Honderd Poperingnaars vergeten in een Noord-Franse weide met nog 500 andere westhoekvluchtelingen uit de Groote Oorlog
Artikel overgenomen uit het driemaandelijks heemkundig tijdschrift voor Poperinge en omstreken van de Heemkring Aan de Schreve, 45ste jaargang 2015, nr. 2
Auteur: Aurel Sercu, Boezinge

In de aanloop naar de 100-jarige herdenking werd het hoe langer hoe duidelijker: de aandacht voor wat de burgerbevolking te lijden had, nam steeds meer toe. Heel terecht. Wat onze voorouders meemaakten, dat zouden wij, de huidige generaties, verwend door luxe en comfort, zeker niet meer aankunnen. In dit artikel hebben we het over 600 gevluchte Westhoekers, waaronder zowat 90 Poperingenaars, die ergens in Noord-Frankrijk onder de zoden liggen. Oneerbiedige woordkeuze, maar het is dan ook in de letterlijke betekenis van het woord: de zoden van een weide. En er al bijna 100 jaar vergeten zijn. Al komt daar nu gelukkig wel verandering in.

Noodkreet

Eind augustus 2014 werden we attent gemaakt op een websiteartikel. Ik las, en bleef lezen. Vol ongeloof. Het was een oproep van een Franse dame uit Boulogne i.v.m. een 'weide' in Neuville-sous-Montreuil, vlak bij Montreuil-sur-Mer, 30 km ten zuiden van Boulogne. Haar klacht: in dit kleine dorpje (een goeie 700 inwoners) liggen in een weide zowat 600 vluchtelingen uit de streek van Ieper, Poperinge en Veurne. Of beter: ze zijn er, maar er is totaal niets dat op hun aanwezigheid wijst. Alle bovengrondse tekenen van de graven zijn in de jaren 1950 verdwenen, om plaats te maken voor weidegras en koeien. En sindsdien is die begraafplaats helemáál vergeten.

Het onderzoek van Mevrouw Annick Lefranc en haar echtgenoot Gérard Lefranc was ongeveer een jaar voordien begonnen. Tot 2011 was ze gids in de nabijgelegen Chartreuse, een voormalig kartuizerklooster. Daar kreeg ze van Vlaamse bezoekers vragen te horen i.v.m. een (over)grootvader of -moeder, of een oudtante of -nonkel die er tijdens de Grote Oorlog als vluchteling verbleven, en er overleden. Vragen die ze amper kon beantwoorden. Later ontdekte ze in de archieven van Neuville dat in een weide op enkele honderden meter van de Chartreuse 600 overleden vluchtelingen, uit de periode april 1915 tot april 1919, inderdaad begraven liggen. Vergeten ...

Naast de weide is ook een kleine goed verzorgde CWGC-begraafplaats met 28 Indische soldaten. Vandaar wijst Gérard Lefranc waar in de weide de Belgische vluchtelingenbegraafplaats was.



De lijst met namen, leeftijd en geboorteplaats staat integraal op het internet. (URL op het einde van dit artikel.) Zoeken met 'Ypres' en 'Poperinghe' leverde meteen tientallen namen op. (En dan nog maar van geboorten alleen.) Intussen hebben we de spelfouten in de lijst gecorrigeerd (nog niet op de webpage zelf). De noodkreet van Annick et Gérard Lefranc op deze webpage 'Qui sauvera le cimetière des réfugiés belges de Neuville-sous-Montreuil ?' vonden wij wel een antwoordje waard, en na wat heenen-weer-gemail vonden we het tijd om ons even met eigen ogen van de toestand te gaan vergewissen.

Gérard Lefranc en Georges Smagghe (hoofdredacteur van De Boezingenaar) gaan na waar precies de begraafplaats was... en nog is, zij het dan onzichtbaar, afgezien van een kleine verhevenheid in het terrein.



Op 20 september 2014 trokken we, met twee vrienden-heemkundigen, naar die 'onzichtbare' begraafplaats, een goeie 100 km zuidwestwaarts. We hadden er afgesproken met Annick en Gérard Lefranc, en werden er ook verwelkomd door burgemeester Daniel Bourdelle. We legden er bloemen neer bij de kerk van Neuville, en gingen kijken naar de 'begraafplaatsweide', privé-eigendom. We namen foto's, luisterden naar de uitleg van Annick en Gérard Lefranc, en stonden er in gedachten en in ongeloof te mijmeren. We waren het roerend eens: er moest 'iets' gebeuren. Onder welke vorm, dat zal in de toekomst blijken. Want als het nù niet gebeurt, bij de 100-jarige herdenking van de Grote Oorlog, wanneer dan wel?... Een monument(je), een herdenkingskruis, met vermelding van de namen van de 600 vluchtelingen die er begraven liggen?… Volgens mij persoonlijk moet dat laatste zeker ter plaatse toegankelijk en raadpleegbaar gemaakt worden voor individuele bezoekers. We weten overigens al dat een tiental geïnteresseerden ter plaatse geweest zijn, geboeid door dat stuk haast tastbare familiegeschiedenis, van familieleden voor wie de vlucht uiteindelijk eindigde in een 'weide', in de schaduw van de Chartreuse.

Westhoekers

Terug thuis gingen we met nog méér enthousiasme aan het werk. Van Annick Lefranc kregen we digitaal alle overlijdensakten, 600, een schat van informatie, hoe onvolledig en foutenrijk ook. Vooral de woonplaatsen van de overledenen intrigeerden ons. Die zijn immers interessanter dan de  geboorteplaats, omdat de woonplaats een beter geografisch beeld geeft van de vlucht vanaf april 1915. De 600 overledenen in de Chartreuse  waren afkomstig van 127 gemeenten, en meteen viel het hoog aantal Westhoekgemeenten op. Als we als de Westhoek beschouwen: de dorpen en steden ten westen van de lijn Nieuwpoort – Diksmuide – Ieper – Menen, en de gemeenten juist ten oosten van die lijn, er heel dicht bij, en ook de  dorpen die net over de Franse grens liggen, dan zijn dat er 99 van de 127. En de niet-Westhoekgemeenten zijn dan bijna altijd met slechts 1 of 2 Chartreuse-overledenen vertegenwoordigd. Goed mogelijk trouwens dat dié vluchtelingen eigenlijk ook vanuit de Westhoek op de vlucht sloegen. Eigenlijk kan gesteld worden dat meer dan 550 van de 600 Chartreuse-overledenen Westhoekers waren, meer dan 90%, en dat zeer waarschijnlijk veel van de overige 10% ook bindingen hadden met de Westhoek, of er al naartoe gevlucht waren in een vroegere fase van de oorlog.

Van de begraafplaats is enkel de bakstenen voet, waarop tientallen jaren geleden het kruis stond, overgebleven.



Als we een ranglijst opstellen van de 30 gemeenten met het hoogst aantal vluchtelingen, dan ziet die er als volgt uit :
  1. Poperinge: 58
  2. Veurne: 34
  3. Ieper: 29
  4. Diksmuide: 20
  5. Nieuwpoort: 15
  6. Koksijde: 15
  7. Alveringem: 14
  8. Reningelst: 13
  9. Oostvleteren: 12
  10. Pervijze: 11
  11. Reninge: 11
  12. Oostduinkerke: 10
  13. Brielen: 9
  14. Lo: 9
  15. Boezinge: 8
  16. Houtem (Veurne): 8
  17. Kemmel: 8
  18. Langemark: 8
  19. Nieuwkapelle: 8
  20. Passendale: 8
  21. Vlamertinge: 8
  22. Westouter: 8
  23. Wijtschate: 8
  24. Woesten: 8
  25. Dikkebus: 7
  26. Dranouter: 7
  27. Loker: 7
  28. Moorslede: 7
  29. Proven: 7
  30. Staden: 7
De Chartreuse

Maar eerst even wat uitleg bij de locatie zelf. Een chartreuse is een abdij van de orde van de Kartuizers. De abdij in Neuville werd gesticht in 1324. Bij de Franse Revolutie werd ze aangeslagen, als nationaal goed, en raakte in verval. Deze abdij Notre Dame des Prés werd in 1870 overgedragen aan de orde van de Kartuizers en heropgebouwd tot het complex zoals we het nu kunnen zien. Toen de gebouwen vanaf 1915 dienst deden als hôpital belge waren de monniken er al niet meer: in 1901 had de wet op de scheiding tussen kerk en staat hen verplicht uit te wijken, naar Engeland. De gebouwen verloren hun religieuze functie en werden geleidelijk aan een opvangcentrum voor verschoppelingen. In 1907 was de Chartreuse een sanatorium geworden. Bij het begin van de oorlog werd het een Frans militair hospitaal, maar al kort daarop installeerde er zich dus een hôpital civil belge. (Het was zeer waarschijnlijk voor een deel ook een militair hospitaal voor Belgische soldaten, een centre de reconvalescence.)

