Emile Lequeue, de mens achter een naamplaatje
Artikel overgenomen uit het driemaandelijks tijdschrift van de Heemkring voor Pervijze - Oostkerke - Lampernisse - Stuivekenskerke - Rond Den Beverinck, december 2013, 12e jaargang, nr. 47

TEN OORLOG IN PERVIJZE - de mens achter een gevonden naamplaatje

In april en mei van 2013 werd op de VRT de reeks ‘Ten Oorlog’ uitgezonden. Drie reporters (Arnout Hauben, Jonas Van Thielen en Mikhael Cnops) trokken van Nieuwpoort naar het Turkse Galipoli langs de Europese frontlijn van de Eerste Wereldoorlog.

Op zijn weg praatte Arnout Hauben met mensen die hij toevallig tegenkwam en registreerde hij hun meest verrassende, ontroerende en beklijvende verhalen van vroeger en nu. Maar ook de levens van soldaten die vochten of sneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen aan bod, net als de unieke verhalen van verpleegsters, dokters en verslaggevers aan het front.

Arnout en Jonas plaatsten herdenkingspaaltjes voor hen en brengen op die manier de oorspronkelijke – en veelal onzichtbare – frontlijn weer tot leven.

Reeds op de eerste dag passeerden ze te Pervijze langs de hoeve van Paul Verstraete en maakten ze kennis met de gastvrijheid van dit gezin want ’s avonds werden ze te slapen gelegd op de hooizolder.

Paul en Bea verwelkomen Arnout



Na het plaatsen van een herdenkingspaaltje leest Jonas een stukje uit het dagboek van Raoul Snoeck



Tijdens het gesprek toonde Paul enkele zware obussen aan de VRT-ploeg en vertelde hij ook dat jaren geleden tijdens de bouw van een loods ook twee lijken van Belgische soldaten werden opgegraven. Daarenboven had hij bij grondwerken tot slot nog een naamplaatje uit de grond gehaald dat in een betrekkelijk goede staat was. Dit naamplaatje werd getoond tijdens de reportage met de vermelding dat het ging over een zekere E. Lekeu van Beloeil.



Dit werd de aanleiding voor dit artikel want dat konden we niet zomaar voorbij laten gaan. Bij een bezoek aan Paul kregen we de gelegenheid het naamplaatje te fotograferen.



Aan de ene zijde lezen we ‘BELOEIL HAINAUT 5.6.1888’ en aan de andere zijde 8.R.LIG. LEKEU.E 53457’

Het naamplaatje vertelde ons dus reeds dat het het naamplaatje was van E. Lekeu geboren op 5 juni 1888 te Beloeil, provincie Hainaut (Henegouwen) en dat de soldaat in kwestie het stamnummer 53457 had en ingedeeld was bij het 8° Linieregiment.

Was dit naamplaatje achtergebleven nadat deze persoon te Pervijze sneuvelde of had hij het verloren? Consultatie van het bestand van de gesneuvelde soldaten te Pervijze (zie www.pervijze.be) blijkt deze persoon niet voor te komen op de lijst. Hij was dit plaatje dus verloren tijdens het strijdgewoel.

Na een bezoek aan het militair archief in het Jubelpark te Brussel kwamen we in het bezit van het militair dossier van betrokkene waarmee we zijn oorlogsverleden konden reconstrueren.

Emile Lequeue, want zo was zijn volledige en correct geschreven naam, was zoals gezegd geboren op 5 juni 1888 en dus van de militieklas van 1908. Hij zal dus waarschijnlijk pech gehad hebben en 20 maanden moeten dienen tot ergens in 1910. Vanaf de militieklas 1909 bedroeg de dienstplicht nog slechts 15 maanden.

Na zijn afzwaai hervatte hij zijn burgerleven te Beloeil (1) en huwde hij met de vijf jaar jongere Antoinette Henquinez. Nog voor de oorlog uitbrak werd het prille gezin gezegend met een eerste kindje. De internationale politieke toestand was ondertussen aan het verslechteren en eind juli 1914 begon de mobilisatie. Op 29 juli werden de klassen 1910 tot 1912 weer onder de wapens geroepen en op 31 juli was het de beurt aan Emile om de wapens terug op te nemen en zijn eenheid, het 8° Linieregiment te vervoegen. Die dag werden de klassen 1901 tot en met 1909 opgeroepen. Daar hij behoorde tot het eerste Bataljon moest hij zich naar Beverlo (2) begeven. Op de kaart hierna volgen we de weg die hij aflegde vanaf augustus 1914 tot hij zijn naamplaatje zou verliezen op de akker van Paul Verstraete te Pervijze.

