De Belgische militaire begraafplaats te Houthulst
Artikel overgenomen uit de Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland, Jaargang 2008/5

Door Miguel Bouttry - Foto's: Oswald Gryson

Wie van Poelkapelle naar Houthulst rijdt kan er niet naast kijken. Net voor het centrum van Houthulst ligt aan de linkerkant één van de bekendste Belgische militaire begraafplaatsen uit de Westhoek. Het is niet de grootste t.t.z. met de meeste aantal graven, maar wel één van de bijzonderste. Niet omwille van de  nogal ongewone vorm, maar ook wegens de aanwezigheid van een 80-tal Italiaanse graven. Ook de unieke ligging aan de rand van het Vrijbos en uiteraard het feit dat het merendeel van de gesneuvelden het leven lieten tijdens het eindoffensief in 1918, maken van deze begraafplaats een unicum.

Verloop Eerste Wereldoorlog in de omgeving van Houthulst

Alhoewel er sinds 12 september 1914 geregeld Duitse verkenners (Ulanen) gesignaleerd werden in de streek begon voor Houthulst de oorlog pas echt halfweg oktober 1914. Enkele weken voordien hadden de eerst vluchtelingen de dorpen reeds overspoeld. De Belgische troepen trokken zich na de val van Antwerpen, op 12 oktober 1914, massaal terug achter de IJzer en het kanaal Ieper-IJzer. De vluchtelingenstroom  trok verder richting Franse grens. Ook heel wat in- woners van Klerken en Houthulst sloegen na 12 oktober op de vlucht. Op 17 oktober werd in Houthulst en het Vrijbos slag geleverd tussen Duitse,  Belgische en Franse troepen. De Belgen en Fransen trokken zich even later terug via Jonkershove richting Merkem, waar er op 21 oktober opnieuw hevige vuurgevechten plaatsvonden. Nog diezelfde dag nestelden de Fransen zich achter de Drie Grachtenbrug. Uiteindelijk kwam het front tot stilstand en strekte zich uit vanaf de Blankaartvijver via de onderwater gezette Merkemse Broeken en Drie Grachten tot aan Langewade en Steenstrate.
 
In Houthulst bleven enkele inwoners en kloosterzusters ter plaatse tot eind juli 1917. Na die zomer bleef de streek onbewoond tot de lente van 1919.
 
In tegenstelling tot Klerken, Merkem en Jonkershove bleef de parochie Houthulst lange tijd gespaard van het grote oorlogsgeweld. Pas in de zomer van 1917, met de derde slag van Ieper, zou daar verandering in komen. Het front kwam gevaarlijk dichtbij. Het Vrijbos werd ondertussen door de Duitsers als een onneembare vesting ingericht met tal van bunkers, munitiedepots, spoorwegen, oefenterreinen, etc… Dankzij de natuurlijke camouflage van het dichte bladerdek werd het Vrijbos voor het Duitse leger van groot strategisch belang. Van daaruit konden ze ongemerkt troepen en munitie aanvoeren naar de slagvelden van  Merkem, Bikschote, Langemark en Boezinge.
 
Tijdens de derde slag om Ieper, in de zomer en het najaar van 1917,  kwam de frontlinie voor het eerst terug in beweging. De Fransen en Engelsen naderden vanuit Poelkapelle en Langemark tot aan de zuidrand van het Vrijbos. Aan het Kanaal Ieper-IJzer konden de Fransen Merkem heroveren. Deze terreinwinst moesten de geallieerden tijdens het Duitse lenteoffensief van 1918 opnieuw grotendeels opgeven. Enkel de Belgen hielden stand bij Merkem, waar ze op 17 april 1918 een overwinning behaalden tijdens de slag om De Kippe. Eind 1917 en in 1918 hadden de Belgen het echter niet gemakkelijk bij Merkem. Dagelijks moesten ze zich met hand en tand verdedigen, met heel wat slachtoffers tot gevolg. Door de nabijheid van het front werd het Vrijbos intussen volledig aan flarden geschoten.
 