Voor zover we weten de enige bewaarde foto van de begraafplaats, genomen ergens tussen beide wereldoorlogen.



De Google satellietfoto toont nog waar de begraafplaats was. De hoeken hebben we aangeduid met witte stippen. De begraafplaats was ongeveer 20 m x 80 m. Rechts boven ook de kleine Indische CWGC-begraafplaats. Het centrum van Neuville-sous-Montreuil ligt links buiten de foto, de Chartreuse, rechts beneden, eveneens buiten beeld.



Vele honderden vluchtelingen uit de Westhoek trokken richting Frankrijk toen de Duitse troepen bij de IJzerslag en de Eerste Slag om Ieper de Westhoek naderden, en nog meer bij de Tweede Slag om Ieper, toen de Duitsers op 22 april 1915 met chloorgas over een frontlijn van Steenstrate tot halfweg Langemark-Poelkapelle een doorbraak wilden forceren. In de dagen voordien hadden de Duitsers hun zwaar geschut van Dikke Bertha en Lange Max in stelling gebracht, wat voor de nodige paniek zorgde, ook nabij Poperinge. Bijna al wie in Ieper nog achtergebleven was, sloeg op de vlucht. En de weinige Ieperlingen die toch nog bleven schuilen in kelders, werden op 9 mei door de Britten verplicht geëvacueerd. Hetzelfde gold voor de burgerbevolking in de naburige dorpen die in de nieuwe frontlijn kwamen te liggen. Het was in die periode dat de Chartreuse haar deuren opende voor vluchtende Westhoekers.

Bij de begraafplaats v.l.n.r. Boezingenaars Robert Seys, Aurel Sercu en Georges Smagghe. Tweede van links Annick Lefranc.



De overname van een deel van het complex als Belgisch hospitaal gebeurde op 20 april 1915. Zowat 3.000 Belgen zouden er verbleven hebben: hele gezinnen, religieuzen, wezen, soldaten, ... Andere cijfers liggen zelfs beduidend hoger. Er zouden in de Chartreuse ook ongeveer 1200 militairen verzorgd worden, vooral herstellend van een tyfusbesmetting. Het hospitaal werd officieel gesloten op 11 februari 1919. Te oordelen naar de overlijdensakten in de archieven van Neuville verbleven er echter nog burgers tot eind april 1919. Na 20 april 1919 werden er geen sterfgevallen meer geregistreerd.

Vanaf 1915 werd er in de Chartreuse een 'hôpital belge' ingericht.



Het Belgisch hospitaal was a.h.w. een klein dorp. Gemiddeld verbleven er 700 tot 1000 personen. De Belgische regering was er vertegenwoordigd in de persoon van Directeur Jonlet, en het bestuur werd verzekerd door Abbé Plouvier, een Vlaams aalmoezenier (°Kemmel, 1870 en schooldirecteur in Diksmuide 1909-1914). Er waren dokters en verpleegsters, en werklieden namen logistieke taken op zich. Alles samen waren er een honderdtal mensen personeel. Er was een eigen bakker, klompenmaker, schrijnwerker, kruidenier, naaiatelier. De vluchtelingen zelf staken ook de handen uit de mouwen: de gebouwen onderhouden, het land bewerken, …

Luchtfoto van de Chartreuse. Hier verbleven tussen 1915 - 1919 ongeveer 3.000 Westhoekvluchtelingen en overleden er 600, voor het overgrote deel Westhoekers.



En de kloosterzusters gaven er (huishoud)onderwijs aan de vrouwen. Er was ook een colonie scolaire, een van de belangrijkste Belgische schoolkolonies in WO I. En er waren geboortes, plechtige communies. En … ook sterfgevallen. Honderden ...

Zeshonderd

Liggen er precies 600 vluchtelingen begraven? Niet echt. Het aantal overlijdensakten in Neuville waarover we beschikken, bedraagt precies 600. Eén ervan verbleef echter niet in de Chartreuse, maar woonde in Neuville, wel als refugié belge. Misschien werd hij niet in de weide begraven. Alle andere 599 worden geregistreerd als Belge hospitalisé(e). We mogen ook niet vergeten dat het niet helemaal uitgesloten kan worden dat er na de oorlog misschien ook enkele stoffelijke overschotten teruggebracht werden naar België. Voor zover we tot op heden nagegaan hebben, overleden er in de Chartreuse 10 Belgische soldaten. Al wordt dat niet altijd op de overlijdensakte vermeld. Elders (in België) werd een groot aantal soldaten na de oorlog gerepatrieerd, d.w.z. teruggebracht naar de begraafplaats van hun dorp of stad, eventueel naar het familiegraf, of naar een Belgische Militaire Begraafplaats. Van de 10 soldaten overleden in de Chartreuse werden er zeker 5 na de oorlog opgegraven en overgebracht naar een Belgische militaire begraafplaats (3 naar De Panne, 1 naar Adinkerke (Roesbruggenaar Hector Lanoo), en 1 naar zijn geboortedorp 's Gravenbrakel). De 5 andere militairen werden zeer waarschijnlijk niet gerepatrieerd. Dit zou betekenen dat er in de weide 595 of 594 personen begraven liggen.

Heel merkwaardig in de Chartreuse zijn de vele tientallen inkervingen die de vluchtelingen er een eeuw geleden gemaakt hebben in de muren. Hier het jaartal, maar er zijn ook veel namen, tekeningen, enz. zichtbaar.



De vraag moet echter gesteld worden of er ook burgers gerepatrieerd werden na de oorlog. De kans is zeer klein. Van één geval (Alfons Joye, Ploegsteert) is er twijfel dat hij misschien in Wulvergem in een familiegraf herbegraven werd. Van de vele anderen is er niets dat erop wijst dat ze opgegraven werden en herbegraven in België. En dat is ook begrijpelijk. De nabestaanden wisten na de dood van hun familielid, wat ze pas na de oorlog vernamen of vermoedden, amper waar ze overleden waren. Ze hadden ook de financiële middelen niet om ernaartoe te trekken. Dat diende immers op eigen kosten te gebeuren. En een reis naar Neuville, meer dan 100 km, of in andere gevallen naar het diepe zuiden van Frankrijk, zat er echt niet in. Zij hadden in de meeste gevallen ook wel andere zorgen: in de verwoeste gewesten een nieuw bestaan opbouwen.

Er was ook een colonie scolaire, een van de belangrijkste Belgische schoolkolonies in WO I.



Waar hun familielid begraven was in het verre Frankrijk, wisten de nabestaanden zelfs amper, hoogstens in enkele zeer uitzonderlijke gevallen. Maar voor de anderen: niets ... Zo is er tijdens de onderzoekingen naar de individuele overledenen het verhaal opgedoken van een Elverdings meisje (Anna Legrand, 5 jaar, †27 april 1915). Na lang zoeken kwamen we terecht bij haar broer, Jerome Legrand (gehucht Westhoek in Zonnebeke), geboren 11 jaar na de dood van zijn zusje. Zijn ouders fietsten daags nadat kleine Anna enkele dagen na de gasaanval zwaar gewond was vanuit Elverdinge naar Poperinge, om daar te vernemen dat hun dochtertje op de trein naar Frankrijk vertrokken was voor verdere medische zorgen. Ze hebben haar nooit meer teruggezien. Het arme kind was trouwens bij aankomst in de Chartreuse op de trein overleden. Haar broer: "Onze ouders hebben alleen geweten dat Anna ergens bij Boulogne begraven werd ..." Een heel schrijnend verhaal.