Alle eenheden werden meteen in opperste staat van paraatheid gebracht en overgebracht naar het oosten van het land, dichter bij de Duitse grens vanwaar de dreiging kwam. Op 4 augustus was het dan zover: het Duitse leger viel massaal België binnen. Op 13 augustus kwam het 8° Linie voor de eerste maal in aanraking met het Duitse leger, de vuurdoop voor Emile nabij Moxhe (3), ten noordoosten van Namen.

De gevechten gingen de volgende dagen onverminderd door en er werd stelling gekozen dichter bij Namen. Van 19 tot 24 augustus werd zwaar slag geleverd te Boninne en Wartet (4) met tal van slachtoffers bij het 8) Linie tot gevolg. Emile bleef ongedeerd. Deze gevechten kaderden in het doorbreken van de fortengordel rond Namen en door de overmacht kon het Belgisch leger hier niet langer stand houden en moesten ze na deze zware confrontaties met de vijand, beginnen terugtrekken richting Antwerpen.

In de tweede helft van september 1914 ligt het 8° Linie opgesteld in de omgeving van Dendermonde en op 26 september komt het opnieuw tot gevechten te Oudegem (5). Verder terugtrekken is de enige optie na opnieuw zware verliezen. Zo komen ze na een paar weken ontredderd aan in bij de IJzer waar ze vanaf 16 oktober zich beginnen in te graven achter de IJzer. Op 18 oktober barst de IJzerslag in alle hevige los. De Duitsers vallen de haastig geïnstalleerde Belgische voorlinie en voorposten op de rechter oever van de IJzer (met name: Westende, Lombardsijde, Mannekensvere, Sint-Pieterskapelle, Schore, Leke, Keiem, Beerst en Vladslo) aan. De dorpen Lombardsijde, Mannekensvere, Schore (Middelkerke), Keiem, Beerst en Vladslo worden gebombardeerd en aangevallen. Schore , Keiem en Mannekensvere worden tegen de middag onder de voet gelopen. De eerste slachtoffers van het 8° Linie vallen voornamelijk te Keiem.



’s Anderdaags wordt Keiem ondanks heroveringspogingen definitief prijsgegeven aan de Duitsers. Beerst wordt 's morgens veroverd, maar tegen de avond kunnen de Franse fuseliers en delen van de Belgische Derde Divisie het brandende dorp opnieuw innemen. De Tervatebrug wordt opgeblazen uit angst dat de aanval van de Duitsers tussen de Uniebrug en de Tervatebrug zou plaats vinden, om dezelfde reden wordt de Zesde Divisie te Pervijze opgesteld. Opnieuw vallen slachtoffers bij het 8° Linie en ook Emile komt niet zonder kleerscheuren weg. Die dag raakt hij zwaargewond en moet hij in allerijl overgebracht worden naar een tijdelijk opgericht veldhospitaal vlak achter de frontlijn. Naar alle waarschijnlijkheid lag hij met zijn compagnie opgesteld langs de spoorweg in de omgeving van het Blauwhuis en dus ook in de omgeving van de huidige hoeve van Paul Verstraete. Werd hij getroffen door een obus tijdens de bombardementen van de Belgische linie en werd in het geharrewar zijn naamplaatje afgerukt? Feit is dat bijna een eeuw later het daar terug opdook bij graafwerken.

Wat gebeurde er echter verder met Emile? Hij werd na eerste verzorging in het veldhospitaal overgebracht naar een militair hospitaal verder van de frontlijn. Waar hij verder verpleegd werd en herstelde van zijn zware verwondingen wordt nergens in zijn dossier vermeld. Was het in De Panne in het hospitaal L’Océan of werd hij overgebracht naar een hospitaal op Frans grondgebied?

Het duurde een hele tijd, vijf maanden en 15 dagen voor hij terug bij zijn eenheid kwam. Op 4 april 1915 is hij opnieuw klaar voor het front. Op dat ogenblik is het 8° Linie opgesteld in de omgeving van Nieuwpoort, Ramskapelle en Sint Joris. Op 9 en 10 mei vallen de Duitsers met de grote middelen de voorpost ‘Hoeve Ter Stille’ te Ramskapelle aan. Het 8° Linie verzet zich met alle middelen en tal van medestrijders van Emile blijven achter op het slagveld. Emile onderscheid zich

door zijn moedig optreden en krijgt op 22 mei een vermelding in de dagorder van zijn regiment.