Na de slag om Merkem keerde het tij voor de Belgische troepen. Waar eerder vooral de Duitsers aanvallen uitvoerden op Belgische stellingen, was het de beurt aan de  Belgische troepen  om te pogen de  Duitse voorposten in te nemen.

Het eindoffensief

Na een grondige voorbereiding beslisten de geallieerden om op 28 september 1918 een grootscheeps offensief in te zetten. Voor het eerst in deze oorlog verklaarde koning Albert zich akkoord om ook de Belgische troepen ten volle in de aanval te werpen. 140 000 soldaten werden ingezet. Het Belgische front strekte zich uit van de Potyze (bij Ieper) tot tegen Diksmuide. Eén van de meeste gevreesde punten op deze lijn was het bos van Houthulst. Dit bos had ondertussen mythische proporties aangenomen in de verhalen van de Belgische soldaten. Het leek onmogelijk in te nemen. Deze onaangename taak was weggelegd voor de 7e Legerdivisie. Het 4e Linieregiment moest de zuidrand van het bos innemen, het 24e Linieregiment de noordrand en het 23e Linieregiment moest het centrum van het bos veroveren.
 
Op 28 september 1918, om 2u30, startte een gigantische artilleriebeschieting  Om 5u30 werd de aanval door de infanteriesoldaten ingezet. Tegen alle verwachtingen in verliep de opmars zeer vlot. De Duitsers die het bos bezetten trokken zich vrij vlug terug uit angst om omsingeld te worden. Tot eenieders verbazing bereikten de Belgen reeds tegen de middag de weg Poelkapelle-Houthulst (waar zich nu de begraafplaats bevindt). Daar kwam het echter tot een stagnatie. De Duitse weerstand werd plots veel heviger waarbij de Belgen enorme verliezen leden. Toch lukte het de Belgen in de loop van de namiddag om de oostelijke bosrand te bereiken. Het onwaar- schijnlijke was gelukt: het bos van Houthulst werd in slechts één dag gezuiverd van alle Duitsers. De zware gevechten gingen nog door op 29 en 30 september. Daarop volgde een korte en relatieve pauze. De gevechten barstten opnieuw in alle hevigheid los op  14 oktober . De op- mars van de geallieerden was nu niet meer te stoppen.

Belgische militaire begraafplaatsen

 

De meeste van de Belgische militaire begraafplaatsen van de Eerste Wereldoorlog bevinden zich in de noordelijke helft van de Westhoek. Dit is eenvoudig te verklaren door het feit dat de Belgische troepen voornamelijk ingezet werden aan het IJzerfront, ten noorden van de Ieper- boog. Een overzichtje:  Verder zijn er ook nog Belgische militaire begraafplaatsen buiten de Westhoek. O.a. te Brugge, Halen, Ougrée, Wilrijk, Boncelles, …

De negen begraafplaatsen in de Westhoek werden recentelijk als beschermd monument erkend.

Van de 42 000 gesneuvelde Belgische militairen werd het merendeel door de familie gerepa-trieerd en begraven op de burgerlijke begraafplaats van hun woonplaats. Voor 15 790 gesneuvel- den was dit echter niet het geval. Deze werden begraven op de diverse militaire begraafplaatsen in de frontstreek.

De locatie van de begraafplaats verwijst in sommige gevallen naar de plaats van een veldslag (bv. Houthulst, Keiem, Ramskapelle). De doden werden kort na de strijd ter plaatse begraven. Dit zorgde in de frontzone voor heel wat kleine, afzonderlijke begraafplaatsen. In de jaren na de Eerste Wereldoorlog werden deze samengevoegd tot grotere verzamelbegraafplaatsen. Houthulst is hier een voorbeeld van. In andere gevallen werden deze aangelegd in de nabijheid van een medische post of  een (veld)hospitaal (bvb. Westvleteren, Hoogstade, Oeren, Steenkerke, Adinkerke en De Panne).