Er waren ook een kantwerkafdeling en een naaiatelier.



Tyfus en Spaanse griep

De gemiddelde leeftijd van overlijden van de 600 hebben we niet berekend, maar die moet neerkomen op ongeveer 55 jaar of iets meer. Maar dat cijfer stemt niet echt overeen met de werkelijkheid. Ook al omdat de leeftijd van de overledenen in het begin (1915-16) een stuk lager lag (onder de 50 jaar) dan in 1917-1919 (65 jaar en ouder).

Een blik op de lijst zoals in het internetartikel leert de relatief hoge leeftijd: erg veel 'bejaarden', en veel 70-plussers. Bij de 80-plussers tellen we er 130 (21%), en bij de 90-plussers 16 (12%). De oudste: bijna 94 jaar (Pervijze). Pijnlijker is de vaststelling dat er onder de overledenen veel kinderen zijn. In de leeftijdsgroep 15 jaar en jonger tellen we er 71 (12%). Daarvan zijn er zelfs 14 jonger dan 1 jaar. Onder hen twee van 3 maanden, twee van 2 maanden, één van 1 maand, en ook één van 15 dagen (woonplaats van de moeder Nieuwkapelle). Er waren ook twee doodgeborenen.

In de Chartreuse was zelfs een kraamafdeling, een 'pouponnière', ingericht.



De verhouding mannelijke tegenover vrouwelijke overledenen is respectievelijk 49% en 51%. Het aandeel van de mannelijke en vrouwelijke vluchtelingen in de Chartreuse moet dus even groot geweest zijn. Interessant is de frequentie van overlijdens. De 600 overlijdens zijn gespreid over een periode van 49 maanden (eind april 1915 tot april 1919). Dat is een gemiddelde van 12 per maand (of 1 overlijden om de 2 à 3 dagen). Maar er waren duidelijk piekmaanden. De maanden dat er 15 of meer overlijdens per maand te noteren waren (meer dan één om de 2 dagen), zijn:
  • 1915: mei (16), maar ook in juli, september en december waren de overlijdens talrijk (telkens 14)
  • 1916: februari (15), maart (18)
  • 1917: juli (15), oktober (18), december (20)
  • 1918: april (16), mei (26), juni (22), juli (26), augustus (23), november (18), december (18)
  • 1919: januari (19), februari (16)
In de piekmaanden mei en juli 1918, met telkens 26 sterfgevallen, was er dus gemiddeld per dag (bijna) 1 sterfgeval. We kunnen de cijfers ook bekijken per dag. We tellen 9 dagen van 3 sterfgevallen, en 2 van 4 sterfgevallen (16 januari 1916 en 8 oktober 1917). Het is begrijpelijk dat het deze dagen zeer 'druk' was in de Chartreuse. Want veel sterfgevallen betekent ook veel ernstig zieken om te verzorgen. En ook dat er waarschijnlijk niet echt veel terechtkwam van begrafenisformaliteiten. Waarbij misschien de vraag kan gesteld worden of alle overledenen wel een individueel graf kregen.

Wat ongetwijfeld meespeelde in de relatief hoge aantallen sterfgevallen in bepaalde periodes, en de afwezigheid van formaliteiten, is de oorzaak van de overlijdens. Die wordt in de overlijdensakten niet vermeld, maar is eigenlijk duidelijk. Uiteraard zijn er de natuurlijke overlijdens bij hoge leeftijd. Maar wat zeker in 1918 en de eerste drie maanden van 1919 een rol speelde (gemiddeld bijna 17 overlijdens per maand, d.i. meer dan 2 per dag) is de Spaanse griep (met het besmettingsgevaar!). Die Spaanse griep, de beruchte griep-pandemie van 1918-19, eiste naar schatting wereldwijd 20 à 100 miljoen doden, veel meer dan het totaal aantal doden van WO I. Het laatste geregistreerde sterfgeval in de Chartreuse is op 20 april 1919, maar zeer waarschijnlijk zijn na die datum nog andere slachtoffers gevallen onder de vluchtelingen, ook nadat de instelling officieel gesloten was, tijdens of na hun terugkeer naar de heimat.

Wat de relatief hoge sterfcijfers in het eerste volle jaar (van 12 maanden) van het verblijf van de Belgische vluchtelingen in de Chartreuse (gemiddeld 11 per maand, of één om de 3 dagen) kan verklaren, is vooreerst de verzwakte toestand van veel (bejaarde) vluchtelingen. Inderhaast de vlucht moeten nemen zal voor velen een zware gezondheidsbelasting geweest zijn. En wat heel zeker ook de hoge cijfers kan verklaren is de tyfus. Die woedde in onze streek vanaf eind december 1914 en sloeg vooral toe in het voorjaar van 1915. Een aantal vluchtelingen was ziek toen ze veiliger oorden moesten opzoeken en kwam verzwakt in de Chartreuse toe.

Poperingenaars

Dit zijn de Groot-Poperingenaars die overleden in de Chartreuse en wier stoffelijk overschot nog steeds in de 'vergeten begraafplaats' op enkele honderden meter daarvandaan ligt. Van elk hebben we familiekundig (dus: niet over hun verblijf zelf) wel iets meer gegevens. Die kunnen bekomen worden bij ondergetekende, alsook de overlijdensakte.

Van elk geven we in de meeste gevallen familie- en voornaam, overlijdensdatum, geboorteplaats en -datum, naam en geboorteplaats en -jaar van de echtgeno(o)t(e) indien gehuwd of weduwe / weduwnaar, namen van de ouders en hun geboorteplaats en -jaar voor zover achterhaald. Waar iets tussen haakjes staat met N. (Neuville) betekent dit dat het gegevens zijn zoals op de overlijdensakte. Deze gegevens (een andere voornaam, een andere schrijfwijze van de familienaam, een andere geboortedatum e.d.) zijn blijkens  andere akten verkeerd of niet officieel (bijv. voornamen), maar zijn misschien toch nuttig voor verdere opzoekingen door geïnteresseerde afstammelingen. Gegevens tussen haakjes zonder N. ervoor zijn afkomstig uit andere akten.


POPERINGE

BAIL Amandus Aimabel – † 2/07/1918 – °Poperinge, 01-09-1832 – echtgenoot van Eugenie BENTEIN – zoon van Saturninus (Saturne) BAIL (°Watou) en Joanna Theresia DE BAENE (°Proven).

BAILLEUL Maria Ludovica (Louise) – † 11/05/1915 – °Wulveringem, 03-10-1836 – ongehuwd – dochter van Franciscus Ignatius (François) BAILLEUL (°Westvleteren) Joanna Theresia (Jeanne) GOUDAERT (N. : Govaers) (°Beveren).

BENAUT Edmond – †04/11/1916 – °Poperinge, 27-12-1835 – weduwnaar van Julie QUAGEBEUR (°Poperinge, 1838) – zoon van Livinus Edmondus BENAUT (°Poperinge) en Maria Theresia FREMAULT (°Westvleteren).

BERTIER Angelique – †14/10/1916 – °Elverdinge, 27-11-1889 – religieuze (E.Z. Bertina) – dochter van Henricus (Henri) BERTIER (°Elverdinge, 1853) en Hortence BRUNEEL (°Elverdinge, 1853).

BEUN Lievin – †03/12/1915 – °Poperinge, 01-10-1879 – echtgenoot van Rachel LIETAERT – zoon van Seraphinus Xaverius BEUN (°Watou) en Martina Justina (Justine) DELPORTE (°Bergen).

BLONDé Leonie - †11/03/1916 – °Hoogstade, 20-01-1850 – echtgenote van Felix Alexandre (Alexander) ARNOULD (°Menen, 1837) – dochter van Albertus BLONDé en Marie Therese BULCKAERT.

BOLLENGIER Louise – †19/01/1918 – °Poperinge, 08(?)-10-1861 – winkelierster – Bertenplaats - dochter van Pieter Fidelis BOLLENGIER (°Poperinge) en Amelia Sophia BOUVE (N. : Boeve) (°Poperinge).

