Shot at dawn'-gevallen in de Ieperboog (2)
Artikel overgenomen uit 'Westland Gidsenkroniek', jaargang 2012, nr. 1, Tijdschrift van de West-Vlaamse Gidsenkring Ieper-Poperinge-Westland

Auteur: Marnick Storme

Executieplaats Dickebusch Huts

In het vorige nummer van de Gidsenkroniek GK 2011-5 probeerden we een algemeen beeld te schetsen van de problematiek rond de Britse executies bij dageraad in WO I. Dat meer dan de helft van alle dergelijke terechtstellingen in de Ieperboog plaatsvond, zal niemand verbazen die enigszins vertrouwd is met de gruwel van vier jaar Grote Oorlog rond Ieper. Wanneer we de lijst van executies overlopen valt het op dat deze voltrokken werden achter het front, op relatief veilige afstand van het strijdgewoel. Ieper was in dat opzicht een onveilige plaats voor krijgsraden, zeker in de periode tussen 22 april 1915 en de zomer van 1917, toen de stad dicht bij het krijgsgeweld lag. De 'Field General Court Martial' (Krijgsraad te velde) beschikte wel over standaardprocedures om snel te werken, maar had toch een minimum aan rust en veilige accommodatie nodig om de beschuldigde te berechten. Bovendien bleek het na verloop van tijd niet meer opportuun om het gemoed van de troepen in de eerste linies te bezwaren door deze te confronteren met het doodvonnis van een strijdmakker. In de sectoren waar soldaten en hun oversten gingen rusten, was de morele terugslag na een executie er niet minder om. Maar zij hadden wat meer ademruimte om de klap psychologisch te verwerken. Dat dit niet altijd eenvoudig was toont het schrijnende getuigenis aan van Achiel Van Walleghem, onderpastoor van Dikkebus, in zijn oorlogsdagboek (1): "….In den nuchtend wordt hier aan den muur van 't klooster een engelsch soldaat gefusilleerd die weigerde naar de tranchées te gaan. Het zijn de eigene maten die daartoe aangesteld worden. Vele soldaten hebben reeds verklaard hoe pijnlijk hen dat valt. Er zijn er die krijschen van spijt….". Met deze woorden beschrijft hij de radeloosheid van 'de eigen maten' van soldaat William Smith, 3rd/5th Lancashire Fusiliers, die op 14 november 1917 om 6.30 u. in de weide achter het klooster van Reningelst werd geëxecuteerd.

Bij de plaatsen van executies springen twee locaties in het oog door het hoge aantal voltrokken vonnissen: Poperinge en 'Dickebusch Huts'. Dat Poperinge als rustkwartier ook heel wat krijgsraden te verwerken kreeg, is genoegzaam bekend. 'Dickebusch Huts' echter doet menigeen de wenkbrauwen fronsen, al is het maar doordat de ligging niet voor iedereen even duidelijk is. Dickebusch Huts was een rustkamp voor Britse militairen vanaf begin 1915. Het bestond uit barakken en tenten in de buurt van 'Melon Copse', een bosje aan de rechterkant van de Melkerijstraat in Dikkebus.



'Dikkebusch Huts' lag rechts van de Melkerijstraat. Het bosje is verdwenen.

Deze barakken werden ook door Field Ambulances gebruikt tijdens het geallieerde offensief in de tweede helft van 1917. Pas in april 1918 kwam de frontlijn heel dichtbij tijdens het Duitse lenteoffensief. De Duitse opmars werd aan de oostzijde van het dorp tegengehouden na hevige gevechten bij Dikkebusvijver op 8 mei 1918 (2). Vlakbij, in de Steenakkerstraat, bevindt zich ook een militaire begraafplaats, genoemd naar deze houten woningen: 'The Huts Cemetery'. Vreemd genoeg bevinden de definitieve graven van de op Dickebusch Huts geëxecuteerden zich niet op deze begraafplaats, maar wel op Aeroplane Cemetery te Ieper en Perth (China Wall) Cemetery Zillebeke (3).

