Eenendertig Ieperlingen in een Noord-Franse weide
Artikel overgenomen uit de Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland, Jaargang 2014/5
Door Aurel Sercu

Dit artikel is (alweer) over de Grote Oorlog. Maar niet over soldaten. Wel over 600 Westhoekers, burgers dus, waaronder 31 Ieperlingen, die ergens in Noord-Frankrijk onder de zoden liggen. In de letterlijke betekenis van het woord: de zoden van een weide. En er al bijna 100 jaar vergeten zijn. Al komt daar nu gelukkig wel verandering in.

Eind augustus werd ik door een kennis attent gemaakt op een artikel op een bepaalde website. Ik las, en bleef lezen. Vol ongeloof. Het was een oproep van een Franse dame i.v.m. een 'weide' in Neuville-sous-Montreuil, vlak bij Montreuil-sur-Mer, 30 km ten zuiden van Boulogne. Haar klacht: in dit kleine dorpje (een goeie 700 inwoners) liggen in een weide zowat 600 vluchtelingen uit de streek van Ieper, Poperinge en Veurne. Of beter: ze zijn er, maar er is totaal niets dat op hun aanwezigheid wijst. Alle bovengrondse tekenen van de graven zijn in de jaren 1950, verdwenen, om plaats te maken voor weidegras en koeien. En sindsdien is die begraafplaats helemáál vergeten.

Het onderzoek van Mevrouw Annick Lefranc was ongeveer een jaar geleden begonnen. Tot 2011 was ze gids geweest in de nabijgelegen Chartreuse (straks meer daarover). Vragen van individuele Vlaamse bezoekers i.v.m. een (over)grootvader of -moeder, of een oudtante of -nonkel die tijdens de Grote Oorlog als vluchteling in de Chartreuse verbleven, en er overleden, kon ze amper beantwoorden. Ze dook daarom eind 2013 in de archieven van Neuville-sous-Montreuil, en ontdekte dat in een weide op enkele honderden meter van de Chartreuse 600 overleden vluchtelingen, uit de periode april 1915 tot april 1919, inderdaad begraven liggen. Vergeten.

De lijst met namen, leeftijd en geboorteplaats staat integraal op het internet. Zoeken met “Ypres” en “Poperinghe” leverde meteen tientallen namen op. (En dan nog maar van geboorten alleen.) En ook 10 à 20 overledenen van Alveringem, Veurne, Langemark, Diksmuide, Koksijde, Moorslede, Reninge, Woesten, Westouter. In totaal meer dan 90 Westhoekgemeenten. En dan nog 19 andere West-Vlaamse gemeenten. En ook graven van meer dan 60 niet-West-Vlamingen (waarvan een groot deel in de jaren voor de Grote Oorlog door huwelijk en verhuizing in de Westhoek waren komen wonen).

Daar willen we toch enige ruchtbaarheid aan geven. En vooral: die 'onzichtbare' begraafplaats met eigen ogen zien. En zo trokken we met drie redactieleden van De Boezingenaar op 20 september naar het 110 km zuidwestwaarts gelegen Neuville-sous-Montreuil. We hadden er afgesproken met Annick en Gérard Lefranc, en werden er ook allerhartelijkst verwelkomd door burgemeester Daniel Bourdelle. (Ook met spijs en drank.) We legden er bloemen neer bij de kerk van Neuville, en gingen kijken naar de 'begraafplaats-weide'. Die is privé-eigendom, maar we namen er uitgebreid foto's, stonden er in gedachten en in ongeloof te mijmeren, en trokken dan terug naar het gemeentehuis, waar we uitgebreid de zaak bespraken. We waren het roerend eens: er moest 'iets' gebeuren. Onder welke vorm, dat zal in de toekomst blijken. Want als het nù niet gebeurt – bij de 100-jarige herdenking van de Grote Oorlog – wanneer dan wel?... Een monument(je), een herdenkingskruis, vermelding van de namen van de bijna 600 vluchtelingen die er begraven liggen … (Volgens mij persoonlijk moet dat laatste zeker ter plaatse toegankelijk en raadpleegbaar gemaakt worden voor individuele bezoekers.) We weten overigens al dat een tiental geïnteresseerden ter plaatse geweest zijn, geboeid door dat stuk haast tastbare familiegeschiedenis, van familieleden voor wie de vlucht uiteindelijk eindigde in een 'weide', in de schaduw van La Chartreuse.