BOUTEZ Philomene – † 6/05/1918 – °Poperinge, 12-10-1841 – ongehuwd – dochter van Pieter Josephus BOUTEZ (°Poperinge) en Barbara Theresia BEKE (N. : Vanderbecke) (°Poperinge).

BRABANDTS (Brabandt, Brabants, Brabandt) Celestina – † 15/06/1918 – °Poperinge, 13-02-1834 – ongehuwd – dochter van Joannes Baptistea BRABANDTS (°Brussel) en Rosalia LIMOUSIN (°Paturage) – zuster van volgende.

BRABANDTS (Brabandt, Brabants, Brabandt) Ludovicus Abdon – † 21/07/1918 – °Poperinge, 15-03-1828 – echtgenoot van Sidonia VERBIESE (°Poperinge) – zoon van Joannes Baptiste BRABANDTS (°Brussel) en Rosalie LIMOUSIN (°Paturage) – broer van vorige.

CAMBIE Sophie – † 08/10/1917 –  °Poperinge, 17-02-1828 – weduwe van Pieter Joannes VANDEWYNCKEL (°Poperinge) – gehuwd Poperinge, 1849 – dochter van Joannes Franciscus CAMBIE en Regina Catharina BRUYNAERT (°Poperinge).

CAMERLYNCK Martha – † 9/09/1915 – °Roesbrugge, 10 (of 17)-01-1898 – dochter van Henri Honoré CAMERLYNCK (°Roesbrugge) en Jeremia Maria KESTEMAN (°Krombeke).

CHARLET Pharailde – †11/06/1916 – °Reninge, 26-01-1836 (N. : Poperinge , 26-01-1836) – weduwe van Amatus Josephus BERREVOET (°Oostvleteren) – dochter van Pieter Jacobus CHARLET en Maria Theresia VANDENAMEELE.

CLABAU Petrus (Pierre) – †16/07/1918 – °Poperinge, 27-10-1875 – echtgenoot van Emma Eugenie BRABANDTS (°Poperinge) – zoon van Desiderius CLABAU (°Poperinge) en Juliana Louisa MELSENS (°Poperinge).

COUWET Sophie – †27/07/1918 – °Poperinge, 06-05-1833 – weduwe van Evaristus TECHEL – dochter van Victorinus (Victor) Leonardus COUWET en Leocadia Bibiana VANHOVE (°Poperinge).

DAVID Eugenie – †08/05/1918 – °Poperinge, 29-07-1843 – weduwe van Edouard Augustus DUGARDEIN (°Poperinge, schoenmaker) – dochter van Franciscus Martinus DAVID (°Godewaersvelde) en Rosalia SALOMé.

DECOCK Sophie – †21/02/1917 – °Poperinge, 23-05-1835 – weduwe van Ludovicus (Louis) VERHAEGHE (°Reningelst) – dochter van Joannes Albertus (Jean) DECOCK en Theresia MALECYS.

DECREUS Julianus (Jules) – †12/01/1916 – °Poperinge, 18-08-1844 – echtgenoot van Colette ROELAND (Roulant) (°Gent), eveneens overleden in de Chartreuse – zoon van Pieter Joannes (N. : Charles) DECREUS (°Poperinge) en Amelia Sophia GAQUIERE (Gacquiere) (°Sint-Janscappel).

Op 12 januari 1916 overleed in de Chartreuse Jules Decreus (°Poperinge, 1844), schoenmaker van beroep. Hij en zijn vrouw Colette Roelant woonden bij de vlucht in de Babbelaarstraat, een zijstraatje van de Casselstraat. Dit is een deel van de overlijdensakte van zijn vrouw, die 2 jaar later overleed, op 15 oktober 1918, een maand voor het einde van de oorlog: Colette Roelant, geboren op 29 november 1844 in Gent (België), dochter van Leopold [Roelant] en van Catherina Krulleken, weduwe van Jules Decreus, woonplaats Poperinge (België).

Haar achterkleindochter Marianne Deschodt-De Creus: “In de Chartreuse duidde ik de fouten in de overlijdensakten van beiden aan, o.a. de naam van de moeder van Coleta. In de akte staat vermeld: Catharine Krulleken. Maar dat is haar bijnaam! Haar echte familienaam is Haeck. Bij de aangifte moet iemand enkel de bijnaam gekend hebben. Wie was dat? En er zijn nog zoveel onbeantwoorde vragen. Zo vragen wij ons af of deze bejaarde mensen (in 1915 waren ze beiden reeds 71) de 'reis' naar Neuville-sous-Montreuil alléén maakten. Misschien waren ze vergezeld van een ongehuwde zus van mijn grootvader.”




DELBOVE Emile – †26/05/1915 – °Poperinge, 08-03-1845 (N. : 1835) – dochter van Adolphus Josephus DELBOVE (°Farciennes) en Eusebia Rosalia BOUCQUEY (°Poperinge).

DEMARé (Demarez) Louise – †21/02/1919 – °Torhout, 30-06-1844 (N. : 01-07-1844) – religieuze – dochter van Jozef DEMARé (°Ingelmunster) en Barbara DEPUYDT (°Lichtervelde).

DEPRINCE Florentin – †14/03/1918 – °Vlamertinge, 16-12-1839 (N. : 16-10-1839) – weduwnaar van Virginie Eugenie GONTIER (°Vlamertinge) – echtgenoot van Alexandrina SACKEBANDT (°Westouter, 15-07-1835) – natuurlijke zoon van Sophia DEPRINCE.

DEROO Amelia Sofia (Melanie) – †9/07/1918 – °Proven, 21-04-1841 – echtgenote van Seraphin LOOTEN (°Krombeke) – dochter van Charles DEROO en Marie Therese BOURRY.

DOCHY Barbara – †4/12/1917 – overlijdensakte Neuville : °Poperinge, 1836 – dochter van Joseph DOCHY en Regina DEPUYDT – waarschijnlijk gaat het om : Barbara Cecilia DAUSY, °Westouter, 15-01-1838, dochter van Joseph Nicodemus DAUSY (°Westouter, 1798) en Regina Barbara DEQUIDT (°Poperinge, 1798).

DONCHE Eudoxie – †11/08/1916 – °Woesten, 02-08-1877 – echtgenote van Renatus (René) CHAERLE (N. : Charles) (°Poperinge) – dochter van Amandus Leopoldus DONCHE en Marie GHERARDYN (Gerardyn).

DUYCK Emile – †01/08/1918 – °Ieper, 20-04-1848 – echtgenoot van Romanie Eudoxie TOUSSAINT (°Krombeke) – zoon van Petrus Joannes (Pierre) DUYCK en Eugenia Cecilia DESMEDT (N. : Desmet).

GALLIAERDE Leopoldus (N. : Charles) – †15/04/1919 – °Poperinge, 07-08-1833 – zoon van Pieter Franciscus (François) GALLIAERDE (°Poperinge) en Barbara LEBREU (Ribreu – N. : Delebleu) (°Poperinge).

GESQUIERE (N. : Ghesquiere) Albert – †07/02/1919 – 8 à 10 jaar) – °Poperinge, 12-08-1910 – zoon van Cyrillus Hilarius GESQUIERE (°Poperinge) en Lucia Elisa DEHEEGHER (°Winnezele) – mogelijk alternatief, maar waarschijnlijk te jong : GESQUIERE Albert – °20-11-1913, zoon
van Daniel GESQUIERE en Marie COMEYNE (°Reninge).

HAUSPIE Marcel – †13/05/1918 – °Oostvleteren (N. : Poperinge), 21-10-1902 – zoon van Joseph HAUSPIE en Leonie DEVLOO (N. : Delva).

HAUWEN Pharailde – †17/02/1917 – °Poperinge, 22-12-1844 – dochter van Cesar Augustus HAUWEN (°Poperinge) en Barbara ROY (°Poperinge).

HAEZEBROUCK (N. : Hazebrouck) Jules – †18/05/1917 – °Poperinge, 27-09-1862 – echtgenoot van Marie METSU –zoon van Désiré HAZEBROUCK (°Vlamertinge) en Barbara Regina BAKKER (N. : Regina Baele ?) (°Watou).