In de zomer van 1915 werden in het kamp van Dickebusch Huts negen Britse militairen gefusilleerd. In chronologische volgorde:
  • Pte. George E. Roe, 2nd King's Own Yorkshire Light Infantry, 11 juni 1915;
  • Pte. Thomas Harris, 1st Royal West Kent, 21 juni 1915;
  • Pte. Thomas Docherty, 2nd King's Own Scottish Borderers, 16 juli 1915;
  • Pte. Herbert Burden, 1st Northumberland Fusiliers, 21 juli 1915;
  • vier militairen van het 3rd Worcestershires op 26 juli 1915: Ptes. Albert D. Thompson, John Robinson, Bert Hartells en Ernest Fellows;
  • Pte. Evan Fraser, 2nd Royal Scots, 2 augustus 1915.
Heel opvallend is natuurlijk dat vier militairen van het 3de Worcestershires op dezelfde dag, 26 juli 1915, om 4 uur 's morgens werden terechtgesteld. Het was de enige viervoudige executie van het Britse leger. Lange tijd werd gedacht, o.m. door Julian Putkowski, dat zij gezamenlijk met nog een vijfde veroordeelde van dat bataljon (korporaal Frederick Ives) op de Ieperse vestingen werden geëxecuteerd en daar ter plaatse begraven (4). Maar research deed Piet Chielens (5) besluiten dat zij wel degelijk bij Dickebusch Huts voor het executiepeloton kwamen. In het dagboek van onderpastoor Van Walleghem wordt vooreerst gewag gemaakt van gefusilleerden en hun graf dat er goed verzorgd bijligt bij Dickebusch Huts in die bewuste periode van juli 1915. Bovendien blijkt uit de in 1990 vrijgegeven processtukken dat een aantal krijgsraden bij Dickebusch Huts plaatsvonden. Ten slotte kon nader onderzoek via de Commonwealth War Graves Commission uitsluitsel geven over de eerste begraafplaatsen van een aantal gefusilleerden. Wanneer lichamen na de oorlog opgegraven werden en naar een concentratiebegraafplaats gebracht, hield de (toen nog Imperial) War Graves Commission de oorspronkelijke coördinaten van de graven bij zoals opgetekend door de Registration Units. Zo bleken de negen graven van bovenvermelde geëxecuteerden aanvankelijk bij Dickebus Huts te hebben gelegen. Dat de lichamen uiteindelijk geen definitieve rustplaats kregen vlakbij op The Huts Cemetery, maar aan de andere kant van Ieper (Aeroplane en Perth Cemetery) lijkt een anomalie die we bijna honderd jaar na datum niet kunnen duiden.

Wie waren deze negen mannen (6)? Verdienden zij de zwaarste sanctie of weerspiegelt hun geval de teneur die we maar al te vaak vaststellen bij het bestuderen van dergelijke processen - een teneur van willekeur en vooringenomenheid? Aan de lezer om te oordelen.

Pte. George E. Roe, 2nd King's Own Yorkshire Light Infantry, 11 juni 1915

G. Roe arriveerde aan het front in november 1914 en was 19 toen hij terechtgesteld werd voor desertie. In het voorjaar van 1915 was hij betrokken bij zware gevechten om Hill 60. De meeste van zijn makkers overleefden de eerste gasaanvallen niet. Toen sloegen de stoppen bij hem door. Op zijn proces werd hij door niemand bijgestaan. Nochtans was hij maar een eenvoudige staalarbeider geweest voor de oorlog. Een positieve karakterschets van getuigen mocht niet baten. G. Roe ligt begraven op Perth (China Wall) Cemetery Zillebeke, VI/K/20.

Pte. Thomas Harris, 1st Royal West Kent, 21 juni 1915

Thomas Harris werd in mei 1915 door de Militaire Politie gearresteerd in Parijs nadat hij negen maanden afwezig was geweest. Bezwarend voor hem was zeker dat hij al een veroordeling had opgelopen van twee jaar gevangenis met dwangarbeid wegens afwezigheid voor de oorlog. Ter verdediging riep hij in dat hij niet kon verwerken wat hij gezien had in Mons en Le Cateau in 1914. Zijn brigadecommandant adviseerde om het doodvonnis uit te voeren, wat ook gebeurde. Zijn graf: Perth (China Wall) Cemetery Zillebeke V/K/14

Pte. Thomas Docherty, 2nd King's Own Scottish Borderers, 16 juli 1915

Thomas Docherty was als beroepssoldaat betrokken bij diverse gevechten vanaf de aanvangsweken van de oorlog. In maart 1915 deserteerde hij toen zijn eenheid onder zwaar artillerievuur kwam te liggen in de Ieperboog. Hij slaagde erin om drie maanden afwezig te blijven, waardoor hij de hevigste gevechten van wat bekend staat als de Tweede Slag bij Ieper kon ontlopen. Zijn bataljon was o.m. actief bij Hill 60 en kreeg gasaanvallen te verwerken. Op zijn proces verklaarde hij aan geheugenverlies te lijden nadat een obus net naast hem was ingeslagen. De leden van de krijgsraad waren niet onder de indruk. Een van zijn oversten getuigde dat Docherty niet van de slimste was. Was dit bedoeld als verzachtende omstandigheid of als cynisch detail? Hij rust op Perth (China Wall) Cemetery Zillebeke VI/E/1.

