Artikel overgenomen uit de Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland, Jaargang 2019/2
Door Lieve Masschelein / Marnick Storme
(Niet) Zomaar een familie in de Groote Oorlog
Over de lotgevallen van de familie Masschelein uit Beselare tijdens WO I
Na vier jaar oorlog tussen 1914 en 1918 hebben miljoenen mensen over de hele wereld er het leven bij ingeschoten. Overal langs de frontlijn zijn alle steden en dorpen platgewalst, waarbij Ieper als treurige exponent erbovenuit steekt. Hoe soldaten als kanonnenvlees geslachtofferd werden in diverse grootscheepse veldslagen wordt uitgebreid beschreven in de betreffende literatuur. Ook over de pijnlijke totale verwoesting van het Ieperse architecturaal patrimonium en de op vandaag zichtbare reconstructie is al heel wat inkt gevloeid. Maar al te vaak vergeten we de gevolgen van deze waanzin voor de gewone burger, de anonieme families die destijds deze oorlog maar al te zeer aan den lijve ondervonden hebben. Daarom halen we hier het verhaal van onze (over)grootouders uit de anonimiteit. Het relaas van een familie uit Beselare, uitzonderlijk in zijn extreme tragiek, maar allicht ook exemplarisch voor vele andere anonieme gezinnen van toen. Meegesleurd in de nietsontziende draaikolk van dood en verwoesting, proberen de overlevenden na vier jaar de draad weer op te pikken.
Op zaterdag 16 juli 1887 huwen in Beselare Jules Masschelein (° Beselare 1863) en Emilie Deneckere (°Beselare 1864). Ze gaan wonen op de hoek van de Geluwestraat en de Potteriestraat. Samen krijgen ze negen kinderen, wat lang niet uitzonderlijk was in die tijd: Ernest1 (°1888), Hector (°1889), Gaston (°1890) , Boudewijn (°1892), Omer (°1895), Robert (°1896), Leopold (°1899), Cyriel (°1902). Acht zonen op een rij in 14 jaar tijd en dan …eindelijk een meisje, Magdalena (°1905).
Cyriel sterft bij de geboorte, maar de andere acht kinderen groeien voorspoedig op. Etenstijd eind 19de eeuw in het gezin Masschelein moet een hectische bedoening geweest zijn! Wanneer we de namen bekijken valt nog een traditie op: twee ‘koninklijke’ namen werden gekozen. Leopold was de zevende zoon op rij en werd dus traditiegetrouw vernoemd naar zijn ‘peter’ koning Leopold II. Boudewijn werd waarschijnlijk vernoemd naar de populaire kroonprins Boudewijn, die in 1891 op 21-jarige leeftijd overleed.
Het is een klassiek werkmansgezin. Vader en de groot geworden zonen werken als landarbeider: ‘camionneur’, ‘briquetier’ (arbeider in steenbakkerij) (Robert) en ‘bûcheron’ (houthakker) (Ernest), ‘ouvrier agricole’ (hulp bij de boeren) (Hector en Gaston), ‘cultivateur’ (boer) (Omer),
Het zijn pezige, magere en niet al te grote jonge kerels. (Ernest: 59kg / 1605 mm). Maar ze staan hun mannetje in Beselare en in hun eenvoudig bestaan hebben ze geen benul van de wereldpolitiek die afstevent op een wereldconflict dat ervoor zal zorgen dat nauwelijks enige tijd later het dorp van de kaart zal geveegd worden.
Ernest 1, de oudste zoon, is bij het uitbreken van de oorlog reeds gehuwd met Marie Leonie Calis (°Beselare 1890) (Foto’s onder). Hun huwelijk wordt ingezegend te Beselare op 18/04/1914.
Nauwelijks een maand later
slaat het noodlot een eerste keer toe. De vierde zoon Boudewijn sterft op14/05/1914, vermoedelijk aan de gevolgen van een longontsteking. Hij is amper 22 jaar. Helaas is dit slechts een voorproefje van de tragische lotgevallen die het gezin te wachten staan.
Ernest is soldaat 2de klas van de lichting 1908. In zijn legerdossier is echter geen enkele verwijzing te vinden naar vervulde legerdienst. In 1908 was de wet van 8 mei 1847 op de dienstplicht nog steeds in voege. Jonge mannen kregen hun oproeping in hun twintigste levensjaar. Echter, indien ze geluk hadden, konden ze aan de legerdienst ontsnappen want loting besliste wie effectief dienst moest doen. Waarschijnlijk werd hij zo vrijgesteld.