De grafzerken

De grafzerken werden vervaardigd uit een zware arduinsteen. Bovenaan hebben ze een gebogen vorm met een krul aan elk uiteinde. Midden een bronzen plaat met de naam, voornaam, rang, regiment, geboorteplaats en de datum van overlijden. In tegenstelling tot de grafstenen van de Commonwealth worden de inscripties niet gegraveerd.

Daarvoor is het arduin te hard. In één van onze landstalen staat  ook de vermelding ‘Stierf voor België’ of  ‘Mort pour la Belgique’. De taalkeuze van de teksten lag bij de familie van de gesneuvelde. Vaak kwam het ook voor dat een Vlaamse familie er toch voor koos om de tekst op de plaat in het Frans te laten graveren. Op de plaat komt ook de afbeelding van één of meerdere decoraties voor. Quasi elke soldaat ontving de herinneringsmedaille (cijfer 14 in cirkeltje) en de overwinningsmedaille (hoofdletter V). Ook andere medailles zoals de IJzermedaille, ridder in de Leopoldsorde, etc… komen voor.
 



 
Bovenaan de bronzen plaat zien we telkens een ovaal schild met de Belgische driekleur. In sommige gevallen staat het schuin of staat er een leeuw op. Dit heeft geen bijzondere betekenis.
Op de Belgische  begraafplaatsen vinden we ook heel wat niet-geïdentificeerden terug. Bij hen staat dan ook de vermelding ‘Onbekende militair gestorven voor België 1914-1918 – Militaire inconnu mort pour la Belgique 1914-1918’.

Begraafplaats Houthulst

Rond de begraafplaats van Houthulst bestaan heel wat onduidelijkheden. Eén ervan is het aantal graven. In heel wat publicaties spreekt men over 1 855 Belgische graven, maar in tal van andere publicaties of websites komen andere aantallen voor. Na telling ter plaatse blijken er in totaal: 1 723 Belgische grafstenen en 81 Italiaanse grafstenen (meer over deze Italianen verder in dit artikel). In totaal bevinden er zich 1 804 graven op de site. Op het grondplan staan wel degelijk 1 855 graven geregistreerd, maar een 2-tal rijen en 4 perken werden uiteindelijk niet ingevuld…
 
Bij de Belgen vinden we 1 230 geïdentificeerde en 493 niet-geïdentificeerde doden. Bij de Italianen zijn dat 74 geïdentificeerde en 7 niet-geïdentificeerde. Als we er het register bij nemen merken we een aantal bijzonderheden op. In het register staat er een “Graf Léon”. We vinden echter geen zerkje op de aangeduide locatie … Misschien hadden ze het hier niet over de persoon met de familienaam Graf maar over dat ene graf…? Een foutje? De gebroeders Evrard daarentegen staan niet in het register vermeld, maar liggen wel degelijk begraven te Houthulst. Hun graven vind je in perk B1.
 
Als we de geïdentificeerde gesneuvelden (doden) indelen volgens sterfjaar komen we tot het volgende overzicht:
  • in 1914: 22 gesneuvelden
  • in 1915: 2 gesneuvelden
  • in 1916: 3 gesneuvelden
  • in 1917: 8 gesneuvelden
  • in 1918: 1195 gesneuvelden (de meeste in de periode 28 september - 15 oktober)
Opvallend is dat slechts 35 van de begraven militairen vóór 1918 stierven en het merendeel in de periode kort na het eindoffensief om het leven kwamen. Dit bevestigt de eerder vermelde theorie dat deze begraafplaats werd aangelegd in de onmiddellijke omgeving van een veldslag. In dit geval betreft het de inname van het bos van Houthulst (28 september 1918), één van de zwaarste gevechten tijdens het eindoffensief.
Het merendeel van de teksten op de bronzen grafplaten is in het Nederlands opgesteld. 863 om precies te zijn. De overige 367 zijn in het Frans. Ook dit is niet verwonderlijk als we wetend dat de regimenten die op 28 september 1918 de aanval op het Vrijbos inzetten vooral uit Vlaamse militairen bestonden (o.a. het 23e Linieregiment).



