Poperinge: herinrichting executieplaats en dodencellen
Artikel overgenomen uit 'Westland Gidsenkroniek', jaargang 2013, nr. 1, Tijdschrift van de West-Vlaamse Gidsenkring Ieper-Poperinge-Westland

Auteur: Annemie Morisse

De Poperingse stadhuissite zit in een nieuw kleedje. Zowel de executieplaats als de dodencellen zijn samengebracht in één concept. Het verhaal dat we vandaag willen vertellen wordt op een hedendaagse manier gebracht. Vormgeving en symboliek staan hierbij centraal.

Dat symbolisch gegeven is belangrijk. We willen af van de stadslegenden omtrent locatie en echtheid van de executiepaal. De houten paal is vervangen door een metalen geverniste paal. De positie is eveneens symbolisch: niet langer voor een muur die de suggestie wekt dat het de echte muur met kogelgaten is, maar wel voor een betonnen wand-constructie. Die betonnen wand roept bij geen enkele bezoeker het gevoel 'van echtheid' op. De op-stelling is dus louter symbolisch en in die zin ook eerlijker.

Mussenpootjes leiden de bezoeker van de dodencel naar de executieplaats. Ook dit is symbolisch. De pootjes verwijzen naar de breekbaarheid van de mens, het fragiele, het verdwijnen in het niets … In de dodencel wordt een filmische impressie gegeven van een veroordeelde die wacht op zijn executie. De handelingen die hij doet, zijn historisch correct (het eten van een laatste boterham, het schrijven van een brief, het roken van een sigaret en het wachten …). De film is echter geen reconstructie, maar wel een impressie. Ook hier willen we niet de indruk wekken dat het filmpje 'echt' is.

Foto van de oude paal uit het fotoalbum van Jeanne Batteu



Historiek

In 1997 kregen de dodencellen en de executieplaats een herwaardering als WO1-site. Vijftien jaar later volgt een update. De dodencellen worden teruggebracht tot hun naakte essentie, de plaats waar een ter dood veroordeelde zijn laatste uren doorbracht.

In de plannen van 1912 voor het nieuwe stadhuis staan de afmetingen voor 'cellules et couloir', cellen en een gang. De muren zijn voorzien van schietgaten met een tralie ervoor. Er is een apart toilet. Kostprijs van de werken: net geen 220 000 frank. De cellen worden in oktober 1913 in gebruik genomen. Tijdens WO1 brachten heel wat Belgische, Britse en Franse soldaten een of meerdere nachtjes door in deze cellen. Ze waren veroordeeld voor dronkenschap, ongehoorzaamheid, straatlawaai, omdat ze zich bevonden in een voor militairen verboden zone (meestal een café) of omdat ze wegbleven uit hun verblijfplaats.

Sommigen lieten een spoor achter in de vorm van graffiti: tekeningen van rondborstige dames, schunnige opmerkingen, een naam gevolgd door een datum, een embleem van een regiment… Voor een aantal soldaten was de cel een dodencel. Ze verbleven er de laatste nacht voor hun terechtstelling. De executie vond plaats op de binnenkoer van het stadhuis, bij het ochtendgloren, shot at dawn.

Vandaag blijven nog twee cellen over. De anderen moesten wijken voor de huidige toiletten, met ingang via het binnenplein. Heemkundige Willy Tillie herinnert zich dat de celdeuren in 1988 verhuisden naar het politiekantoor in de Veurnestraat. Vandaag is de technische dienst op die locatie gehuisvest. De celdeuren zijn vervangen. De twee overgebleven cellen in het stadhuis werden volgens Tillie nog gebruikt tot in de jaren 1970. De cel die uitgeeft op het binnenplein was nog effectief een gevangeniscel. De cel langs de Guido Gezellestraat werd een tijdlang gebruikt als opslagplaats voor het archief.

Bij de herinrichting van deze WO1-site is gestreefd naar een grotere belevingswaarde. De ene cel gaat dicht. De bezoeker kijkt binnen door een spleet in de celdeur. Hij ziet een filmische impressie van het wachten. Hoe beleef je die laatste momenten? De vraag overstijgt het louter historische verhaal. De andere cel is wel toegankelijk. De graffiti wordt er uitgelicht. In de gang tussen beide cellen komen een tekstpaneel en een folderhouder.