LEBBE Auguste – †02/07/1918 – °Poperinge, 28-06-1858 (of Henricus Cornelis Lebbe, °11-05-1858 (AM)) – ongehuwd – zoon van Josephus Lebbe (°Poperinge) en Maria Theresia DERYCKE (°Westvleteren).

LERMYTE Louis – †29/07/1918 – °Poperinge, 19-08-1853 (N. : 22-08-1853) – ongehuwd – zoon van Franciscus (François) LERMYTE en Barbara Cecilia Coleta ULRICH of ULRICK (N. : Hulderick) (°Poperinge).

LEYZIER (Lyzier) Magdalena (Madeleine) – †23/04/1916 – °Poperinge, 27-04-1898 – dochter van Henri LYZIER (°Watou) en Emma Barbara D'HEERE (N. : Deheere) (°Poperinge).

MESSIAEN Helene – †23/07/1918 – °Poperinge, 01-06-1876 – dochter van Amandus Victor MESSIAEN (°Brielen) en Mathilde GELEIN (N. : Geldof) (°Poperinge).

MUYLAERT Madeleine – †25/03/1919 – °Poperinge, 18-09-1896 – ongehuwd – dochter van Fidelia (N. : Therese) Cornelia MUYLAERT (°Poperinge).

PAUWELS Leonia Octavia (N. : Louise) – †10/12/1915 – °Boezinge, 08-02-1857 (AM : 15-10-1857) – echtgenote van Theophilius Emilius LAUWERS (°Poperinge) – dochter van Philippus Leopoldus PAUWELS en Barbara LAUWERS.

PITTELIOEN (Petillion) Leontia (Leontine) – †02/10/1918 – °Poperinge, 23-06-1858 – ongehuwd – dochter van Pieter (Pierre) PITTELIOEN (°Poperinge) en Catharina Barbara (Marie Therese) GUILLEBERT (Gildebert) (°Hazebrouck).

RABAUT Florentinus (Florent) – †14/09/1918 – °Poperinge, 18-01-1851 – echtgenoot van Marie Leontina T(H)AYMAN (Caeyman) – zoon van Aloisius RABAUT (°Poperinge) en Juliana DENUT (°Poperinge).

ROELANT (Roulant) Coleta (Colette) – †15/10/1918 – °Gent, 21-10-1844 (volgens huwelijksakte ; N. : 22-11-1844 ; andere bron 08-10-1844) – weduwe van Jules (Julianus) De Creus, 2 jaar voordien overleden in de Chartreuse (zie hoger) – dochter van Leopold ROELANT en Catherine HAECK (N. : Krulleken, haar bijnaam).

RONDELEZ Corneli(u)s (Corneille) – †04/08/1918 – °Torhout, 13-01-1827 (N. : 02-1837) – weduwnaar van Amelia VANLOOT (°Poperinge) – zoon van Bruno RONDELEZ (°Torhout) en Amelie MOMERENCY (°Lichtervelde).

SCHERPEREEL Sophia – †17/12/1915 – °Poperinge, 02-05-1823 – ongehuwd – dochter van Jacobus (Jacques) Franciscus SCHERPEREEL (°Poperinge) en Catherina Theresia LEROYE (°Poperinge).

TECHEL Emile – †18/05/1917 – °Poperinge, 18 (25?)-08-1842 – zoon van Florimond(us) Augustus TECHEL (Neuville : Stechel) (°Poperinge) en Antonia BEKE (N. : Beckis). Mogelijk alternatief : TECHEL Henri - °Poperinge, 21-08-1843 – echtgenoot van Louise KINOO – zoon van Florimondus TECHEL en Amelia BEKE.

STECHELE Omer – †15/07/1918 – °Poperinge, 29/03/1916 – zoon van Omer STECHELE (°Poperinge, 1887) en Victorine DEHAENE (°Poperinge, 1889). THOREZ Juliana (Julie) – †13/03/1919 – °Poperinge, 05 (06?)-06-1828 – weduwe van Petrus CARPENTIER (°Poperinge, 1830) – dochter van Franciscus Ludovicus THOREZ (°Belle) en Catharina Victoria FAES (°Westouter).

VANCAY(E)SEELE Amelie – †05/12/1917 – °Poperinge, 23-07 (06?)- 1833 – weduwe van Fidele VANSPRANGHE – hertrouwd met Bertinus COUSIN (°Poperinge) – dochter van Fidelis Amandus VANCAY(E)S(Z)EELE (°Poperinge) en Eugenia Victoria BOLLENGIER (°Poperinge).

VANDAELE Anna Theresia – †24/08/1917 – °Hooglede, 16-02-1840 – weduwe van Dionisius Aloysius GRUYAERT (°Gits, 1841) – dochter van Bruno VANDAELE en Genoveva Leocadia DUTRY.

VANDENBRUWAENE (Vandenbruwane) Sophie – †26/12/1918 – °Proven, 29 of 30-10-1830 – weduwe van Carolus (Charles) Ludovicus GAUQUIE (Gauquier) (°Reninge) – dochter van Petrus of Pieter (Pierre) Jacobus VANDENBRUWAENE en Joanna Clara Barbara MILLEVILLE (° Reninge).

VANDECASTEELE (Vande Casteele) Auguste – †02/05/1917 – °Westvleteren, 16 (Neuville 15)-10-1865 – echtgenoot van Ludovica Lucia (Leonie) GHESQUIERE (°Poperinge, 1871) – zoon van Franciscus (François) VANDE CASTEELE (°Reninge) en Fidelia DE CAESTECKER (of Decaestecker) (°Poperinge).



Kleinzoon Eric Vande Casteele : “Ik was maar 11 jaar toen mijn vader, de zoon van Auguste Vandecasteele, overleed. Veel weet ik niet … Alleen: mijn grootvader had het aan zijn longen. De Engelsen dachten onmiddellijk aan tyfus. Hij werd opgehaald en overgebracht naar een hospitaal in Poperinge. Dit kan het Couthof geweest zijn. Erna ging het via Hazebrouck zoals allen naar Frankrijk ...”



VANDERBOUHEDE (Vanderbohede) Sidonie – †18/01/1919 – °Poperinge, 25 of 26-07-1840 – echtgenote van Pierre BOGAERT of BOOGAERTS (°Leuven, 1836) – dochter van Carolus Bededictus (Benoit) VANDERBOHEDE (°Poperinge) en Joanna (Johanna) Theresia VANDENBROUCKE (Vandenbroecke) (°Poperinge).

VANDROMME Leonie – †13/06/1918 – °Vlamertinge, 26-08-1851 – weduwe van Adolphus Ludovicus (of Louis) (N. : Pierre) VANHEULE (°Beveren-aan-de-IJzer, 1850) – dochter van Franciscus (François) VANDROMME en Johanna VANDROMME (sic).

VERCAEMER (Vercamer) Sophie – †12/07/1918 – °Poperinge, 02-09-1836 – dochter van Fidelis Constantinus VERCAMER (°Poperinge) en Leboria (N. : Thecla) DENYS (°Westouter).

VERHAEGHE Juliana (Julie) – †20/02/1919 – °Poperinge, 09-03-1841 – weduwe van Henri MINOT (N. : Ménot) – dochter van Livinus (Lievin) Mansuetus VERHAEGHE en Josephina VANGHELUWEN (N. : Vangheluwe) (°Poperinge).

VERMOTE Renatus (René) – †01/07/1915 – °Poperinge, 13-02-1871 – echtgenoot van (Marie-)Louise MERSDOM (°Elverdinge) – zoon van Petrus Cornelius (N. : Alois) VERMOTE (°Poperinge) en Marie Sophia BELLEIN (N. : Pollin) – Julien Vermote, zoontje van Renatus Vermote, overleed in de Chartreuse 2 maand voor zijn vader.

VERMOTE Julien – †29/04/1915 – °Poperinge, 00-00-1903 – zoon van Renatus (René) VERMOTE en Marie Louise MERSDOM – Renatus Vermote, de vader van Julien Vermote, overleed 2 maanden later in de Chartreuse.

VIANE (Viaene) Maria Theresia –  †30/12/1918 – °Roesbrugge-Haringe (N. : Poperinge), 11-05-1830 – weduwe van Leopoldus Leonardus LEBBE (°Elverdinge, 1834) – dochter van Joanna Apolonia VIANE.

