Artikel overgenomen uit de Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland, Jaargang 2019/4
Door Hans Vandenbroucke
Generaal Mercer, ‘the forgotten General’, de hoogste in rang op Lijssenthoek (Poperinge)
De Westhoek is de rustplaats van minstens vier generaals van het Britse Gemenebest. De meest bezochte onder hen, is Generaal Mercer. Zijn graf ligt in Lijssenthoek te Poperinge. Hij is er één van de oudste gesneuvelden (59), maar vooral de hoogste in rang, nl. Generaal-Majoor van de Derde Divisie van het Canadese leger, Mercer was een beroepsadvocaat uit Toronto, gesneuveld bij Mount Sorrel, niet ver van Bellewaerde Ridge. Dit zijn vaak de vermeldingen die we als gids meegeven.
Is er over deze topgeneraal nog iets meer te vertellen? Een bezoek aan Toronto in 2018 wekte onze nieuwsgierigheid.
Afkomst en opleiding
Malcolm Smith Mercer wordt geboren in een landbouwersfamilie op 17/09/1856 als zoon van Thomas Mercer en Mary Smith. Hij is de derde van negen kinderen en groeit op op de hoeve in Etobicoke ten noord-westen van Toronto. De Mercers waren afstammelingen van Hugenoten die Frankrijk ontvluchtten en zich vestigden in Nederland. Later migreerden ze via Engeland naar Noord-Ierland. Het was een familie van protestantse loyalisten, trouw aan het Britse Rijk en Orangistisch (denk aan de Oranjemarsen in Noord-Ierland). Malcolm is een plichtsbewust student en tegelijk een echte boerenzoon. Hij blijft op de hoeve werken tot zijn 25ste en combineert dit met zijn universitaire studies. In 1881 start hij zijn Bachelor in de Filosofie. In 1885 gaat hij Rechten studeren en in 1888 start hij aan de balie. Hij is dan al 32 jaar.
Reeds aan de universiteit sluit Mercer zich aan bij een prestigieus bataljon reservisten, ‘the Queen’s Own Rifles of the Non-Permanent Active Militia’. Hun motto luidt ”in pace paratus”, “in peace prepared”. Later zou ook
John McCrae er lid van worden tijdens zijn medische studies in Toronto en er zelfs de graad van kapitein behalen!
Mercer doorloopt alle stadia van de hiërarchie bij de QOR (Queens Own Rifles) en in 1911 wordt hij op zijn 51ste luitenant-kolonel van QOR, de hoogste in rang in Toronto.
Op sportief vlak blinkt Mercer uit als schutter en hij neemt deel aan diverse nationale en internationale competities. In 1909 komt hij zelfs naar Engeland als adjudant van het Canadese team voor de Bisley Rifle Competition.
Carrière en vrije tijd
Mercer start in 1889 een kleine, maar bloeiende advocatenpraktijk. Hij vestigt zich samen met zijn vennoot S.H. Bradford in hartje Toronto. Mercer is het type van de ‘rustige vastheid’. Hij vermijdt publiciteit en leeft stil en onopvallend. In zijn praktijk probeert hij met zijn cliënten steeds hun zaken op te lossen zonder tussenkomst van de rechtbank.
Mercer is nooit getrouwd en heeft geen nakomelingen.
Hij is een groot kunstminnaar, en wordt zelfs een soort mecenas voor de jonge en beloftevolle schilder Carl Ahrens. Hij belooft in 1908 alle schilderijen van Ahrens op te kopen die hij zal maken tussen 1908 tot 1911. En in 1911 worden alle werken tentoongesteld als ‘the Mercer Collection’ in de prestigieuze hal van de stadsbibliotheek van Toronto. De gok blijkt een succes. Liefhebbers willen een fortuin bieden voor het werk, maar Mercer verkoopt niets. Ahrens is gelanceerd. De collectie wordt zelfs uitgenodigd naar België, doch de oorlog gooit roet in het eten. Mercers collectie wordt pas openbaar verkocht in 1928. Naast werk van Ahrens had hij een uitgebreide collectie Europese schilders (oa de Belg Eugene Verboeckhoven, Landschap met vee, 1874), beeldhouwwerk, porselein en antieke meubelen…
Mercer werd lid van de loge van Toronto. De loge had in die tijd een zeer grote invloed binnen het Britse leger. Eén van de loges in Toronto is nu nog naar hem is vernoemd, the General Mercer Lodge.
Mercer (in vrijetijdskledij) met familie Carl Ahrens 1914
Later wordt Mercer beschreven door zijn collega’s als een man die boven alles een gezonde kijk had op het leven, rustig en gereserveerd, nu en dan met een vleugje cynische humor. Hij was beheerst, vriendelijk en vertoonde een open geest.
Op weg naar de oorlog
In 1914 telde Canada amper 3.000 beroepssoldaten en zo’n 55.000 reservisten. Bij de oprichting van het Canadian Expeditionary Force (CEF) worden -bij gebrek aan beroepsofficieren- zeer vaak staffuncties toegewezen aan reserve-officieren, ook zonder oorlogservaring. Ook Mercer wordt snel benoemd tot Luitenant-Kolonel, hij blijkt immers te beschikken over de juiste visie, politieke ingesteldheid en leiderschapsstijl. Zijn lidmaatschap van de Loge vormt geen enkel bezwaar.