Een chartreuse is een abdij van de orde van de Kartuizers. De abdij in Neuville werd gesticht in 1324. Bij de Franse Revolutie werd ze aangeslagen, als nationaal goed, en raakte in verval. Deze abdij Notre Dame des Prés werd in 1870 overgedragen aan de orde van de Kartuizers en heropgebouwd tot het complex zoals we het nu kunnen zien. Toen het klooster vanaf 1915 dienst deed als hôpital belge waren de monniken er al niet meer: in 1901 had de wet op de scheiding tussen kerk en staat hen verplicht uit te wijken, naar Engeland. De gebouwen verloren hun religieuze functie en werden geleidelijk aan een opvangcentrum voor verschoppelingen. In 1907 was de Chartreuse een sanatorium geworden. Bij het begin van de oorlog werd het een Frans militair hospitaal, maar al kort daarop installeerde er zich dus een hôpital civil belge. (Het was zeer waarschijnlijk voor een deel ook een militair hospitaal voor Belgische soldaten.)

Vele honderden vluchtelingen uit de Westhoek trokken richting Frankrijk toen de Duitse troepen bij de IJzerslag en de Eerste Slag om Ieper de Westhoek naderden, en nog meer bij de Tweede Slag om Ieper, toen de Duitsers op 22 april 1915 met gifgas een doorbraak wilden forceren. In de dagen voordien hadden de Duitsers hun zwaar geschut van Dikke Bertha en Lange Max in stelling gebracht, wat voor de nodige paniek zorgde, ook nabij Poperinge. Bijna al wie in Ieper nog achtergebleven was, sloeg op de vlucht. En de weinige Ieperlingen die toch nog bleven schuilen in kelders, werden op 9 mei door de Britten verplicht geëvacueerd. Het was in die periode dat de Chartreuse haar deuren opende voor vluchtende Westhoekers. Vele Ieperlingen en Poperingenaars en bewoners van omliggende dorpen werden er opgevangen.

De overname van een deel van het complex als Belgisch hospitaal gebeurde op 20 april 1915. Zowat 3000 Belgen zouden er verbleven hebben: hele gezinnen, religieuzen, wezen, soldaten,... Er zouden in de Chartreuse ook ongeveer 1200 militairen verzorgd worden, vooral herstellend van een tyfusbesmetting. Het hospitaal werd officieel gesloten op 11 februari 1919. Te oordelen naar de overlijdensakten in de archieven van Neuville verbleven er echter nog burgers tot eind april 1919. Na 20 april 1919 werden er geen sterfgevallen meer geregistreerd.

Het Belgisch hospitaal was a.h.w. een klein dorp. Gemiddeld verbleven er 700 tot 1000 personen. De Belgische regering was er vertegenwoordigd in de persoon van Directeur Jonlet, en het bestuur werd verzekerd door Abbé Plouvier, een Vlaams aalmoezenier. Er waren dokters en verpleegsters, en werklieden namen logistieke taken op zich. Alles samen waren er een honderdtal mensen personeel. Er was een eigen bakker, klompenmaker, schrijnwerker, kruidenier, naaiatelier. De vluchtelingen zelf staken ook de handen uit de mouwen: de gebouwen onderhouden, het land bewerken, … En de kloosterzusters gaven er (huishoud)onderwijs aan de vrouwen. En er was ook een colonie scolaire, een van de belangrijkste Belgische schoolkolonies in WO I. En er waren geboortes, plechtige communies. En … ook sterfgevallen. Honderden ...