De executiepaal is verplaatst en daardoor duidelijk zichtbaar vanuit de dodencel. Een zitbank en een wand - beiden in beton - omsluiten de paal en verhogen de grauwe intimiteit van deze executieplaats. Betonklinkers worden vervangen door kasseien, met hier en daar de afdruk van een vogelpootje. Het is een referentie naar de breekbaarheid van de mens.



Een vers van Erwin Mortier legt de diepere dimensie van deze site bloot.

Licht, grauw licht.
De sleetse nacht
barst in me open en versterft.
Mijn handen rond het glas -
mijn laatste.
De priester met zijn god,
de dokter met zijn opium.
Moeder van god.
Ze zal nu opstaan, haar voeten
warmen aan de kolen.
Ze zal zich omdraaien in de lakens.
Mik niet op mij jongens,
Mik op het witte linnen op mijn borst
Licht, grauw licht
etst woorden, schrale
woorden in de wanden.


Gevangeniscel - dodencel: executie bij het ochtendgloren

Zeker vier militairen zijn op dit binnenplein geëxecuteerd. Ze liggen begraven op Poperinghe New Military Cemetery. Op deze begraafplaats rusten zeventien gefusilleerden, een triest record.

lbert Botfield, 28 jaar, soldaat bij het 9de bataljon South Staffordshire Regiment. Op 21 september 1916 ontploft een granaat in de loopgraaf nabij Pozières, Frankrijk. Botfield rent weg en keert pas de volgende ochtend terug naar het kamp. Hij wordt veroordeeld voor lafheid. De executie vindt plaats op 18 oktober 1916 om 5.50 uur 's morgens.

William Simmonds, 23 jaar, soldaat bij het 23ste bataljon Middlesex Regiment. Op 30 september 1916 rukt hij samen met zijn peloton op naar de frontlinie nabij Longueval, Frankrijk. Er is een granaataanval en Simmonds loopt weg. Weken later wordt hij opgepakt langs de spoorweg. Simmonds wordt veroordeeld voor desertie met het doel "gevaar te ontlopen". De terechtstelling vindt plaats op 1 december 1916 om 7 uur 's morgens.

Eric Poole, 31 jaar, onderluitenant bij het 11de bataljon West Yorkshire Regiment. Hij wordt in juli 1916 in het hospitaal opgenomen met shell shock. Ondanks de angstaanvallen wordt hij teruggestuurd. Op 5 oktober arriveert het peloton van Poole in de frontlinie nabij Flers, Frankrijk. De onderluitenant zelf is verdwenen. Twee dagen later wordt hij opgepakt. Poole wordt ter dood veroordeeld voor desertie. Hij is de eerste officier van het Britse leger die daadwerkelijk wordt geëxecuteerd. De executie vindt plaats op 10 december 1916 om 7.25 uur 's morgens.

Herbert Morris, soldaat bij het zesde bataljon British West Indies Regiment Beschuldigd van desertie en ter dood veroordeeld op 19 september 1917. Geëxecuteerd op 20 september om 6.10 uur 's morgens op de binnenkoer van het stadhuis. Herbert is de zoon van Wiliam en Ophelia Morris. Hij groeit op in Riversdale, Jamaica. Herbert neemt vrijwillig dienst in december 1916. Hij is op dat moment zestien jaar. Herbert maakt deel uit van het British West Indies Regiment, een regiment bestaande uit voornamelijk zwarte soldaten. In West-Europa nemen ze niet actief deel aan de gevechten. Ze worden ingezet als werkeenheid. Op 20 augustus 1917 is er zo een werkopdracht gepland. Er moet munitie geleverd worden voor artilleriegeschut vanuit Burnt Farm, een positie ten noorden van Ieper, op enkele honderden meter van de frontlinie. Herbert en zijn peloton vertrekken vanuit Poperinge met de vrachtwagen naar Essex Farm. Bij aankomst is Herbert verdwenen. Een dag later duikt hij op in Boulogne, enkel met de helm op, zonder geweer of gasuitrusting. Hij heeft ook geen verlofbriefje bij zich. Herbert wordt gearresteerd en teruggebracht naar het regimentskamp in Poperinge.