VITSE Camille – † 09/05/1918 – °Poperinge, 08-03-1867 – ongehuwd – zoon van Benedictus Josephus VITSE (°Poperinge) en Marie Therese BOLLENGIER (N. : Bellengier) (°Poperinge).

WECKSTEEN Nathalie – †21/06/1916 – °Boeschepe (F), 21-09 (Neuv. 11) -1828 – echtgenote van Julius (Jules) of Julien Bertin DEWACHTER (°Poperinge, 1842) – dochter van Benoit Joseph WECKSTEEN en Catherine DEPORCQ (N. : Deporck).

WYCKAERT Gustave – †07/01/1916 – °Poperinge, 28-01-1871 – weduwnaar van Elisabeth of Elsie Estelle LONCKE (°Reningelst) – zoon van Aloisius WYCKAERT en Ludovica (Louise) Cornelia VANCAEYZEELE (N. : Vancaesseelle).

HARINGE

GHYSEL (N. : GHYSSELEN) Eugenie (Mathilde Eugenie) – †26/12/1918 – Bambecque (F), 18-08-1835 (N. : 01-01-1846) – weduwe van Benedictus (Benoit) Fidelis CAMERLINCK – dochter van Petrus GHYSEL en Anna Isabelle VILLEYN (N. : van Martin Ghysselen en Antoinette Verleyn).

SYSSEAU (N. : Syssau) – †12/12/1917 – °Watou, 03-08-1863 of 01-07-1861 – echtgenote van Renatus (René) Eduardus SCHARRE (°Roesbrugge-Haringe, 1864) – dochter van Amand SYSSAU en Justine BALEN of van Leopold Amand SYSSEAU en Regina Augustina BILLOO.

KROMBEKE

FLAMEY Theophile – †28/02/1917 – °Proven, 18 (Neuville 16)-09-1866 – echtgenoot van POITTIé (N. : Poittier) (°Krombeke) – zoon van Petrus Franciscus Fredericus (N. : 1e voornaam Frederic) FLAMEY en Regina Francisca DOSE (Neuville : Dozen).

PROVEN

BAILLEU (N. : Bailleu) Maurice – †16/05/1918 – °Proven, 17-12-1905 – zoon van Achille BAILLEU en Irene (N. : Regina) BUTAYE (°Krombeke).

BOUDEWEEL Ludovica (N. : Louise) – †09/08/1918 – °De Moeren, 04-10-1836 – weduwe van Carolus (Charles) VANDEWOUDE - dochter van Ferdinand BOUDEWEEL en Rosalie CALOONE.

DELANGHE Juliana Maria (N. : enige voornaam Marie) – †02/03/1916 – °Proven, 05-01-1848 (N. : 06-01-1848) – echtgenote van Joannes (N. : Jean) Franciscus BOUTTEN (N. : Bouten) (°Geluveld, 1831) – dochter van Fer(di)nand Jacques DELANGHE en Sophia Amelia CAVEEL (N. : Caveele).

DESCHREVEL Virginie – †07/12/1918 – °Proven, 17-06-1838 – ongehuwd – dochter van Donat(i)us DESCHREVEL (°Proven) en Barbara Theresia (N. : Rosalie) CAMERLYNCK (°Proven).

PROVOOST Florentinus (N. : Florent) – †10/11/1918 – °Proven, 07-11-1831 (N. : 06-11-1831) – ongehuwd – zoon van Pieter (N. : Pierre) Jacobus PROVOOST (°Watou) en Catharina Barbara DECAE (°Proven).

DERAVE (N. : Raeve) Jeanne – †23/05/1915 – °Pollinkhove, 15-06-1833 (N. : 1834) – weduwe van François DIËSEN (N. : Diessen) (°Proven, 1820) – dochter van Franciscus (François) Antonius RAEVE en Marie Thérèse DENEXTER (N. : Exter).

VERBAERE Fidelia Amelie (N. : enige voornaam Amelie) – †20/03/1919 – °Stavele, 01-01-1833 (N. : 31-12-1828) – weduwe met kind van Eusebius RAECKELBOOM (°Proven) – weduwe van Carel (N. : Charles) DECROO of DEROO (N : Derou) (°Haringe) – dochter van Franciscus (N. : François) VERBAERE en Anne Marie Therese TOUSSAINT (N. : Tessin).

RENINGELST

BOLLENGIER Theophile – †17/04/1918 – °Vlamertinge, 21 (N. 02)-11-1837 – echtgenoot van Octavia Rosalia DEBRUYNE (°Vlamertinge, 1845) – zoon van Piet (Pierre) Sylvester BOLLENGIER en Natalie Sophie DETURCK.

DAUCHY Edmond – †24/09/1917 – °Reningelst, 03-02-1837 – echtgenoot van Sophia CORRION (Lorrion ?) (°Klerken, 1869) – zoon van Petrus (Pierre) Franciscus DAUCHY (°Reningelst) en Amelia Rosalia (N. : 1e voornaam Rosalie) LEMAHIEU (°Reningelst).

DECROCK Regina (N. : Octavie) – †01/02/1919 – °Watou, 01-12-1836 (N. : 00- 04-1832) – echtgenote van Carolus (Charles) Ludovicus ROUSSEY (N. :  Rossey) – dochter van Carolus Ludovicus (N. : 1e voornaam Louis) DECROCK (°Watou) en Eusebia Sophia CROCQUEY of CROQUEY (N. : Zelia Crockey) (°Poperinge).

DERYCKE Amelia Octavia (N. : 1e voornaam Octavie) – †09/01/1918 – °Reningelst, 25-01-1838 (N. : 24-02-1838) – dochter van Angelus (N. : Ange) Michael DERYCKE (°Reningelst of Vlamertinge) en Barbara (N. : Barbe) Cecilia LEMAHIEU (°Reningelst).

DEVINCK Jerome – †12/02/1917 – °Reningelst, 11-09-1894 – zoon van Charles DEVINCK en Leonie VERHAEGHE.

DEVLOO Marie Therese – †14/01/1918 – °Stavele, 23 (N. : 24)-01-1833 – weduwe van Frederic MAES (°Westvleteren, 1830) 2de huwelijk ; 1ste huwelijk Engel Albertus BOURRY (°Westvleteren, 1805) – dochter van Ludovicus Josephus Seraphinus (N. : enige voornaam Seraphin) DEVLOO en Regina Victoria (N. : enige voornaam Victoria) CAMERLYNCK.

G(H)ESQUIERE Amelia – †04/09/1918 – °Reningelst, 06-12-1856 – ongehuwd – dochter van Joannes (Jean) Casiminus of Casimirus GHESQUIERE en Rosalia Victoria VRAMMOUT (Framout) (°Poperinge).

LAHAEYE (Neuv. : Lahaye) Philomena – †28/06/1918 – °Reningelst, 29 (N. : 28)-06-1850 – weduwe van Theodorus (N. : Isidore) DESMEDT (°Klerken, 1853) – dochter van Basilius Livinius LAHAEYE (°1871) en Florentina Sophia BARBé (N. : Barbry).

LAMERANT Elza – †16/01/1916 – °Reningelst, 07-07-1902 (Neuville 1901) – dochter van Henricus Felix LAMERANT (°Reningelst) en Lucie Maria DELAVA (°Poperinge).

MEURILLON Natalia – †24/02/1918 – °Reningelst, 29 (N. : 30)-05-1835 – weduwe van Edouardus Isidorus JONCKHEERE (°Loker, 1838) – dochter van Pieter (Pierre) Joseph MEURILLON en Catherina Cecilia PACKET.

VANDAMME Camille – †31/10/1918 – °Reningelst, 04-09-1899 zoon van Henricus Leopoldus VANDAMME en Eveline Pauline GOETHALS.

VANDEVOORDE August(in)us (N. : Auguste) – †14/06/1918 – °Reningelst, 06-11-1868 – weduwnaar van Clemence COUVREUR – zoon van Edouard Augustus (-in) VANDEVOORDE (°Loker) en Clemence Emerence LIEFOOGHE (°Westouter).