In augustus 1914 staat Mercer aan het hoofd van de 1ste Canadese infanteriebrigade, bestaande hoofdzakelijk uit soldaten van de regio Ontario. Het verhaal gaat dat advocaat Mercer nog tot 12u werkte op zijn kantoor in Toronto en om 12u30 al klaar stond om QOR-troepen toe te spreken. Mercer scheept in op 25 september 1914 in naar Engeland met de eerste Canadese divisie onder algemene leiding van kolonel Victor Williams.
De troepen overwinteren in Engeland in de buurt van Stonehenge (Wiltshire) en krijgen een doorgedreven militaire training mede geleid door Britse officieren. Het is een koude en natte winter en Mercers QOR verblijft de ganse tijd in tenten.
In februari 1915 schepen ze in naar Frankrijk en op dat moment wordt Mercer kolonel. Zijn troepen leveren ondersteunende opdrachten in Noord-Frankrijk en al in maart 1915 wordt Mercer Brigade-Generaal. Mercer wil bewijzen dat hij geen ‘château general’ is en bezoekt heel vaak (16x) de loopgraven aan het front en de rustkampen. Hij is bekommerd om het welzijn van zijn mannen.
Begin april 1915 gaat de compagnie van Mercer -door de herschikking aan het front- de Franse troepen vervangen in Ieper Noord, dit over een afstand van 4 km. De Canadezen hebben nog veel opleiding en training nodig. Op 12 april noteert Mercer echter fier in zijn dagboek “
that General Sir Horace Smith-Dorrien, commander of the 2nd British Army, under whose orders the 1st Canadian Division operated, complimented him and the troops, saying that, “for steadiness and precision this Brigade was the finest Salute he had ever seen.”
De Duitse gasaanval, de eerste vuurproef
Op 22 en 24 april 1915 is Mercer gekazerneerd in Vlamertinge en raken zijn troepen verwikkeld bij de gasaanval bij de 2de slag om Ieper. De Franse koloniale troepen lijden zware verliezen en de Canadezen moeten de bres in de linies gaan dichten. Velen onder hen hebben amper een doek met urine om zich tegen het gas te beschermen. Mercer leidt diverse bataljons bij de verdediging bij Kitcheners Wood bij Sint-Juliaan. Hier sneuvelen zo’n 2.000 Canadese soldaten, onder wie de winnaar van de Boston Marathon 1914,
James Duffy. Het
Canadees monument van Sint-Juliaan is hiervan nog de stille getuige.
In juni 1915 krijgt Mercer samen met drie andere Canadese Brigade-generaals een vereremerking als lid van de Orde van Bath door Koning George V, dit voor hun degelijk leiderschap onder vijandelijk vuur.
In mei 1915 wordt het steeds maar groeiende Canadese leger hervormd tot twee divisies onder leiding van respectievelijk Turner en Currie. Mercer is dan al de derde generaal in rang en leidt de diverse nieuwe eenheden die stelselmatig arriveren in Frankrijk. Vanaf herfst 1915 smelt hij deze krachten om tot de (later zo) beroemde derde Divisie van het Canadese leger waarvan hij in november 1915 de generaal-majoor wordt.
Mercer beslist om vanaf dan het Britse Lee-Enfield geweer te gebruiken in plaats van het Canadese Ross geweer dat onvoldoende snel te hanteren was in modder en slijk.
Op weg naar Hill 62
Begin 1916 probeert Generaal Mercer om zijn derde divisie zo goed mogelijk te trainen voor het front. Toch missen deze mannen nog heel wat ervaring op het veld. Net deze divisie wordt eind mei 1916 ingezet in de buurt van Hill 62 en Mount Sorrel, één van de meest vooruitgeschoven posities van de Ypres Salient en nog het enige deel van de Ypres Ridge in handen van de Britten. Het gebied is een bijzonder lethale zone, het ligt onder Duits geschut iets hogerop en is moeilijk bereikbaar. De loopgraven zijn er die op diverse plaatsen onvoldoende beveiligd. Het gebied is bijzonder strategisch omwille van hoogteligging en men weet dat de Duitsers azen op de locatie als tussendoel voor een latere aanval op Ieper.
Op 1 juni 1916 graven de Duitsers vlakbij Hill 62 nieuwe loopgraven recht gericht op de frontlijn. Men verwacht een Duitse actie in de buurt. Mercer plant een bezoek ter plekke met zijn staf en meldt dit telefonisch. Doel is om via een gerichte aanval deze Duitse stellingen uit te schakelen. Het verhaal gaat dat de Duitsers deze lijn konden afluisteren en de kans om enkele generaals gevangen te nemen niet zullen laten liggen.