Als we de indeling volgens militaire rang maken, krijgen we het volgende: er liggen 51 of- ficieren begraven, waarvan 4 majoors, 1 kapitein-commandant, 12 kapiteins, 7 luitenanten, 24 onderluitenanten en 3 artsen. Er liggen eveneens  80 onderofficieren. De overigen zijn korporaals of brigadiers en soldaten (o.a. ook brancardiers waarbij 1 priester, chauffeurs, klaroenblazers… Net als bij de Britten, Duitsers en Fransen werd geen onderscheid in de gebruikte grafstenen gemaakt tussen soldaten en officieren. In de dood is iedereen gelijk. Officieren en onderofficieren liggen ook hier willekeurig begraven tussen de andere ‘gewone’ soldaten.

Bij de indeling volgens regiment zien we dat het vooral infanteriesoldaten betreft: linieregimen- ten, jagers te voet,  karabiniers, grenadiers. 15 militairen zaten bij de cavalerie, 67 bij de artillerie, 35 bij de genie, 5 bij transport, 2 van de gendarmerie, 1 van het vliegwezen.

Ster

Bijzonder is de vorm van de begraafplaats. Op het eerste zicht staan de rijen graven wat chaotisch door elkaar. Vanuit de lucht echter (of op het grondplan) zie je duidelijk een zespuntige ster. Naar de reden van deze vorm is het tot op heden enkel raden. Verschillende visies worden gegeven. Quasi zeker is het dat de ster niets met een Joodse of Davidster te maken heeft. Wat al iets aannemelijker lijkt, is het feit dat de drie punten die naar het bos wijzen aantonen uit welke richting de aanvalsgolven kwamen (4e Linie zuidrand bos, 23e Linie centraal, 24e Linie noordrand bos). Een andere mogelijkheid is dat de wirwar van rijen wijst op de chaos die heerste tijdens de aanval, de onoverzichtelijkheid van het slagveld als het ware. De meest voor de hand liggende reden lijkt mij echter dat deze stervorm puur uit esthetische overwegingen zo is aangelegd.  



De begraafplaats is verder in twee symmetrische stukken verdeeld, met rechts en links van de centrale gang (die vertrekt vanuit de ingangspoort) 19 perken. Elk van deze  perken wordt aangeduid met een letter. Langs de voorkant van de begraafplaats vind je een zware gemetselde muur met ‘bastions’. Deze hebben zowel in het Nederlands als het Frans de opschriften: ‘1914-1918’ en ‘Militair Kerkhof van Houthulst’. Alhoewel er in de verste verte geen kerk te bespeuren valt…  Aan de zij- en achterkant is er echter geen muur. Een gespannen draad geeft de grenzen van de site aan.  Onlangs werden alle graven grondig gerestaureerd. De arduinen grafstenen wer- den gezandstraald en de bronzen platen opgepoetst. Tussen de graven in groeien witte rozen.

Het Vrijbos

Wat deze begraafplaats zo vreedzaam en indrukwekkend maakt is de ligging aan de rand van het Vrijbos. Zoals u eerder in dit artikel kon lezen was het Vrijbos van groot strategisch belang voor de Duitsers. De hevigheid van de gevechten rondom was van beide kanten even groot.
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog was het bos ongeveer 1 000 ha groot. Na het eindoffensief in 1918 bleef daar geen boom van over. Het bos was compleet verwoest. In de jaren ’20 werd slechts een fractie van het bos heraangeplant. Momenteel is het bos net geen 370 ha groot. Het grootste deel (216 ha) is militaire domein (DOVO).

De sereniteit aan de bosrand en het feit dat het eindoffensief hier in alle hevigheid woedde speelde mee met de beslissing om op deze site de begraafplaats aan te leggen. Zoals eerder vermeld is dit een verzamelbegraafplaats. De site die 3,94 ha groot was in 1923, werd kort na de herbebossing door de Belgische staat aangekocht. De overblijfselen van niet-gerepatrieerde gesneuvelden in de rechthoek Diksmuide-Ieper-Menen-Lichtervelde werden hier begraven. Het plan van de begraafplaats werd getekend door  de architecten Blondeau en Moreau van de Dienst Militaire Grafsteden in Brugge. In 1924 werd begonnen met het plaatsen van de grafstenen.

