Artikel overgenomen uit de Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland, Jaargang 2006/4
Lange Max teistert Duinkerke en de Westhoek
In 1996 verscheen bij uitgeverij De Klaproos '
Het drama van Esen' van de hand van Luc Ervinck (+) en Siegfried Debaeke. Hierna volgt een verkorte weergave van het tekstgedeelte dat over Lange Max handelt.
Einde april 1915 pakten de Duitsers aan het IJzerfront uit met een nieuw kanon, dat onder meer Duinkerke, Poperinge en Veurne op hun grondvesten zou doen daveren. Het kanon stond aan de Steenstraat (grens Esen-Klerken) opgesteld, op zo'n 350 tot 400 meter van de vroegere herberg In de Predikboom (het eerste huis van Klerken), en raakte daardoor bekend als "het kanon van de Predikboom".
Beschietingen hadden de voorgaande oorlogsmaanden geregeld de Westhoek geteisterd. De Duitsers beschikten hiervoor o.m. over Dikke Bertha's. Dit waren mortieren van het kaliber 42 cm
(1) en met een reikwijdte van ongeveer 12 kilometer.
Dikke Bertha
Lange Max (Predikboom)
Het kanon van de Predikboom was net als de Dikke Bertha's een produkt van de bekende Kruppfabrieken, maar kon zijn 38 cm-granaten
(2) veel verder schieten. Voor deze zogenaamde Lange Max
(3), met een reikwijdte van ruim 47 kilometer, was zelfs Duinkerke
(4) niet meer veilig.
Toen het kanon aan de Predikboom op 26 april 1915
(5) zijn eerste schoten loste, zat de schrik er bij de Westhoekbevolking meteen goed in. Poperinge kreeg het op 26 en 27 april hard te verduren.
De verwarring was zo groot, ook bij de Franse legerleiding te Poperinge, en de slagen waren zo hevig dat men aanvankelijk vermoedde dat de kanonnen in de bossen rond Sint-Sixtus waren opgesteld! Volgens bewaarde aantekeningen van paters van de abdij Sint-Sixtus
(6) omsingelden Franse soldaten, waaronder Spahi's, en rijkswachters de bossen en namen allen gevangen die ze er aantroffen om ze nadien weer in vrijheid te stellen. Kanonnen, kanonniers of spionnen werden niet gevonden, maar de praatjes bleven aanhouden en zelfs vader abt werd ervan verdacht het geschut te regelen dat zich binnen de abdijmuren zou bevinden.
Vanaf 28 april was Duinkerke aan de beurt. Burgers noch soldaten konden geloven dat de stad beschoten werd vanuit het Duitse front, dat op meer dan 35 kilometer lag.
Terwijl de kranten nog gisten naar de oorsprong van de bombardementen, had de Veurnse onderwijzer Jozef Gesquiere
(7) reeds uitgemaakt dat het om een verdragend kanon moest gaan dat achter het IJzerfront opgesteld stond.
De bevolking van Veurne had op 28 en 29 april trouwens duidelijk de zware knallen van het kanon van de Predikboom gehoord, maar men had toen nog gedacht dat ze afkomstig waren van het 42 cm-mortier die de stad regelmatig beschoot.
Vast staat dat alleen al de kanonslagen en het overvliegen van de granaten -veelal gericht op Duinkerke
(8)- de Westhoek geregeld opschrikten.
Het reuzenkanon schrikte ook de burgers op die op enkele kilometers van de Predikboom woonden. In het dagboek van Felicien Vanhove lezen we hoe "geweldig en ijselijk" het geschot te Zarren hoorbaar was. Op donderdag 29 april schreef hij b.v. dat ze in de namiddag om de vijf minuten met dat kanon op Duinkerke schoten: "Men hoort hem schoon roken en hoorde hem ontploffen op de linkerkant van Arthur Vanpetegems huis, als wij hier in den hof staan, zo een 1.000 meters verder nog of de Steenstraat."
Tussen 26 april en 11 mei 1915 schoot het kanon van de Predikboom 120 projectielen af. Vanaf 8 mei leverde Franse artillerie echter heftig weerwerk met een kanon dat ze te Koksijde geinstalleerd. Na onophoudelijke beschietingen
(9) kon ze op 11 mei het kanon van de Predikboom voorlopig het zwijgen opleggen.