De gemiddelde leeftijd van overlijden van de 600 hebben we niet berekend, maar die moet neerkomen op ongeveer 55 jaar. Maar dat cijfer stemt niet echt overeen met de werkelijkheid. Ook al omdat  de leeftijd van de overledenen in het begin (1915-16) een stuk lager lag (onder de 50 jaar) dan in 1917-1919 (65 en ouder). Een blik op de lijst leert de relatief hoge leeftijd: erg veel 'bejaarden' van boven de 60. En ook veel 70-plussers. Bij de 80-plussers tellen we er 130 (21%), en bij de 90-plussers 16 (12%). De oudste: 93 jaar en 11 maanden (Pervijze). Pijnlijker is de vaststelling dat er onder de overledenen veel kinderen zijn. In de leeftijdsgroep 15 jaar en jonger tellen we er 71 (12%). Daarvan zijn er zelfs 14 jonger dan 1 jaar. Onder hen 2 van 3 maanden, 2 van 2 maanden, 1 van 1 maand, en ook 1 van 15 dagen (woonplaats van de moeder Nieuwkapelle). Er waren ook twee doodgeborenen.

De verhouding mannelijke tegenover vrouwelijke overledenen is resp. 49% en 51%. (Waaruit we toch menen te mogen besluiten dat het aandeel van de mannelijke en vrouwelijke gasten in de Chartreuse even groot moet geweest zijn.) Interessant is de frequentie van overlijdens. De 600 overlijdens zijn gespreid over een periode van 49 maanden (eind april 1915 tot april 1919). Dat is een gemiddelde van 12 per maand (of 1 overlijden om de 2 à 3 dagen). Maar er waren duidelijk piekmaanden. De maanden dat er 15 of meer overlijdens per maand te noteren waren (meer dan 1 om de 2 dagen), zijn:
  • 1915: mei (16), maar ook in juli, sept. en dec. waren de overlijdens talrijk (telkens 14)
  • 1916: februari (15), maart (18)
  • 1917: juli (15), okt. (18), dec. (20)
  • 1918: april (16), mei (26), juni (22), juli (26), aug. (23), nov. (18), dec. (18)
  • 1919: jan. (19), febr. (16)
In de piekmaanden mei en juli 1918, met telkens 26 sterfgevallen, was er dus gemiddeld per dag (bijna) 1 sterfgeval.

We kunnen de cijfers ook bekijken per dag. We tellen 9 dagen van 3 sterfgevallen, en 2 van 4 sterfgevallen (16 jan. 1916 en 8 okt. 1917). Het is begrijpelijk dat het deze dagen zeer 'druk' was in de Chartreuse. Want veel sterfgevallen betekent ook veel ernstige zieken om te verzorgen. En ook dat er waarschijnlijk niet echt veel terechtkwam van begrafenisformaliteiten. Waarbij misschien de vraag kan gesteld worden of alle overledenen wel een individueel graf kregen.

Wat ongetwijfeld meespeelde in de relatief hoge aantallen sterfgevallen in bepaalde periodes, en de afwezigheid van formaliteiten, is de oorzaak van de overlijdens. Die wordt in de overlijdensakten niet vermeld, maar is eigenlijk duidelijk. Uiteraard zijn er de natuurlijke overlijdens bij hoge ouderdom, maar wat zeker in 1918 en de eerste drie maanden van 1919 een rol speelde (gemiddeld bijna 17 overlijdens per maand, d.i. meer dan 2 per dag) is de Spaanse griep (met het besmettingsgevaar!). Die Spaanse griep, de beruchte grieppandemie van 1918-19, eiste naar schatting wereldwijd 20 à 100 miljoen doden, veel meer dan het totaal aantal doden van W.O. I. Het laatste geregistreerde sterfgeval in de Chartreuse is op 20 april, maar zeer waarschijnlijk zijn na die datum nog andere slachtoffers gevallen onder de vluchtelingen, ook nadat de instelling officieel gesloten was, tijdens of na hun terugkeer naar de heimat.