Belgische militaire grafstenen en grafplaten



MAELBRANCKE
Augustinus-H-L
Soldaat
1e Bon  KAR. WIELRIJDERS
GEBOREN TE VLAMERTINGE
DEN 4 FEBRUARI 1893
STIERF  VOOR  BELGIË
DEN  19  OKTOBER  1914

Persoonlijke onderscheidingen:
 
Van links naar rechts: 
  • De Orde van Leopold II (links) – Bij K.B. 22 juni 1916 werd beslist dat voortaan alle onderofficieren, korporaals, brigadiers en soldaten die aan verwondingen opgelopen in het gevecht bezweken, de Leopold II-orde (met palm) en het Oorlogskruis zou toegekend worden.
  • Het Oorlogskruis (rechts) – Ingesteld op 25-10-1915 en toegekend voor daden van dapperheid, alsook van langdurige frontdienst.
  • V - De Overwinningsmedaille werd ingesteld bij KB van 15-07-1919 en werd toegekend aan al wie dienst deed tussen 1 augustus 1914 en 11 november 1914
  • Y - De IJzermedaille werd toegekend aan militairen, zowel Belgen als bondgenoten die tussen 17 en 31 oktober 1914 in de gevechten aan de IJzer betrokken waren. Ze werd ingesteld bij KB van 18-10-1918 en werd ook bij KB van 05-02-1934 gewijzigd in het IJzerkruis.
  • 14  - De Herinneringsmedaille werd ingesteld bij KB van 21-07-1919 en werd toegekend aan al wie dienst deed tussen 1 augustus 1914 en 11 november 1918.
Enkele bijzondere figuren

Hector BREL - Graf E – 219



Soldaat 2e klasse, oorlogsvrijwilliger  1915 – 7e Linieregiment (8e Cie) – geboren te Zandvoorde bij Ieper  op 18.9.1895 – smid – zoon van Oscar Brel en Marie Vanden Bulcke – gesneuveld te Moorslede op 2.10.1918 (4e dag van het eindoffensief) - 23 jaar. Hij werd nog dezelfde dag begraven in Moorslede en later, op 26.6.1923,  overgebracht naar de Militaire Begraafplaats van Houthulst. Was ongehuwd. Had een litteken aan de linkerenkel.

Familie aan Jacques Brel. Deel van de familie week uit naar Brussel en stichtte er de kartonfabriek (golfkarton): Vanneste en Brel. Bij een bezoek aan de verpakkingsbeurs van Parijs bleef de jonge Jacques Brel in Parijs.

Victor CALLEMEYN - Graf F1 – 1379

Onderluitenant (H), oorlogsvrijwilliger 1914 - geboren op 20.2.1895 te Kortrijk. Nam dienst op 5 Augustus 1914, onmiddellijk na de Duitse inval (4 augustus) in België. Hij was dan 19 jaar en student aan het St.-Amanduscollege te Kortrijk. Hij werd onderluitenant bij de 3e Compagnie van het 10e Linieregiment. Gewond aan de hand tijdens het beginoffensief kon hij nog naar zijn huis terugkeren. In maart 1915 vervoegde hij, via Nederland, opnieuw zijn eenheid.

Op 29.4.1918 (enkele dagen na de Slag bij Merkem) werd hij te Langemark een eerste keer verwond. Hij weigerde zijn manschappen te verlaten tot hij bij Martin Hill, door obusscherven getroffen en zwaar gewond, nog dezelfde dag stierf. Zijn lichaam kwam in Duitse handen bij de aanval op Martin Hill en werd er begraven. In 1923 het naar Houthulst gerepatrieerd. .

De infanterieschool in Arlon kreeg de benaming ‘Callemeynkazerne’ toegekend.
 