Herbert Burden, 1st Northumberland Fusiliers, 21 juli 1915

Herbert Burden kreeg bekendheid na de oorlog omdat hij lange tijd de enige bij dageraad gefusilleerde was die noch een gekend graf had, noch herdacht werd op een of ander vermistenmemoriaal. Samen met zijn leeftijd - hij was pas 17 toen hij stierf - droeg dit ertoe bij dat hij zowat het boegbeeld werd van alle (onterecht) veroordeelde deserteurs. Figuurlijk én letterlijk, want een beeld naar zijn gelijkenis staat sinds 2001 centraal op het Shot at Dawn Memoriaal in Alrewas, Staffordshire. Ondertussen staat de naam van H. Burden ook vermeld op de Menenpoort te Ieper, zodat we kunnen stellen dat hij op vandaag eigenlijk twee keer herdacht wordt.

Burden was pas 16 toen hij zich als vrijwilliger meldde. Het kwam wel vaker voor dat jonge kerels logen over hun echte leeftijd bij de rekrutering. Het leger van zijn kant had mankracht nodig en verwierp de suggestie van enkele parlementsleden dat recruten hun geboortecertificaat zouden moeten voorleggen bij de rekrutering. Uiteindelijk stond het leger wel toe dat jongens onder de 18 konden teruggeroepen worden door hun ouders (7)​. Niemand claimde Private Burden op het thuisfront...

Hij had zelfs niemand die in zijn voordeel kon getuigen op zijn proces, omdat er eenvoudigweg geen overlevende van zijn bataljon meer was die hem goed gekend had. Een ongeoorloofde afwezigheid van amper 48 uur was voldoende om hem de zwaarste sanctie toe te kennen. Bezwarend voor hem was dat hij op de dag van zijn verdwijning in het Vlamertinghe Camp vernomen had dat hij 's avonds naar Hooge moest om in de eerste linies te gaan werken. Zijn eenheid zou daar twee dagen blijven en kreeg rantsoenen voor die tijd. Hun taak was om 's nachts te graven in de buurt van de gevechtslinies dat het nodige gevaar met zich meebracht... En stress bij Burden. Een ziekelijke jongen met een povere fysiek, zo werd hij omschreven op zijn proces.

Zonder rechtsbijstand was deze jongen een gemakkelijke prooi voor de generaal die een voorbeeld wilde stellen. Al was de vechtlust van het bataljon goed, zo gaf generaal Douglas-Smith toe, toch waren er een paar gevallen van desertie in de sector en "de doodstraf is de enige manier om dit te stoppen". De terechtstelling werd aangekondigd in de morgen van 20 juli, toen weer een bloedige, zinloze aanval was ingezet op Hooge. Moest Burden geëxecuteerd worden om potentiële deserteurs tijdens deze slag te intimideren? Cynisch detail: in de volgende weken kwamen de eerste gevallen van zelfverwonding voor in het bataljon. Op zelfverwonding stond echter niet de doodstraf. Burden heeft het nooit geweten... Pte. H. Burden staat vermeld op de Menenpoort, Addenda Panel 60.

Ptes. Alfred D. Thompson, John Robinson, Bert Hartells en Ernest Fellows, 26 juli 1915; alle drie van Worcestershire Regiment.

De theorie dat vele enkelingen werden geëxecuteerd om een voorbeeld te stellen, lijkt hier ontkracht te worden bij deze hallucinante viervoudige terechtstelling. Het betreft hier beroepsmilitairen van het British Expeditionary Force (BEF), hoewel bij Fellows enige onduidelijkheid bestaat. Waarschijnlijk was hij een reservist die al in september 1914 opgeroepen werd. Allen heel ervaren soldaten dus - Robinson had zelfs 13 jaar dienst - maar toch konden ze de druk blijkbaar niet aan. Niet toevallig deserteerden ze in juni 1915 op de dag dat ze bericht kregen om zich klaar te houden voor de strijd in de eerste linies bij Hooge (8). Was het op deze gevallen dat generaal Douglas-Smith alludeerde toen hij Burden begin juli '15 veroordeelde om een voorbeeld te stellen? In ieder geval moeten de gevechten bij Hooge verschrikkelijk traumatiserend zijn geweest, gezien de impact op de mentale weerbaarheid van deze ervaren soldaten.

Dat er verwarring bestaat over de plaats van executie - Ieperse vestingen of Dickebusch Huts - kan misschien verklaard worden doordat officier Macready, die voor deze executies officieel de leiding had, slechts een onervaren vervanger was. Zo blijken nog andere gegevens uit zijn rapport over de identiteit van de slachtoffers niet te kloppen (9). Thompson, Robinson en Hartells liggen op Aeroplane Cemetery (Ieper Zonnebeekseweg) II/A/ 6&7&8. E. Fellows' graf kan bezocht worden op Perth (China Wall) Cemetery Zillebeke V/K/13.