Wat de relatief hoge sterfcijfers in het eerste volle jaar (van 12 maanden) van het verblijf van de Belgische vluchtelingen in de Chartreuse (gemiddeld 11 per maand, of 1 om de 3 dagen) kan verklaren is vooreerst de verzwakte toestand van veel (bejaarde) vluchtelingen. Inderhaast de vlucht moeten nemen zal voor velen een zware gezondheidsbelasting geweest zijn. En wat heel zeker ook de hoge cijfers kan verklaren is de tyfus. Die woedde in onze streek vanaf eind december 1914, en sloeg vooral toe in het voorjaar van 1915. Een aantal vluchtelingen was ziek toen ze veiliger oorden moesten opzoeken, en kwam verzwakt in de Chartreuse toe.

Naast de weide is ook een kleine goed verzorgde CWGC-begraafplaats, met 28 Indische soldaten. Vandaar wijst Gérard Lefranc waar in de weide de Belgische vluchtelingenbegraafplaats was.



Gérard Lefranc en Georges Smagghe gaan na waar precies de begraafplaats was. En nog is.




Van de begraafplaats is alleen de bakstenen voet waarop tientallen jaren geleden het kruis stond overgebleven.



Voor zover we weten de enige bewaarde foto van de begraafplaats, ergens in het interbellum.



De Google satellietfoto toont nog waar de begraafplaats was. De hoeken hebben we aangeduid met witte stippen. Ze was ongeveer 20 m x 80 m. Rechts ook de kleine Indische CWGC-begraafplaats.



Bij de begraafplaats, v.l.n.r. Robert Seys, Annick Lefranc, Aurel Sercu en Georges Smagghe



Ieperlingen
 
Dit zijn de Ieperlingen die overleden in de Chartreuse en wier stoffelijk overschot nog steeds in de 'vergeten begraafplaats' op enkele honderden meter daarvandaan ligt.
 