De oorlog gaat verder en het frontleven voor Emile blijft niet zonder gevaar. Tijdens de dagen in de eerste linie blijven kameraden vallen, worden gewonden weggebracht. Na iedere periode van rust of van verlof zal hij bij zijn terugkeer gehoord hebben dat die en die gesneuveld zijn of gewond werden weggebracht. De maanden aan het front verstrijken, ze worden af en toe verplaatst van sector zodat ze achtereenvolgens opgesteld zijn in de omgeving van Ramskapelle tot eind 1915, te Diksmuide en Kaaskerke tot augustus 1916 en opnieuw te Ramskapelle tot februari 1917

Het is dan, op 15 februari 1917, dat hij door een reorganisatie niet langer ingedeeld is bij het 8° Linie maar overgeplaatst werd naar het 20 ° Linie. Ze worden opgesteld in de sector Boezinge. Emile die zich tot dan voortreffelijk van zijn taak kweet, moet enkele maanden na zijn indeling bij het 20° forfait geven. Op 12 juli 1917 brengen ze hem over naar een hospitaal wegens ziekte opgelopen in de loopgraven. Het duurt tot 19 september voor hij terug in staat is zijn eenheid te vervoegen maar het is slechts van korte duur. Op 8 oktober is hij opnieuw ziek geworden en dringt een nieuw verblijf in het militair hospitaal zich op. Daar ze toen nog steeds in Boezinge waren is het niet onwaarschijnlijk dat hij werd overgebracht naar het hospitaal van Hoogstade, zeker is dit echter niet.

Pas op 24 januari 1918 is hij voldoende hersteld om terug naar het front te trekken. Het 20° Linie blijft ingezet worden in de Boezinge sector en pas in de zomer van 1918 verhuizen ze naar de sector Diksmuide. Op 28 september 1918 is het daar dan eindelijk het lang verwachte moment, de start van het bevrijdingsoffensief. Ze rukken op naar via Woumen naar Klerken en reeds op de eerste dag sneuvelen tientallen manschappen van het 20° Linie. Ondanks de tegenstand kunnen ze de volgende dagen toch oprukken naar Zarren en Handzame waar ze zijn half oktober. Het Duitse verzet lijkt te zijn gebroken met een week later bevinden ze zich reeds in de omgeving van Merendree, niet ver van Gent.

Ondertussen gaat het niet goed met Emile. Op 24 oktober moet hij opnieuw wegens ziekte de stellingen verlaten en transporteren ze hem ver van het strijdgewoel naar het militair hospitaal van Guemps bij Calais in Frankrijk. Hij heeft een zware bronchitis opgelopen en het gaat van kwaad tot erger. Niets kan hem nog redden en op 7 november 1918, amper vier dagen voor de Wapenstilstand sluit hij voorgoed zijn ogen. Daags nadien begraven ze hem op het Belgisch Militair kerkhof van hetzelfde Guemps.

Na de oorlog brengen de autoriteiten zijn weduwe op de hoogte en postuum krijgt zij al de medailles waar hij bij leven ook recht op ging hebben: de herinneringsmedaille en de overwinningsmedaille die beiden voor iedere soldaat waren, de IJzermedaille omdat hij – hoe kort ook – had deelgenomen aan de IJzerslag, het Oorlogskruis met palm toegekend wegens dapperheid tegenover de vijand en tot slot nog acht frontstrepen omdat hij de volledige duur van de oorlog had meegemaakt.

Op 17 juli 1921 zal zijn echtgenote uitgenodigd geweest zijn bij de plechtige inhuldiging van het oorlogsmonument te Beloeil, rechtover de kerk, waarop ook de naam van wijlen haar echtgenoot prijkt. In totaal draagt het monument 74 namen van gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog.



Op een ander tijdstip werd ook nog een gedenkplaat in de kerk ingehuldigd waar zijn naam ook op staat.



Eigenaardig genoeg vermelden beide platen een verschillende schrijfwijze. Op de ene staat LEQUEUE en op de andere LEQUEUX.

Dit was dus het verhaal van Emile Lequeue die onder andere op het grondgebied van Pervijze gestreden heeft voor onze vrijheid.

Deze bijdrage werd mogelijk gemaakt door
  • Paul Verstraete die ons het naamplaatje liet fotograferen
  • Dhr Lebrun van het Militair Archief – Jubelpark Brussel – die het dossier opzocht
  • Chantal Loones – Sint Joris – die ons de luchtfoto van de hoeve ‘Ter Stille’ bezorgde

Gepubliceerd op 03/01/2015.