"Hartells, Robinson en Thompson, broederlijk naast elkaar op Aeroplane Cemetery, Ieper. II/A/6&7&8. Het embleem van het 3rd Worcestershire Regiment vermeldt ongewild ironisch: 'Honi soit qui mal y pense' (schande over hem die er slecht over denkt) en 'Believed to be' werd bovenaan de grafstenen toegevoegd, als aanduiding van onzekerheid. 'Firm' maakt deel uit van het embleem. Op de grafsteen van Private Robinson staat onderaan nog een bijgevoegd als epitaaf: "In loving memory of my dear son deeply mourned by father, mother, sisters and brothers".





Evan Fraser, 2nd Royal Scots, 2 augustus 1915

Op het eerste zicht lijkt Evan Fraser een onverbeterlijke deserteur te zijn geweest die na verschillende pogingen om te vluchten terecht veroordeeld werd. Op 24 mei 1915, om 16 uur, bleek Fraser te ontbreken toen zijn eenheid het bevel kreeg om het rustkamp in de Klyte te verlaten. De volgende dag werd hij gearresteerd in La Motte au Bois (Noord Frankrijk) waar hij een verhaal opdiste over een bezoek aan zijn broer in Saint Omer. De pas die hij bij zich had was echter een duidelijke vervalsing. Fraser werd overgebracht naar een kamp bij Vlamertinge waaruit hij weer wegliep in de nacht van 3 op 4 juni. Hij werd opnieuw aangehouden, 24 uur later, in St. Sylvestre Cappel en teruggebracht naar Vlamertinge. In afwachting van zijn proces moest hij zich ontfermen over de toiletten. Maar dat gaf hem de gelegenheid om zonder veel moeite te ontsnappen op 19 juni. Tevergeefs, want bij Flêtre werd hij binnen de kortste keren opnieuw gearresteerd.

Bezwarend voor hem was dat hij nog maar kort daarvoor, op 21 april 1915, reeds veroordeeld was tot de doodstraf wegens desertie, maar toen opschorting had gekregen. Zijn straf was omgezet tot 10 jaar dwangarbeid voorwaardelijk. Hij was een van de eersten die op die manier opschorting van straf had gekregen onder de nieuwe Act of Suspension (Wet van Opschorting, van kracht vanaf 16 maart 1915). Hij was zeker de allereerste van wie de doodstraf omgezet was, die toch nog geëxecuteerd werd als recidivist.

Een nog grotere bewijslast is nauwelijks denkbaar, zo lijkt het. Maar daartegenover staat dat Fraser maar 19 was bij zijn veroordeling. Op zijn proces gaf hij enkel toe een valse pas te hebben gehad, maar niet te hebben willen deserteren. Hij klapte echter volledig dicht tijdens het verdere verloop en aangezien er geen 'prisoner's friend' was om hem bij te staan, was het een sinecure om hem ter dood te veroordelen. Morbide kronkel in de uitspraak: hij werd vrijgesproken voor desertie m.b.t. zijn eerste vluchtpoging van 24 mei, omdat de Franse gendarme die moest getuigen zich niet exact kon herinneren wanneer alles zich had voorgedaan. Fraser werd wel veroordeeld voor zijn twee daarop volgende ontsnappingen, die strict gezien het gevolg waren van die eerste aanhouding. De krijgsraad deed zelfs niet de moeite om een motivering voor het vonnis te formuleren. (10)

Voetnoten:
  1. Dagboeken van Achiel Van Walleghem, drie delen (1964, 1965, 1967) geciteerd in menig ander werk.
  2. www.wo1.be
  3. Op The Huts Cemetery liggen wel degelijk twee bij dageraad geëxecuteerden: Pte. Victor M. Spencer, 1 Bn., Otago Regiment, New Zealand Division en Pte. Henry Hughes, 1st/5th Yorks & Lancs. Zij werden echter niet gefusilleerd op het kamp Dickebusch Huts in de Melkerijstraat. Spencer stierf op het kruispunt Steenakkerstraat en Zweerdstraat ('Mud Huts'); Hughes stierf bij de Klijtebeek (Millekapelle). Beide locaties zijn weliswaar vlakbij Dickebusch Huts.
  4. Julian Putkowski & Julian Sykes, Shot at Dawn, 1999, pp.49-50.
  5. Chielens, Piet, De normen van de Tijd, Stichting Studiecentrum Eerste Wereldoorlog, De Grote Oorlog, Kroniek 1914-1918 nr 2
  6. Meer Engelstalige info bij: www.shotatdawn.info of Julian Putkowski & Julian Sykes, Shot at Dawn, 1999
  7. Putkowski, Julian, Joined at 16 shot at 17, op www.shotatdawn.info
  8. www.worcestershireregiment.com - Official website Worcestershire Regiment
  9. Julian Putkowski & Julian Sykes, Shot at Dawn, 1999, p 50.
  10. Putkowski, Julian, Private Evan Fraser, op www.shotatdawn.info

Gepubliceerd 31/12/2012.