kennen als onderdeelt van het grote Camp des Américains gaan we eens het gebouwtje zelf aandachtig bekijken. Het bewaarde deel komt volgens teruggevonden typeplannen overeen met de keukenrefter. De eigenlijke keuken is zo goed als verdwenen maar dankzij het stalen raamwerk hebben we wel opnieuw een duidelijk beeld van de contouren van dit bouwwerk. De bewaarde schoorsteen was aangesloten op enkele ingemetselde “douchekuipen”. Dit waren gietijzeren kookpotten die langs onder opgewarmd werden door een steenkoolvuur. In deze kuipen deden de koks hun ding.
Het moet gezegd: het kampmenu was allesbehalve een hoogvlieger. Veel soldaten klaagden steen en been van de eentonigheid en smakeloosheid van het eten. Een doorsnee dag zag er als volgt uit: ’s morgens een pollepel koffie met een homp brood, wat suiker en enkele sigaretten. ’s Middags stond er soep met meestal conserveren en brood op het menu. ’s Avonds kwamen uit dezelfde “douchekuipen” aardappelen, gehakt vlees en vettige saus op tafel. Wie het zich kon permitteren ging zijn rantsoen aanvullen met bvb confituur uit de lokale kantine of bazarkarren. En wie voldoende gespaard had ging bij tijd en stond een goeie biefstuk friet eten in lokale herberg! En een goeie kan bier sloeg niemand af.
Na dit betoog mogen we dus gerust concluderen dat de veldkeuken van de Gapaard een uniek oorlogsrelict is. Het is één van de weinige overblijfselen die ons herinnert aan 1 van de grootste basisbehoeften van de mens; namelijk eten en drinken en dat in tijden van oorlog. Deze site is werkelijk een grote aanwinst voor het toerisme in de streek en de stad Lo in het bijzonder. Het was me dan ook een eer om hieraan te mogen meewerken.
Ik dank u."
Enkele foto's van binnen.
Schepen Wout Cornette nodigde de notabelen uit om het infobord te onthullen.
Dat deed hij samen met Paul Kouckuyt, voorzitter ruilverkavelingscomité Sint-Rijkers
Daarna kon iedereen de keuken bezichtigen.
Tot 1928 stond er ook een molen aan De Gapaard.
De oude waterput
Nota inrichting militaire veldkeuken.
Pagina aangemaakt door Westhoek.be / WO1.be - Greatwar.be.