Hector (foto onder) is de enige van de zonen Masschelein, die voor de oorlog legerdienst doet. Hij behoort tot de lichting 1909 en is soldaat 2de klas van 25/05/1909 tot 30/09/1911. Wanneer Duitsland België dreigt binnen te vallen, wordt hij dan ook opgeroepen op 01/08/1914 en ingelijfd bij het 3de Linieregiment. Grote ongerustheid natuurlijk binnen de familie! Moeder Emilie huilt zich de ogen uit bij zijn vertrek, maar er is geen ontkomen aan.
Op het einde van de zomervakantie 1914 stijgt de spanning in Beselare. De inwoners horen allerlei verschrikkelijke verhalen over de oprukkende Duitsers. Dochter
Madeleintje (Magdalena) kan nog eventjes naar school bij de zusters, maar al gauw wordt deze definitief gesloten. Af en toe duikt een groep Ulanen (Duitse verkenners) op in het dorp. Op zekere dag worden de pastoor en de burgemeester zelfs door de Ulanen met de dood bedreigd omdat de Belgische vlag nog steeds op de kerktoren wappert. Nadien zit de schrik er goed in en vele burgers beslissen vanaf 16 oktober om te vluchten.
Het Duitse leger komt steeds dichterbij. Britse soldaten proberen de Duitsers een halt toe te roepen in Geluwe en Ter Hand, maar slagen daar nauwelijks in. De Britten beslissen om zich in te graven aan de Reutelhoek aan de andere kant van Beselare en eisen dat heel Beselare ontruimd wordt. Schuwe Maandag (confrontaties in Roeselare 19/10/1914) veroorzaakt ook een massale vluchtelingenstroom in de regio en Beselare loopt leeg. Jules Masschelein en Emilie Denecker vluchten hals over kop met Gaston, Omer, Robert en Madeleintje naar Ieper. De jongste zoon,
Leopold is toevallig niet thuis – de familie was zich blijkbaar nog van geen kwaad bewust – en zal gedurende de hele oorlog verblijven op een hofstede in Rollegem, in Duits bezet gebied. Hij zal pas na de oorlog herenigd worden met zijn familie die de hele tijd in het ongewisse bleef over zijn toestand!
Ook
Ernest en zijn vrouw (foto onder), die zwanger is, vluchten. Op 16/02/1915 wordt hun dochtertje, Suzanne geboren te Ieper. Een lichtpunt in deze donkere periode voor de hele familie, want iedereen weet ondertussen dat Beselare door de Duitsers veroverd is en vele huizen verwoest zijn. De onzekerheid over een mogelijke terugkeer is zwaar om dragen. Het kind wordt gedoopt in de Sint-Niklaaskerk door priester Dugardijn op 17/02/1915.
Maar het
noodlot slaat een tweede keer toe: nog geen maand later, op 04/03/1915 overlijdt de jonge moeder.(foto hierboven). Waarschijnlijk aan de gevolgen van tyfus, zoals zo velen in die periode in Ieper waar na de beschietingen tijdens de eerste oorlogswinter een echte epidemie uitbreekt als gevolg van besmet drinkwater en povere hygiëne.
De familie Masschelein verlaat Ieper en wijkt uit naar Louviers, tussen Parijs en Le Havre in Normandië. (Foto onder, met zonen in uniform op bezoek in Louviers)
Ondertussen zit zoon
Hector (foto hierboven) al volop in het oorlogsgeweld als actief soldaat. Op 18/10/1914 wordt hij gewond te Schoorbakke tijdens de Slag om de IJzer. De brug van Schoorbakke wordt tussen 16 en 22 oktober 1914 verdedigd door divisies van het Belgische leger waar Hector toe behoort. Vanaf 18 oktober breken de gevechten goed los. Uiteindelijk zal het Belgisch leger de gehele rechteroever verliezen, met uitzondering van de bruggenhoofden bij Nieuwpoort en Diksmuide,.
Hector wordt geëvacueerd, eerst naar Calais, later naar Folkestone. Vanaf 21/10/1914 verblijft hij er in het
Manor House Hospital.