Eretekens :
  • Kruis van Ridder in de Leopoldsorde
  • Oorlogskruis
  • Overwinningsmedaille en Herinneringsmedaille
Léon de BONGNIE - Graf D – 188

Regimentsdokter bij het 2e Regiment Gidsen. Afkomstig van Doornik.
Gesneuveld op 17.10.1914 (Vijfwege) door een obus die onder zijn paard ontplofte.

Roger Albert Herman d’UDEKEM  d’ACOZ - Graf T - 796



Geboren te Gent op 13.1.1894 als zoon van Paul Joseph Marie d’Udekem d’Acoz en Madeleine Marie de Neulandt de Pottelsberghe. (Oom van Henri d’Udekem d’Acoz – Poperinge)
Student Universiteit Gent - faculteit Filosofie en Letteren
Onderluitenant (H), milicien 1914 bij het 13e Linieregiment 1/1
Zwaar getroffen door mitrailleurkogels op 13.4.1916 te Diksmuide en overleden op 28.9.1918 (1e dag van het eindoffensief) te Woumen – Blankaartkasteel.
Begraven op 6.10.1918 in Serpenthoek. In 1923 werd het lijk overgebracht naar Houthulst.
 
Eretekens :
  • Kruis van Ridder in de Leopoldorde met palmen
  • Oorlogskruis met palmen
  • Vermelding op het Legerdagorde
Luitenant-Observator-Vlieger Charles COOMANS

Regiment Militaire Luchtvaart 7e Smaldeel (Compagnie des Aviateurs)
Sneuvelde op 28.9.1918, de eerste dag van het eindoffensief, om 9uur, de eerste uren van het offensief in het Bos van Houthulst. Werd begraven in het Militair Kerkhof van De Panne.
Reeds op 11 Januari 1918 had hij een afscheidsbrief opgemaakt, gericht aan zijn ouders.
 
Enkele zinnen die zowel zijn gemoedstoestand als het tijdsbeeld weergeven:

«A mes chers parents,
En ces tristes jours d’hiver j’ai tenu à écrire ces mots qui seront le dernier adieu de votre fils…
J’’ai fait ce que j’ai pu pour mériter votre affection; fier du nom que je porte, j’ai voulu qu’il soit synonyme d’honneur.-…-
Cette vie, je la dois à ma Patrie, au Roi.-…-
Ne vous désolez donc pas, mes Chers Parents, de ne plus me voir auprès de vous ; sèche tes larmes, chère Maman, toi qui fus pour moi la plus exquise des mères.»


De gebroeders  Joseph EVRARD - Luitenant-Commandant 4e Linieregiment – 10e Compagnie en Ignace  EVRARD -  Adjudant-Oorlogsvrijwilliger 4e Linieregiment

Beide broers liggen naast elkaar op de Militaire Begraafplaats van Houthulst. Ze behoorden tot hetzelfde 4e Linieregiment en sneuvelden op 28.9.1918 – de eerste dag van het offensief.
Hoewel Ignace eerst begraven werd op de militaire begraafplaats aan de Linde, was de militaire overheid blijkbaar zo attent beide broers naast elkaar te begraven op de Militaire Begraafplaats van Houthulst. Opvallend: deze graven zijn niet opgenomen in het register van Houthulst, maar wel in die van Hoogstade. Wat doet vermoeden dat ze eerst daar werden begraven.

Augustin MAELBRANCKE - Graf L1 – 1510

Geboren te Vlamertinge op 4.2.1893
In 1912 of 1913 beroepsvrijwilliger bij het pas gevormde Bataljon Karabiniers-Cyclisten van de Cavaleriedivisie. Werkte in de keuken als soldaat 2e klasse.
Augustus 1914, begin van de oorlog, terugtocht van de Belgen, ‘recupereerde’ hij van de Duitsers een Duits mitrailleurgeweer. In Aalst, nadat de brug reeds opgehaald was, ging hij, onder Duits mitrailleurvuur, in een bootje dit wapen ophalen.
Sneuvelde op 19 oktober 1914 in Staden. Werd door de Duitsers in Staden begraven en later, in 1924, naar Houthulst overgebracht.