Op 22 juni nam het beruchte kanon echter de Westhoek weer onder vuur. Zware granaten (38 cm doorsnee) sloegen die dag in op Veurne. "Op de oostzijde van de stad, op een akker in de nabijheid van het huis van Pieter Florizoone, is een obus neergeploft en heeft er akelig werk verricht. Er werd in de grond een kuil geslagen van ongeveer zeven meter breed op tien lang en even zo diep. Vijftien mannen van de Genie, niet ver van daar aan de arbeid, werden er getroffen. Vier bekochten het met de dood, de elf andere werden ijselijk verminkt. Akelig om aan te zien die lijken: gans verhakkeld en verscheurd, armen en benen losgerukt. Schier geen menselijke gedaanten zijn in deze vermorzelde lijken meer te herkennen. Te oordelen naar de verschrikkelijke uitwerksels en de omvang van de gevonden scherven, moeten het obussen zijn van 38, dezelfde waarmee Duinkerke beschoten werd."
De zeven kanjers van de Predikboom kwamen gelukkig op akkers en weiden rond de stad terecht. De balans -zes doden en enkele gewonden- was veel tragischer geweest indien zo'n granaat midden in de stad was terechtgekomen.
Diezelfde dinsdag 22 juni werden ook Duinkerke, Cassel, Sint-Winnoksbergen, Hondschoote en zelfs Leisele, onder vuur genomen door de Lange Max. Te Duinkerke, dat 's nachts gebombardeerd werd, werden een veertigtal burgers gedood. Franse artillerie zette alles op alles om de moordende vuurmond zo snel mogelijk het zwijgen op te leggen. Nadat ze tien uur intens gebombardeerd had, zweeg het stuk opnieuw. De Duitsers hadden 48 dagen nodig om hun berucht kanon te herstellen. Op 9 augustus was het zover. Te Veurne was het duidelijk te horen.
Twee dagen later, op 11 augustus, zag Felicien Vanhove (Zarren) dat vliegtuigen bommen afwierpen op de Steenstraat. Het kanon van de Predikboom was nadien nog nauwelijks actief.
Artillerievuur of vliegtuigbommen zullen de Lange Max in augustus zware schade toegebracht hebben, want het werd niet meer actief. Om te vermijden dat het kanon zou hersteld worden, namen Franse kanonnen de standplaats geregeld onder vuur. Vanuit geallieerde verkenningsvliegtuigen meende men in 1916 er nog bedrijvigheid waar te nemen. Wat er gaande was, werd nooit duidelijk. In elk geval waren de Duitsers toen al volop bezig met de aanbouw van een nieuwe standplaats, 3,2 km ten noorden van Koekelare (Leugenboom). Dat er daar een nieuw Duits reuzenkanon verrees, werd voor het eerst op 7 mei 1917 door een Belgisch vliegtuig waargenomen en gefotografeerd.
Op 17 juli 1917 beschoot het kanon van de Leugenboom Malo-Bains en Duinkerke met 38-ers. Pas op 16 oktober werd de Leugenboom het zwijgen opgelegd. Grootste slachtoffer van de kanonnen van de Predikboom en de Leugenboom was Duinkerke. De stad onderging liefst 32 beschietingen, waarbij 411 granaten van 38 cm neerkwamen. Men telde er 114 doden en 185 gewonden.
Voetnoten
- (1) De Duitsers gebruikten belegeringsmortieren tegen Diksmuide. Het waren verplaatsbare mortieren (op wielen) met een gewicht van ca. 35.000 kg. Mogelijks stonden ze te Bovekerke, Jonkershove en Woumen. Ze verschoten granaten met een diameter van 42 cm, een gewicht van 810 kg en een springlading van ca. 100 kg.
- (2) De 38 cm granaten waren 1,8 meter lang en 750 kg of 2 meter lang en 900 kg zwaar. De hulzen waren 1,4 meter lang en 38 cm breed.
- (3) De looplengte van de Lange Max bedroeg meer dan 17 meter, die van de Dikke Bertha haalde ''nauwelijks" 5 meter.
- (4) Duinkerke, op meer dan 38 kilometer van de Predikboom.
- (5) De Tweede Slag bij Ieper (april-mei 1915) woedde toen in alle hevigheid. (6) Uit Jozef Gheysens, 'De St.-Sixtusabdij gedurende de Eerste Wereldoorlog'. In Vlietmara, december 1979.
- (7) Het oorlogsdagboek van Jozef Gesquiere werd in 1979 door het Genootschap voor Geschiedenis (Brugge) uitgegeven onder de titel Veurne tijdens de Wereldoorlog (1914-1918).
- (8) Voor de Duitse pers was het reeds een halve overwinning dat hun artillerie Duinkerke beschoot.
- (9) Deze kanonnades waren duidelijk hoorbaar in De Panne, zoals te lezen valt in het onuitgegeven oorlogsdagboek van Estelle Bieswal.
Bronnen
- G.Defever, Het verhaal van een kanon in Wereldoorlog I, The Western Front Association (B)
- L.Ervinck (+), S.Debaeke, Het drama van Esen, Uitgeverij DE KLAPROOS
Gepubliceerd op WO1.be op 09/01/2021.