Na zijn ontslag uit het hospitaal op 24/01/1915, blijft hij in Engeland tot 19/11/1915. Hij wordt ongeschikt bevonden voor legerdienst en vertrekt op 20/11/1915 naar Frankrijk. Hij vervoegt zijn familie in het Normandische Louviers. Later wordt hij weer opgeroepen, gekeurd en geschikt bevonden voor ‘service auxiliaire’. Vanaf 30/07/1918 maakt hij deel uit van het 3de linieregiment. Vanaf 02/11/1918 wordt hij effectief ingezet bij de infanterie. Maar tussen 08/11/1918 en 10/11/1918 ligt hij ziek in de infirmerie. Gelukkig voor Hector wordt de Wapenstilstand op 11 november gesloten. Uiteindelijk wordt hij gedemobiliseerd en op verlof gesteld op 04/09/1919. Na de oorlog krijgt hij het statuut van oorlogsinvalide (‘gêne de 4 doigts de la main gauche’). Hij sterft jong in Beselare op 03/01/1932.
De zoveelste zware klap voor de familie!
Een hardnekkige overlevering binnen de familie verhaalt dat Hector een zwakke gezondheid overhield aan een gasaanval. Ook in een brief van Ernest waarin deze (tevergeefs) verzoekt om de Leopoldsorde te mogen ontvangen, wordt hierop gealludeerd. In het militair dossier van Hector is daar echter niets over te vinden.
In juli 1915 worden de jongere broers van Ernest,
Omer, Gaston en Robert, opgeroepen om dienst te nemen in het leger. Na hun opleiding in Valognes, worden ze alle drie ingelijfd bij het 2de regiment karabiniers. (Foto’s onder). Vier broers uit hetzelfde gezin Masschelein worden op dat ogenblik in die uitzichtloze oorlog betrokken. Hoe ondraaglijk moet die spanning voor de rest van het gezin niet geweest zijn?
Maar oudste zoon en weduwnaar
Ernest zelf ontsnapt nog steeds aan een oproeping. Hij verblijft met wat nog rest van de familie in Louviers.
Het lot slaat echter voor de derde keer genadeloos toe binnen de familie: zijn kleine Suzanne, vijf maanden oud, overlijdt in Louviers op 02/08/1915. Ernest is op enkele maanden tijd vrouw en kind verloren!
Op 20/12/1916 krijgt ook hij dan toch zijn oproepingsbevel. Na zijn opleiding in het ‘Centre d’Instruction’ in Honfleur, wordt hij op 17/04/1917 ingelijfd bij het 1ste Linieregiment, 6de compagnie.
Op 31/07/1917 wordt hij gewond geëvacueerd door de ‘colonne d’ambulance’. Een week later vervoegt hij opnieuw zijn regiment aan het front.
Op 20/12/1917 wordt hij overgeplaatst naar het 2de regiment karabiniers, 3de compagnie. Op die manier vervoegt hij zijn broers Omer, Gaston en Robert, die tot hetzelfde regiment behoren. Vier broers actief in hetzelfde regiment, een unicum? Ze worden ingezet in de sector Sint-Joris Nieuwpoort.
Op 26/05/1918
treft het noodlot dan Omer (Foto onder). Om 3 uur sterft hij te Sint-Joris aan de gevolgen van
’de blessures multiples sur tout le corps, par éclats d’obus’.
“Nacht van 25-56 mei 1918 Patrouille naar de “tranchée des canards”. Pikdonkere nacht. De patrouille komt binnen na volbrachte taak.
Een groep komt binnen en geeft het wachtwoord aan de schildwacht, die een tweede groep laat naderen. Drommels. Moffen. Zij doden de schildwacht en nemen de loopgraaf in. Op hetzelfde ogenblik geweldig artillerievuur op de stellingen van Sint-Joris”. (Bron: Ter Verheerlijking van het 2de Karabiniers, Pierre Lauwers, oorlogsvrijwilliger)
Hij wordt op 28/05/1918 begraven op het kerkhof van De Panne Duinhoek door zijn drie broers uit hetzelfde regiment, Gaston, Ernest en Robert. Tragedie nummer vier voor de familie Masschelein.
Maar nog zijn de beproevingen niet voorbij. Op 9 juni 1918 wordt
Gaston zwaar en fataal gewond tijdens hevige Duitse aanvallen op de Belgische loopgraven in de sector Sint-Joris bij Nieuwpoort.