WARLOP Florentin – †23/06/1917 – °Reningelst, 10 (N. : 18)-10-1834 – weduwnaar van Sophie DECROCK (2de huw.) – zoon van Joannes Baptiste WARLOP en Marie Therese ROELAND(T).

ROESBRUGGE

BRÜDER (N. : Bruder) Maria Catharina – †29/07/1916 – °Borgerhout, 29-01-1884 – religieuze (E.Z. Beatrix) – dochter van Carolus (Charles) BRÜDER (°Antwerpen) en Beatrix Philomena BEUCKELAERS (°Antwerpen) – ingetreden in klooster O.-L.-Vrouw te Namen op 19-03-1903 ; de congregatie bleef tot 1919 in Roesbrugge.

DERUDDER Marguerite Marie – †12/07/1917 – °Roesbrugge, 30/04/1917 – dochter van Alphonse DERUDDER (gesneuveld als soldaat vóór de geboorte van dochter) en Henriette VERSTRAETE (°Adinkerke), tijdelijk wonend in Roesbrugge.

LANOO Hector – †17/02/1918 – °Roesbrugge, 28-01-1886 – zoon van Julius Aimé LANOO (°Roesbrugge) en Eugenie Sylvie BOONE (°Watou) – soldaat (Genie), gerepatrieerd en herbegraven in Adinkerke Belgische Militaire Begraafplaats op 11-07-1924.

VANHULLE Cyrille – †08/07/1917 – °Roesbrugge, 15/03/1917 – zoon van Hortense VANHULLE (°Lichtervelde, die in de Chartreuse verbleef, en voordien tijdelijk in Roesbrugge, maar domicilie in De Panne).

WATOU

CLAYS (N. : Claeys) Philomena – †27/12/1918 – °Westouter, 06-03-1842 (N. : 1844) – weduwe van Henricus Benedictus INGELAERE (°Westouter, 1839)– dochter van Carolus Ludovicus CLAYS en Martha Victoria CATRYCKE.

CORTEEL Joseph – †21/02/1917 – °Watou, 28-04-1888 (?) – zoon van Arthur Hector CORTEEL (°Watou, 1861) en Helena CASTRYCK (N. : Caestryck) (°Houtkerque, 1864).

KERKAERT (N. : Kerkhaert) Barbara – †14/08/1917 – °Lichtervelde, 28-05-1839 – weduwe van Joseph ALLAERT (°Wingene, 1822) – dochter van Louis KERKAERT en Theresia MESSINE (N. : Missine).

PRENEEL Astrie – †03/08/1916 – °Westrozebeke, 31-01-1878 – weduwe van Remi DERYCKE (°Wannegem-Lede, 1863 – gesneuveld Rollegem-Kapelle, 23-08- 1914) – dochter van Henri (Henry) PRENEEL en Rosalia BERNAERT.

VERHULST Felix – †08/07/1918 – °Poperinge, 20-08-1845 (N. : 1844) – echtgenoot van Maria Ludovica (Marie Louise) LOGIE (°Poperinge, 1856) – zoon van Pieter (Pierre) VERHULST en Victoria FLAHAUW.


Voor de duidelijkheid: het gaat hier in deze 90 gevallen om personen overleden in de Chartreuse, en (nog) begraven in de 'Vergeten Begraafplaats' in de weide die in Groot-Poperinge woonden. Zij waren er niet altijd geboren. Onder de andere ca. 510 op de lijst telden we nog 9 personen geboren in Groot-Poperinge, maar er niet wonend in de periode van de vlucht. (Hun namen worden op het einde van het artikel vermeld.)

Van al deze (99) personen hebben we (digitaal) de overlijdensakte. Die vermeldt de datum van overlijden (en ook bij benadering het uur), de naam en voornaam van de overledene, de geboorteplaats en -datum, de woonplaats, meestal de namen van de ouders en/of naam van de eventuele echtgenoot (echtgenote), en of de overledene weduwnaar (weduwe) was en/of ongehuwd. Ook de datum van aangifte en de namen van de twee getuigen.

Wat nu?

Menigeen zal vragen: En wat kan of moet er nu gebeuren? Het is bij dit project er mij – en allen die er de voorbije maanden bij betrokken geraakt zijn – zeker niet om te doen de weide te laten open ploegen, de 600 stoffelijke overschotten op te graven, en elders (waar?) een nieuw 'fatsoenlijk'  graf te geven. Zelfs wie de huidige toestand schokkend vindt – het ontbreken van zelfs maar het minste grafteken, de manier waarop in de jaren 1950 de begraafplaats toegedekt werd, letterlijk, met weidegras,– zal toegeven dat zoiets onrealiseerbaar is. En ook niet wenselijk.

Is het een probleem dat heden ten dage paarden of runderen in de weide en op de begraafplaats stappen? Tja, waar nu pretpark Bellewaerde is aan de Meenseweg (Zillebeke), was er tijdens de Grote Oorlog een slagveld. Men hoorde jaren geleden Britten wel eens foeteren: "Hoe durven ze!
Een pretpark op een slagveld!" Maar geleidelijk aan groeide het aantal dat repliceerde met: "De gesneuvelden die er wellicht nog liggen, zouden het misschien wel leuk vinden dat er nu kinderen spelen en pret maken...".

Het verdwijnen van de begraafplaats in Neuville, al is het nog maar 60 jaar geleden, is recenter. Maar werd bij de aanleg van de A19 op het grondgebied van de gemeenten Zonnebeke, Beselare, Geluwe, Geluveld destijds niet door bulldozers en graaf- en nivelleringsmachines met bruut geweld doorheen de resten van gesneuvelden gegaan? Dat het allemaal in zijn historische, economische en sociale context geplaatst moet  worden, is misschien een dooddoener, maar bevat waarheid. Wat gebeurd is, was onaanvaardbaar. Ethisch, juridisch, sociaal … De vragen kunnen gesteld worden wie destijds het initiatief genomen heeft om de begraafplaats in de weide te integreren. Of er dan geen politiediensten waren die het hadden kunnen verhinderen of bestraffen? Of een toenmalige burgemeester het oogluikend toegestaan heeft?… Het doet nù allemaal weinig ter zake. De toestand kan onmogelijk nog hersteld worden. Maar is het niet mogelijk op een symbolische manier respect te tonen aan de daar begraven ongelukkigen? Aan hen die 100 en meer kilometer van huis, terwijl hun dorpen en woningen verwoest werden, er hoogbejaard of als kinderen overleden aan tyfus, Spaanse griep of andere ziekten. Misschien werd kort na de Grote Oorlog hier en daar een graf bezocht door familie...

Al betwijfelen we dat, want niet iedereen had de middelen in die tijd; en de teruggekeerde overlevenden hadden zoals reeds gezegd wel andere zorgen: een nieuw bestaan opbouwen.

Vlaanderen had de overledenen blijkbaar vergeten … Ook de Belgische overheid had geen belangstelling meer … En ook Neuville vergat de 'Belgen'. En kan het hun kwalijk genomen worden dat zij niet langer bereid waren de begraafplaats te onderhouden waar de Belgen dat eigenlijk hoorden te doen? En zelfs toen ze verdwenen was, was er geen haan die ernaar kraaide dat ze toegedekt was.

Het door Mevrouw Annick Lefranc opgestarte project is in een stroomversnelling geraakt. De concrete invulling van dit plan zal een aanvang nemen. En er zijn praktische obstakels. (Welke, laten we hier even buiten beschouwing.) De zaak is sinds eind 2014 op een hoger plan getild. Gemeentelijk, wie weet straks ook provinciaal, en we hopen zelfs: Frans-Belgisch interregionaal. Dat het tijd zal vergen. Juist … Maar dit cimetière oublié mag niet langer toegedekt worden.

En over een cimetière oublié gesproken … Wie ooit naar Neuville, de weidebegraafplaats en de Chartreuse gaat (die is te bezoeken, en vanaf 19 april 2015 is er een tentoonstelling), zou misschien eens een kijkje moeten gaan nemen naar een andere vergeten begraafplaats vlakbij. Maar dat is een ander verhaal. Niets te maken met Ieper, noch WO I. Maar misschien nog meer schrijnend dan de Belgische begraafplaats. Het gaat hier immers om een recente begraafplaats, van de periode 1950-2000.