  • Blanckaert Charles +07-10-1918 (84 jaar): °Woesten, 02-04-1834. Woonplaats Ieper. Weduwnaar van Godeleine (Godelieve ?) Desaegher
  • Bruynsteen Auguste +24-02-1916 (56 jaar): °Ieper, 1860. Woonplaats Ieper
  • Colmein Leopold +16-01-1916 (82 jaar): °Ieper, 1833. Woonplaats Ieper. Echtgenoot van Virginie Depré
  • Coutelle Théodore +19-04-1915: (66 jaar): °Ieper 11-01-1849. Woonplaats niet vermeld. De tweede vluchteling overleden in de Chartreuse
  • Dehaene Roger +05-11-1915 (2 jaar): °Ieper, 23-01-1913. Woonplaats Ieper
  • Delboo Gustave +31-01-1918: (75 jaar): °Ieper, 20-02-1842. Eerste letter familienaam onduidelijk. Woonplaats Ieper. Weduwnaar van Emerance Hennequin
  • Deleye Edmonda +05-08-1917 (56 jaar): °Wijtschate, 20-10-1860. Woonplaats Ieper. Weduwe van Fidele Verhaeghe
  • Demey Marie +10-06-1915 (52 jaar): °Ieper, 15-05-1863. Woonplaats Ieper. Ongehuwd
  • Dengloo Melanie +16-03-1916 (76 jaar): °Vlamertinge, 14-11-1839. Woonplaats Ieper. Weduwe van Pierre Clayes [sic]
  • Dentant Françoise +24-08-1918 (78 jaar): °Gent, 24-02-1840. Woonplaats Ieper. Weduwe van Alphonse Slimbroeck
  • Dewaegenaere Marie +17-03-1916 (71 jaar): °Ieper, 03-01-1845. Woonplaats Ieper   
  • Dewilde Henri +18-11-1916 (79 jaar): ° Ieper, 27-12-1847. Woonplaats Brielen
  • Dobbelaere Louis +29-05-1915 (71 jaar): °Moorslede, 10-09-1840. Woonplaats Ieper. Weduwnaar van Hortense Degryse
  • Doolaeghe Theodore +27-07-1915: (50 jaar): °Reninge, 21-12-1864. Woonplaats Ieper. Weduwnaar van Leonie Willems
  • Duyck Emile +01-08-1918 (70 jaar): °Ieper, 20-04-1848. Woonplaats Poperinge. Echtgenoot van Eudoxie Toussaint
  • Goudenhoofd Julie +15-06-1918 (69 jaar): °Poperinge, 14-06-1855. Woonplaats Ieper. Ongehuwd
  • Gouwy Gustave +20-05-1915 (67 jaar): °Ieper, 10/12/1847. Woonplaats niet vermeld. Weduwnaar van Celine Liebaert
    Hullaert Emerence +27-07-1915 (82 jaar): °Ieper, 11-04-1833. Woonplaats IeperEchtgenote van François Derycke
    Lacante Jules +17-05-1915 (19 jaar): °Ieper, 03-05-1896. Woonplaats Ieper. Ongehuwde zoon van Hector Lacante (°Elverdinge, woonplaats niet vermeld), die 9 dagen voordien, op 08-05-1915 overleed in de Chartreuse.
  • Laconte Julie +10-06-1915 (2 jaar): Geboortedatum onbekend, “âgée d'environs deux ans”. Ouders onbekend, “mais paraîssent avoir habité à Ypres, Rue de Lille”
  • Lebbe Georges +03-10-1915 (31 jaar): °Poperinge, 05-01-1884. Woonplaats Ieper. Echtgenoot van Marie Ennaert
  • Maes Blanche +08-06-1917 (20 jaar): °Ieper, 05-03-1897. Woonplaats Loker
  • Mesdom Yvonne +09-07-1915 (15 jaar): °Voormezele, 21-12-1890. Woonplaats Ieper Haar broertje Lucien (°Ieper, 21-05-1914), Zusjes Jeanne en Irène, en vader Victor verbleven eveneens in de Chartreuse.
  • Moncarey Clémence +16-11-1918: (85 jaar): °Ieper, 03-1833. Woonplaats Loker. Weduwe van Charles Gouwy
  • Van Overberghe Emile +24-06-1915 (52 jaar): °Rollegem-Kapelle, 22-07-1862. Woonplaats Ieper. Echtgenoot van Emma Descamps
  • Vandenabeele Albert +10-09-1916 (3 jaar): °Ieper, geboortedatum niet vermeld. Woonplaats ouders Ieper
  • Vandenbossche François +18-05-1918 (57 jaar): °Torhout, 01-04-1861. Woonplaats Ieper. Echtgenoot van Emma Victoor
  • Vantholl Pauline +01-12-1916 (75 jaar): °Ieper, 17-09-1841. Woonplaats Ieper   
  • Vierstraete Celestine +22-10-1915 (51 jaar): °Izegem, 18-12-1863. Woonplaats Ieper
  • Visage Pharailde +26-09-1915 (46 jaar): °Lo, 00-00-1869. Woonplaats Ieper. Echtgenote van Auguste Kemmel
  • Weckesser Adolphe +02-08-1918 (87 jaar): °Breda (Nederland), 17-11-1830. Woonplaats Ieper. Weduwnaar van Leonie Angillis
Voor de duidelijkheid: het gaat hier in deze 31 gevallen om personen overleden in de Chartreuse, en (nog) begraven in de 'Vergeten Begraafplaats' in de weide die ofwel geboren zijn in Ieper en er woonden, ofwel niet geboren in Ieper maar er wel woonden, ofwel geboren in Ieper maar er niet meer woonden. Met Ieper wordt hier bedoeld: de stad zelf, zonder Sint-Jan en Brielen. (Met die twee erbij komt het aantal op 39.)