Op 2 juni bezoekt Mercer samen met zijn Brigadegeneraal V. Williams de plaatselijke commandant Luitenant-Kolonel J.F.H. Ussher, in zijn hoofdkwartier vlak bij Hill 62 om de situatie te bespreken
“...in a dug-out in the immediate support trench, about twentyfive yards back of the front line”. Om 8.30u, juist nadat de drie generaals hun inspectie van de loopgraven hebben afgerond, breekt de hel los. De Duitsers vallen aan met een intensiteit als nooit tevoren.
Killed in action by friendly fire
Mercer en zijn staf zitten midden vijandelijk vuur. De explosie van een granaat scheurt Mercers trommelvliezen en verwondt Williams. Mercer en zijn persoonlijke assistent Kapitein William Gooderham, en Ussher zoeken dekking in het hoofdkwartier van het 4de CMR (Canadian Mountain Rifles). De Duitsers hadden vooraf Mount Sorrel en Hill 62 ondermijnd en brengen dit alles tot ontploffing. De dug-out is niet meer bruikbaar. Assistent Gooderham kan niet anders dan Mercer weghalen, maar de loopgraven zijn nu gevuld met ophoopte aarde en Mercer krijgt hierbij een verdwaalde kogel in zijn been. Gooderham kan de wonde verzorgen en samen verschuilen ze zich uren in een greppel.
De nacht erop bombardeert de Britse artillerie het gebied om Duitse versterkingen te voorkomen. Gooderham noteert dat tussen 1.00u en 2.00u op 3 juni 1916 een shrapnel het hart van de generaal doorboorde. ‘Killed by friendly fire.’ Hij is op slag dood, 3,5 maand voor zijn 60ste verjaardag. De andere officieren worden door de Duitsers krijgsgevangen genomen.
Gooderham blijft bij het lijk van Mercer tot de oprukkende Duitsers hem op 4 juni gevangen nemen. Op zijn vraag begraven ze ter plekke de gesneuvelde generaal. Maar het graf zal enkele dagen later door diverse granaatinslagen omgewoeld worden.
De Canadezen slagen er in om op 13 juni het grootste deel van het verloren terrein terug te veroveren. Echter in het niemandsland tussen De Canadese linie en de Duitse linie liggen nog heel wat slachtoffers. Een commando krijgt de opdracht om in de duisternis zo veel mogelijk gesneuvelden te begraven. Op 21 juni vinden ze het dode lichaam van Mercer, herkenbaar door het uniform en de specifieke epauletten (2 sabels en een ster). Het lichaam van Mercer wordt geëvacueerd en vervoerd naar het Lyssenthoek-hospitaal waar 2 van de 4 CCS door de Canadezen werden gerund.
Op 24 juni 1916 wordt Generaal-Majoor Malcolm Smith Mercer begraven op Lijssenthoek (Plot VI A.38). Naast hem rusten nog heel wat andere Canadese officieren. Mercer wordt postuum nogmaals vereremerkt door Generaal Sir Douglas Haig.
Sir Max Aitken (Lord Beaverbrook) schrijft hierover: “
It is tragic to think that such a brilliant soldier, who had risen to the command of a division by sheer force of ability, should have died just as his new command was going into its first big action and needed his services so greatly.”
Het verlies van de Generaal is groot nieuws en wordt ook beschreven door priester Achiel Van Walleghem op 2 juni 1916. De priester vermoedt eveneens dat er verraad in het spel was, want : “
Alles was kalm toen zij de loopgraven binnengingen, maar nauwelijks waren zij er, of de Duitsers zonden een regen van obussen naar die loopgraven.”
In totaal verliezen de Britten 78 generaals in WO1 en de Duitsers 70. Alleen al de slag bij Passendale kost het leven aan 3 Britse generaals :
Generaal Mercer vandaag
Het graf van Generaal-Majoor Mercer ligt ongeveer in het middelpunt van Lijssenthoek. Op zijn grafsteen staat geen epitaaf. Het lijkt er op dat het weinig wordt bezocht. Toch wordt Mercer op diverse plaatsen herdacht. In Toronto vind je zijn naam vermeld op diverse herdenkingspanelen, o.a. in de Sint James-Cathedral. Het Queen's Own Rifles of Canada Regimental Museum and Archives bewaart het dagboek van Mercer en zijn militaria, 1 Austin Terrace, Toronto (Casa Loma).
De Loge waar Mercer lid van was bestaat nog steeds en vergadert regelmatig in de Loge-tempel, de General Mercer Lodge, nr 548, gelegen in de Annette Street in Toronto. En de allergrootste eer: in het Sundance Range Park, Alberta wordt een berg naar hem genoemd: Mount Mercer (1704m). Om hem te kunnen beklimmen moet je over een stevige alpine-ervaring beschikken.
De meest sympathieke herdenking is de publieke Basisschool die naar de Generaal is vernoemd, de General Mercer Public School. De school telt meer dan 400 leerlingen en legt een sterk accent op sociale opvoeding en sport. Adres: 30 Turnberry Avenue, Toronto
Bronnen:
Gepubliceerd op WO1.be op 28/04/2020.