Eretekens:
  • Ridder in de Orde van Leopold II
  • Oorlogskruis
  • IJzermedaille
De Italianen

Achter de Belgische vlag zien we ook de Italiaanse driekleur wapperen. Helemaal op het einde van de begraafplaats liggen immers 81 Italianen begraven. Onder de Italiaanse vlag staat een gedenksteen met de vermelding “L’Italia ai suoi caduti. 1915-1918” (Italië aan zijn gesneuvelden).
De Italiaanse graven zijn soberder dan die van Belgen. Het betreffen kruisjes met een schild met Italiaanse driekleur en een plaatje met enkel de naam van de overledene.

Het betreft hier Italiaanse soldaten die krijgsgevangen werden genomen aan het Alpenfront tijdens gevechten met het Oostenrijks-Hongaars leger. Ze werden samen met Russische krijgsgevangen naar kampen gevoerd in de regio Roeselare-Izegem. Daar werden ze ingezet voor werken aan de haven en de spoorwegen. Ook het begraven van Duitse gesneuvelden behoorde tot hun taken.

In tegenstelling tot wat vaak verkeerdelijk verteld wordt, werden deze Italiaanse krijgsgevangen niet als levend schild ingezet door de Duitsers tijdens het eindoffensief. Allen kwamen om door ontbering of ziekte.



Het merendeel werd in eerste instantie in de regio rond Izegem en Roeselare begraven. Velen kwamen terecht op de Duitse begraafplaats van Izegem (Ehrenfriedhof Iseghem). Na de oorlog lagen hier 3.000 doden. Niet enkel Duitsers, maar ook Italianen, Russen, Fransen, Britten, Australiërs, Amerikanen en Belgen. In de jaren ’20 werd deze begraafplaats opgedoekt. De overledenen werden overgeplaatst naar andere begraafplaatsen in de regio. De Duitsers naar Langemark en Menen, de Britten en Australiërs naar Harelbeke, de Amerikanen naar Waregem, de Fransen in Machelen, de Russen naar Menen en de Belgen naar Houthulst. Omdat de Belgen en Italianen in Izegem ook samen lagen werden de Italianen ook herbegraven in Houthulst.

Het is geweten dat krijgsgevangen werden ingezet in het station van Vijfwegen en in het Vrijbos, maar of daar effectief ook Italianen werkten is hoogst onzeker.

In 1975 werden nog eens 6 Italianen overgebracht naar Houthulst die eerder begraven lagen in Deinze. Tijdens de Eerste Wereldoorlog moesten ze aan de sporen werken in de buurt van de fabriek Liebaert aan het station van Deinze.

Herdenken

De offers van onze landgenoten zijn nog niet vergeten. Jaarlijkse houdt de gemeente Houthulst een herdenkingsplechtigheid op de begraafplaats. Dit is telkens opnieuw in de periode rond 28 september. Op die dag wordt bloemenhulde gebracht door diverse regimenten en het gemeente- bestuur. Ook is er telkens een Italiaanse delegatie aanwezig die een krans neerlegt bij het monument van de Italianen.



Uit een onderzoek van Oorlog en Vrede in de Westhoek en Westtoer leerden we dat in 2006 naar schatting 5.642 bezoekers trok. Vermoedelijk is dit aantal de voorbije jaren fors toegenomen. Vooral in het kader van de 90ste herdenking van het eindoffensief vonden heel wat bezoekers hun weg naar Houthulst.
 
Bronnen
  • De militaire begraafplaatsen van W.O. I in Vlaanderen / M. Vansuyt en M. Van de Bogaert
  • Notities Roger Verbeke
  • Ik was soldaat in het Vrijbos / W. Heldenbergh en M. Bouttry
  • Van het Vrijbos tot Roeselare / R. Baccarne en J. Steen

Gepubliceerd op WO1.be op 10/01/2021.