Van al deze personen hebben we (digitaal) de overlijdensakte. Die vermeldt de datum van overlijden (en ook bij benadering het uur), de naam en voornaam van de overledene, de geboorteplaats en -datum, de woonplaats, meestal de namen van de ouders en/of naam van de eventuele echtgenoot (echtgenote), en of de overledene weduwnaar (weduwe) was en/of ongehuwd. Ook de datum van aangifte en de namen van de twee getuigen. We hebben bij de voorgaande gevallen de namen van de ouders niet vermeld, maar wie om welke reden ook geïnteresseerd is in een concreet geval, mag ons gerust contacteren, en dan bezorgen we de digitale overlijdensakte per e-mail.

Wat nu?

Menigeen zal vragen: En wat kan of moet er nu gebeuren? Het is bij dit project er mij – en allen die er de voorbije maanden bij betrokken geraakt zijn – zeker niet om te doen de weide te laten openploegen, de 600 stoffelijke overschotten op te graven, en elders (waar?) een nieuw 'fatsoenlijk' graf te geven. Zelfs wie de huidige toestand – het ontbreken van zelfs maar het minste grafteken, de manier waarop in de jaren 1950 de begraafplaats toegedekt werd, letterlijk, met weidegras,– schokkend vindt, zal toegeven dat zoiets onrealiseerbaar is. En ook niet wenselijk.

Wat mij betreft is er geen enkel probleem dat heden ten dage paarden of runderen in de weide en op de begraafplaats stappen. Waar nu pretpark Bellewaerde is, was er tijdens de Grote Oorlog een slagveld. Men hoorde jaren geleden Britten wel eens foeteren: “Hoe durven ze! Een pretpark op een slagveld!” Maar geleidelijk aan groeide het aantal dat repliceerde met: “De gesneuvelden, waarvan er wellicht nog liggen, zouden het misschien wel leuk vinden dat er nu kinderen spelen en pret maken...”.

Het verdwijnen van de begraafplaats in Neuville, al is het nog maar 60 jaar geleden, is recenter. Maar werd er in Boezinge op de oostelijke kanaaloever ook geen industrieterrein aangelegd op een slagveld? (Rond 2000 werden er resten van meer dan 200 gesneuvelden gevonden, maar er liggen er zeker nog tientallen onder het asfalt en het beton.) En werd bij de aanleg van de A19 op het grondgebied van de gemeenten Zonnebeke, Beselare, Geluwe, Geluveld destijds niet door bulldozers en graaf- en nivelleringsmachines met bruut geweld doorheen de resten van gesneuvelden gegaan?

Dat het allemaal in zijn historische, economische, sociale context geplaatst moet worden, is misschien een dooddoener, maar bevat waarheid. Wat gebeurd is, was onaanvaardbaar. Ethisch, juridisch, sociaal … De vragen kunnen gesteld worden wie destijds het initiatief genomen heeft om de begraafplaats in zijn weide te integreren. Of er geen politiediensten waren die het hadden kunnen verhinderen of bestraffen. Of een toenmalige burgemeester het oogluikend toegestaan heeft … Het doet nù allemaal weinig ter zake. De toestand kan onmogelijk nog hersteld worden. Maar is het niet mogelijk op een symbolische manier respect te tonen aan de daar begraven ongelukkigen? Aan hen die 100 en meer kilometer van huis, terwijl hun dorpen en woningen verwoest werden, er hoogbejaard of als kinderen overleden aan tyfus, Spaanse griep of andere ziekten. Misschien werd kort na de Grote Oorlog hier en daar een graf bezocht door familie... Al betwijfelen we dat, want niet iedereen had de middelen in die tijd; en de teruggekeerde overlevenden hadden wel andere zorgen: een nieuw bestaan opbouwen. 