Volgens het medisch rapport bezorgt een obus hem een ‘
fracture ouverte du bras droit et plaie pénétrante de thorax”. Hij wordt overgebracht naar het hospitaal L’Océan in Vinkem, maar hij sterft er na een paar uur. Hij wordt begraven, nu nog door slechts twee broers, Ernest en Robert, op 10/06/1918 in De Panne. Zij zijn getuige van
tragedie nummer vijf.
Op 20/06/1918 krijgt Ernest een vermelding in het dagorder van het regiment voor moedig gedrag op 09/06/1918 tijdens een aanval op een voorpost te Nieuwpoort.
’Soldat d’un courage et de bravoure exemplaire; quoique frappé par la mort récente de ses deux frères tués à l’ennemi à ses côtés a fait preuve des plus belles qualités militaires en stimulant le zèle de ses camarades par son sang froide et son mépris du danger au cours de l’attaque de son poste de surveillance aux avancées de Nieuport le 9 juin 1918’
Dit speelt zich dus af op dezelfde datum waarop zijn broer Gaston overlijdt aan verwondingen.
De dood van zijn twee broers en zijn moedig optreden in die dramatische omstandigheden zorgen ervoor dat Ernest op 22/08/1918 weggehaald wordt van de gevaren van het front. Hij wordt overgeplaatst naar het IVA (‘Infirmerie Vétérinaire d’Armée’) in Loon-Plage. Op 02/10/1918 krijgt hij 8 dagen ‘d’arrets à la salle de police’ van de commandant van het IVA . De reden? ‘..n’ avoir pas salué un officier’. Uiteindelijk komt Ernest zonder lichamelijk letsel uit de oorlog. Hij zwaait af op 26/08/1919.
Op 05/01/1921 krijgt hij toestemming om naar het buitenland te gaan. Hij trouwt er in Nieppe/Niepkerke op 23/04/1921 met Marthe Rouseu
2 (°Nieuwkerke 1895).
Aan zijn lotgevallen tijdens de oorlog houdt Ernest een levenslange onvervaardheid over. Hij was nergens bang voor. Bewijs hiervan is een anekdote die zich afspeelt tijdens de eindfase van de Tweede Wereldoorlog. Bij de terugtrekking eist de Duitse bezetter alle paarden op. Zo ook deze van het Lokerhof waar Ernest als landarbeider en boever (boerenknecht) werkt. De boer belooft een aardig bedrag als Ernest de paarden kan terugbrengen. Hij volgt het spoor van de terugtrekkende Duitse troepen tot ze stilhouden in Moorslede om te overnachten. Ernest dringt het kamp binnen en slaagt erin de paarden ongezien weg te halen en ongedeerd terug te keren naar Loker!
Broer
Robert overleeft de oorlog, maar wordt evenmin gespaard.
Tijdens een aanval op ‘
ligne de surveillance ennemie’ in de sector van Boezinge raakt hij op 27/08/1918 licht gewond door een kogel uit een revolver. Hij wordt overgebracht naar het hospitaal in Beveren aan de IJzer.
Op 15/10/1918 verlaat hij het hospitaal en vervoegt hij het 6de BRI (Bataillon de Renfort et d’Instruction). Op 30/10/1918 is hij weer bij zijn regiment, het 2de Karabiniers. Op 14/10/1921 wordt hij op ‘congé illimité’ geplaatst.
Na de oorlog keren de ouders Jules Masschelein en Emilie Deneckere, na een tussenstop in Rollegem, terug naar Beselare. Op de hoek van de Geluwestraat en de Potteriestraat wordt het huis begin de jaren twintig herbouwd. Ernest en Robert slaan hun vleugels uit en stichten een eigen gezin. Hector, Leopold en Madeleine blijven inwonen bij hun ouders. Ze huwen nooit.
Vader Jules is echter de tragedie nooit te boven gekomen. Tevergeefs wacht hij op de terugkeer van zijn gesneuvelde zonen. Hij is een gebroken man, constant depressief en komt nog maar zelden zijn slaapkamer uit. Wanneer zoon Hector in 1932 sterft, breekt hij helemaal. Tot aan zijn dood in 1948 slijt hij zijn dagen met het lezen van paternosters, waarbij hij af en toe murmelt “
Ze gon nog werekomm’n…”. Maar de vele slachtoffers in de ontelbare getroffen anonieme families komen nooit meer terug. Deze tragedies kunnen en mogen wij nooit vergeten.
Voetnoten:
- 1 + 2 : Ernest en Marthe zijn de grootouders van de auteurs van dit stuk
Gepubliceerd op WO1.be op 27/04/2020.