Op 7 september moet Herbert verschijnen voor de Field General Court Martial, de krijgsraad te velde. De locatie is een Reinforcement Camp, een rustkamp, even buiten Poperinge. Vijf getuigen leggen verklaringen af over Herberts verdwijning en arrestatie in Boulogne. De jongen is op zichzelf aangewezen bij zijn verdediging. "In mijn hoofd is het niet rustig. Ik kan het geluid van de kanonnen niet verdragen. Ik ben hiervoor bij de dokter geweest op 19 augustus, maar hij kon me niet helpen en gaf me ook geen medicijn."

In het tuchtrapport staan al twee strafvermeldingen: een boete voor een vechtpartij en veertien dagen Field Punishment n°1 voor onwettige afwezigheid. Bij Field Punishment n°1 wordt de veroordeelde geboeid en vastgemaakt aan bijvoorbeeld een wiel van een kanon, dit gedurende twee uren per dag. Herbert Morris kreeg de straf voor onwettige afwezigheid op 16 juli 1917. Ook toen dook hij op in Boulogne. Los van die strafbare feiten wordt Herbert door zijn oversten wel beschouwd als "gemanierd" en met "meer verstand dan vele anderen in zijn peloton." Herbert Morris wordt schuldig bevonden. Het is Douglas Haig, Brits opperbevelhebber aan het westelijk front, die het vonnis bekrachtigt. Herbert krijgt het verdict te horen op 19 september. Hij brengt de laatste nacht door in de cel van het stadhuis. Aalmoezenier Ramson staat hem bij. Hij schrijft een brief naar huis, zingt en bidt samen met de padre. Om vijf uur 's morgens keert Ramson terug naar de veroordeelde. Ook de medisch officier en de Captain van het vuurpeloton zijn aanwezig. Het motregent. Herbert wordt geboeid, krijgt een doek over het hoofd en een wit kartonnetje opgespeld, ter hoogte van zijn hart. Hij wordt vastgebonden aan de paal op de binnenkoer. Het vuurpeloton bestaat uit zeven zwarte en drie blanke soldaten. De Captain heft zijn hand op en er wordt aangelegd. Om 6.10 uur wordt Herbert Morris geëxecuteerd. De dokter stelt de dood vast. Het lichaam wordt op een brancard gelegd en bedekt met een deken. Morris wordt begraven in Poperinge New Military Cemetery.

Grafsteen van Herbert Morris, Poperinge New Military Cemetery, perk II, F45





Fragment uit het strafdossier van Herbert Morris: "Vonnis strikt uitgevoerd…"



Het executieverhaal is niet alleen een Brits verhaal. Ook in de andere legers werden soldaten terechtgesteld: 600 in het Franse leger, 48 in het Duitse, 750 in het Italiaanse, 35 in het Amerikaanse en 12 in het Belgische leger. Officiële aantallen voor de andere legers zijn er niet. Alleen de Australiërs hebben de executie nooit gehanteerd als militaire strafmaatregel.

Een getuigenis van een bezoeker: "We gingen natuurlijk ook eens kijken naar de heringerichte plaats. Het moet gezegd, 't is sfeervol en symbolisch. Het vroeger stuk 'hommelperse' dat door moest gaan als de 'authentieke' executiepaal is verdwenen en de oriëntatie is volledig veranderd. Eigenaardig genoeg is het gedicht van Mortier in het Nederlands, waar we vroeger een zinsnede hadden in het Engels van Rudyard Kipling. Voor een site die gericht is op de Britse toerist was het misschien wel aangewezen geweest om toch voor de Engelstalige versie van het gedicht te gaan. Nu, gezien het feit dat deze versie van het gedicht in de cellen te vinden is, kan men zich wel gemakkelijk aanpassen. Ook de verwijzing naar de Chinees, de 'laatste' die op de binnenplaats van het stadhuis zou geëxecuteerd zijn geweest, is verdwenen. Hij wordt nu zelfs niet meer opgenomen in het lijstje met vier die met zekerheid op de binnenplaats van het stadhuis zijn dood geschoten. Zijn verhaal is ook heel wat minder 'heldhaftig' aangezien hij veroordeeld werd tot de dood met de kogel omwille van het feit dat hij een Chinese collega had dood geschoten bij de opruimingswerken te Loker en dit na de oorlog in het jaar 1919. Zijn graf ligt op het Old English cemetery in de Deken Debolaan. Daar kan dit verhaal nog altijd verteld worden. Al bij al, het is een mooie 'impressie' die hier voor de Britse toeristen gerealiseerd werd."


Gepubliceerd 31/12/2012.