Dief

Om te besluiten … Wij durven te hopen dat lezers van Aan de Schreve in de bovenstaande lijst van 90 Groot-Poperingenaars voorvaderen of familieleden herkennen. Misschien zelfs personen van wie zij niet wisten waar ze uiteindelijk tijdens de vlucht of na evacuatie een toevluchtsoord gevonden hadden. En ook hun dood. En een begraafplaats in wat nu een weide is. Mogen wij hen vragen dat ze ondergetekende contacteren? En … misschien hebben ze zelfs een verhaal, dat misschien in de familie overgeleverd werd. En dat waarschijnlijk schrijnend is … Zoals ook dat van Godfried Wyffels' moeder, tantes, ooms … Van wie één in de Chartreuse overleden is.

Godfried Wyffels, uit Elverdinge, en zijn zus Hedwige waren reeds in 2012 geïnteresseerd in de Chartreuse van Neuville-sous-Montreuil. Hij wist immers dat 5 van de 10 kinderen van zijn grootouders (aan moederszijde) Jules Deschodt en Louise Markey er verbleven. We laten Godfried Wyffels even aan het woord.

Vier kinderen Deschodt (Leisele) in de Chartreuse. Staande Maria (°1907), Magdalena (°1906) en Julia (°1908). Zittend Daniel (°1911). De foto werd genomen ter gelegenheid van de plechtige communie van Magdalena. Een jonger broertje, Oscar (°1910) was er toen al overleden (4 december 1915).



Het gezin Deschodt bestond uit 10 kinderen, geboren tussen 1900 en 1911. Twee ervan overleden kort na de geboorte. Vader Jules overleed op 39-jarige leeftijd (!) op 26 juli 1911. Twee dagen na de geboorte van de jongste, Daniël ... Moeder Louise had de zorg over 8 kinderen. Louise kreeg echter tyfus, een besmettelijke ziekte. Hierdoor mochten haar 5 jongste kinderen niet bij haar blijven: ze werden op 13 april 1915 naar de schoolkolonie in de Chartreuse van Neuville-sous-Montreuil gestuurd. Toen was in dat grote (ex-)klooster een Belgisch hospitaal voor herstellende militairen ondergebracht, maar vanaf eind april 1915 stroomden de vluchtende burgers uit de Westhoek ernaar toe. Er waren ook veel Belgische religieuzen. De kinderen Deschodt zouden er meer dan 4 jaar verblijven en er een verdere schoolopleiding krijgen van de Belgische  kloosterzusters.

Deze kinderen waren :
  • Maria Deschodt (onze moeder), °Leisele, 11 april 1907 (overleden in Leisele op 28 okt. 1980 )
  • Magdalena Deschodt (haar zuster ), °Leisele, 15 januari 1906 (overleden in Leisele op 26 februari 1930)
  • Julia Deschodt (haar zuster), °Leisele, 26 februari 1908 (overleden in Leisele op 31 mei 1929)
  • Oscar Deschodt (haar broer), °Leisele, 1 juli 1910 (overleden in de Chartreuse op 4 december 1915)
  • Daniel Deschodt (haar broer), °Leisele, 24 juli 1911 (overleden in Leisele op 26 september 1922)
Het werd voor de 5 kinderen een heel moeilijke periode. Volgens onze moeder Maria waren er 'goede en slechte nonnen', die vooral heel streng waren ... Voortdurende honger deed de kinderen bladeren en bessen van de bomen, struiken en hagen eten, om de ergste honger te stillen. Op zekere dag hadden mijn moeder en haar oudere zus Magdalena als taak bij het ontbijt het brood te verdelen. De grote sneden voor de oudere meisjes, de kleinere sneden voor de jongsten ... Mijn moeder en zus Magdalena legden de grote sneden en een korstje brood extra voor hun jongste zusje Julia, die door de honger erg verzwakt was, maar dit werd opgemerkt en … Julia werd gestraft. Zo moest zij in het midden van het speelplein tegen een grote boom staan, met een bord waarop in grote letters 'DIEF' stond. Dit ten aanschouwen van alle kinderen die rond de boom stapten. Julia, die in haar bed plaste, kreeg ook hiervoor straf. Met het natte laken over haar hoofd moest ze zich aan de ganse school en klas vertonen en ze werd daarbij door de kinderen hevig uitgejouwd.

Onze moeder Maria Deschodt, heeft deze twee anekdotes telkens opnieuw aan ons, haar kinderen, verteld. Dit is ons bijgebleven. Op 3 mei 1918 werden de 3 meisjes van de Chartreuse overgebracht naar het Château de Recques-sur-Course, toen eveneens een Belgisch militair Hospitaal. Hun broertje Oscar was al op 4 december 1915 in de Chartreuse bezweken en is begraven op het 'vergeten' kerkhof van Neuville-sous-Montreuil. Waar Daniel toen verbleef, weten we niet. Na de oorlog mochten mijn moeder, Maria en haar zussen Magdalena en Julia, en haar broertje Daniel, naar huis terug. Een oom kwam hen afhalen en begeleidde hen in de trein huiswaarts.

Daniel is op 11-jarige leeftijd thuis in Leisele gestorven, en ook Julia is jong gestorven, 21 jaar. Beiden overleden ten gevolge van ondervoeding tijdens hun verblijf in de schoolkolonie.

Magdalena was 24 jaar toen ze overleed. Intussen was thuis haar oudste zus Alice gestorven op 17- jarige leeftijd. Een tragisch verhaal, maar zeker niet uniek. Misschien waren elk van de 599 andere gevallen even uniek ...

***

Personen die op de lijst van 600 voorkomen als geboren in Groot-Poperinge, maar er bij de vlucht niet wonend. Geboren in Poperinge: Sophie Cordenier (woonplaats Berthen), Louis Spetebrood (Boeschepe), Jeremie Malbrancke (Brussel), Julia Goudenhooft (Ieper), Georges Lebbe (Ieper), Rosalie Debruyne (Zuidschote). Geboren in Reningelst: Nathalie Knockaert (Dikkebus), Felix Lamerant (Dikkebus). Geboren in Roesbrugge: Gerard Cuveele (De Panne).

Dit artikel is in een kortere vorm, en focussend op de Ieperlingen ook verschenen in Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland, jg. 2014 – 5 (nov. 2014, pp. 93-100), en met aandacht voor de Boezingenaars in De Boezingenaar, jg. 41, nr. 5 (sept. 2014, pp. 121-132).

Het artikel zou er niet gekomen zijn, zeker niet in deze vorm, zonder de hulp van Gérard en Annick Lefranc (Boulogne), die de aanzet voor het onderzoek gegeven hebben, mij steeds gemotiveerd hebben om verder te doen en mij ook (digitaal) de 600 overlijdensakten bezorgd hebben. Verder was vooral ook de hulp van Joeri Stekelorum, (Koksijde), voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, afdeling Westkust, onmisbaar. Hij hielp in zeer hoge mate bij het doorworstelen van de overlijdensakten en bezorgde tal van genealogische gegevens. Dat laatste werd ook gedaan door Annemie Morisse (Poperinge). Verder ook dank aan Godfried Wyffels (Elverdinge), Marianne Deschodt – De Creus (Poperinge), Eric Vande Casteele (Poperinge) en Roger Benauwt (Roesbrugge).

We willen heel speciaal verwijzen naar een YouTube-filmpje. Op 6 sept. 2014 trok de Ieperse Vestingwerkgroep op dagexcursie naar Montreuil-sur-Mer, en maakte van de gelegenheid gebruik om, gegidst door Mevr. Annick Lefranc, de 'weide' in Neuville te bezoeken. Paul Lambert maakte er een 15 minuten durend filmpje. - https://www.youtube.com/watch?v=IT9K2DpJL7A 

En wie de webpage wil bezoeken waarmee het allemaal begon, het artikel en de oproep van Mevr. Annick Lefranc, verwijzen wij naar: http://www.1914-1918.be/cimetiere_neuville.php

Verdere inlichtingen (bijv. individuele overlijdensakten) kunnen bekomen worden bij Aurel Sercu, Boezinge, tel. 057 / 42 27 25, e-mail
aurel.sercu@telenet.be