Vlaanderen had de overledenen blijkbaar vergeten … Ook de Belgische overheid had geen belangstelling meer … En ook Neuville vergat de 'Belgen'. En kan het hun kwalijk genomen worden dat zij niet langer bereid waren de begraafplaats te onderhouden waar de Belgen dat eigenlijk hoorden te doen? En zelfs toen ze verdwenen was, was er geen haan die ernaar kraaide dat ze toegedekt was.

Het door Mevrouw Annick Lefranc opgestarte project is in een stroomversnelling geraakt. De concrete invulling van dit plan zal een aanvang nemen. En er zijn praktische obstakels. (Welke, laten we hier even buiten beschouwing.) De zaak is sinds begin oktober op een hoger plan getild. Gemeentelijk, wie weet straks ook provinciaal, en we hopen zelfs: Frans-Belgisch interregionaal. Dat het tijd zal vergen. Juist … Maar dit cimetière oublié mag niet langer toegedekt worden.

En over een cimetière oublié gesproken … Wie ooit naar Neuville, de weidebegraafplaats en de Chartreuse gaat (die is te bezoeken), zou misschien eens een kijkje moeten gaan nemen naar een andere vergeten begraafplaats vlakbij. Maar dat is een ander verhaal. Niets te maken met Ieper, noch WO I. Maar misschien nog meer schrijnend dan de Belgische begraafplaats.

De redactieleden van De Boezingenaar legden ter nagedachtenis van de overleden Boezingenaars bloemen neer bij de kerk van Neuville, voor het kruis dat naar verluidt nog op de begraafplaats zou gestaan hebben. Links burgemeester Daniel Bourdelle, rechts Annick Lefranc



Heel merkwaardig in de Chartreuse zijn de vele tientallen inkervingen die de vluchtelingen er een eeuw geleden gemaakt hebben in de muren. Hier het jaartal, maar er zijn ook veel namen, tekeningen, enz. zichtbaar.



Luchtfoto van de Chartreuse. Hier verbleven in 1915-19 ongeveer 3000 Westhoekvluchtelingen.



Een van de allereerste overlijdensakten is wel heel schrijnend. Het is die van Anna Lagrand. Ze is overleden 's morgens op 27 april 1915. Geen geboortedatum, maar ze was âgée de sept ans environs. De bestemming van het meisje was l'hôpital civil belge de Neuville, maar ze is onderweg op de trein overleden, pendant le trajet de Hazebrouck à Etaples. Ze was fille de père et de mère dont les noms ne sont pas connus. Wat het drama voor de kleine Anna – was ze van Ieper, Poperinge, Vlamertinge, Zillebeke?… – en haar ouders – zijn ze ooit op de hoogte gebracht, en hoe? –, moet geweest zijn, dat laten we over aan de verbeelding van de lezer.


 

Dit artikel is ook tot stand gekomen met de hulp van Joeri Stekelorum, gemeentesecretaris van Koksijde en Voorzitter Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, afdeling Westkust, die ons hielp bij het doorworstelen van de 600 overlijdensakten.

We willen heel speciaal verwijzen naar een YouTube-filmpje. Op 6 sept. jl. trok de Ieperse Vestingwerkgroep op dagexcursie naar Montreuil, en maakte van de gelegenheid gebruik om, gegidst door Mevr. Annick Lefranc, de 'weide' te bezoeken. Paul Lambert maakte er een 15 minuten durend filmpje.: https://www.youtube.com/watch?v=IT9K2DpJL7A

En wie de webpage wil bezoeken waarmee het allemaal begon, het artikel en de oproep van Mevr. Annick Lefranc, verwijzen wij naar: http://www.1914-1918.be/cimetiere_neuville.php

Er staan heel wat spelfouten in de persoons- en dorpsnamen. Die zullen in de toekomst gecorrigeerd worden.

Verdere inlichtingen (bijv. individuele overlijdensakten) kunnen bekomen worden bij Aurel Sercu, Boezinge, tel. 057 / 42 27 25, e-mail aurel.sercu@telenet.be


Gepubliceerd op WO1.be op 20/04/2020.