De kanonnen van het 'Quartier du bois' van Koksijde 1917-1917
Artikel overgenomen met toestemming van auteur Michel Piérart uit Koksijde

De basis van dit onderzoek is het oorlogsdagboek van generaal Hély d’Oissel. Hij was de bevelhebber van de Franse troepen: de brigade van de marinefuseliers van admiraal Ronarc’h, het 1ste en het 4de Zoeavenregiment onder kolonel Ancel en een infanterieregiment onder kolonel Carnot, de zoon van de voormalige Franse president Sadi Carnot.

De generaal had zijn hoofdkwartier in de villa Ravensteen, Koksijde-Bad, van januari 1915 tot augustus 1916.

1. Villa Ravenstein



2. Generaal Hély d'Oissel



Het document van een honderdtal bladzijden bestaat uit handgeschreven teksten, tekeningen en foto’s. De familie van de generaal heeft het ons toevertrouwd.

Op pagina 69 van het vierde deel legt de generaal nauwgezet uit welke de omstandigheden waren die hem noopten zijn militaire oversten te verzoeken zware artillerie naar Koksijde over te laten brengen. Die moesten de Duitse batterij Tirpitz kunnen bereiken. Die batterij, naar zee gericht, lag in betonnen beddingen in een zone ten zuiden van Oostende. Deze zone die nu geürbaniseerd is ligt tussen de huidige Eigen-Haardstraat en de Meidoornstraat. De batterij werd bevoorraad vanuit het station via de huidige Elisabethlaan die nu deel uitmaakt van de ring rond Oostende. De activiteit van de batterij belette de Britse vloot de haven van Oostende dicht genoeg te benaderen om er de Duitse kruisers te hinderen.

3. Batterij Tirpitz



4. De zee ligt rechts



De Tirpitz-batterij was heel vroeg aangelegd om Oostende voor de Engelse kanonneerboten te beveiligen. Er werd tijdens de winter van 1915 zelfs een aanvullende batterij aangelegd tussen Zeebrugge en Knokke om deze tweede haven te beschermen. De batterij heette ‘Kaiser Wilhelm’ en bevatte vier kanonnen van kaliber 350. Hierdoor verontrust besliste de Britse legerleiding in de lente 1916 een 305 mm kanon (12-inch mark X naval gun) met groot bereik via het Franse Duinkerke te verschepen. De projectielen wogen 390 kg en het bereik bedroeg zo’n 35 km. Er waren toen slechts een dertigtal exemplaren voorhanden.

Zo’n kanon weegt echter honderd ton (twee maal 50 ton) en kon niet in één keer ontscheept worden: de kranen van Duinkerke hadden slechts een capaciteit van vijfentwintig ton. Het kanon moest dus eerst ontmanteld worden vooraleer het in twee stukken (het affuit en de schietbuis) verplaatst kon worden. In de duinen van het Franse Bray-Dunes werd het voor de eerste keer weer in mekaar gestoken, enerzijds als test en anderzijds om de vijand op het verkeerde been te zetten wat betreft de werkelijke locatie van het kanon. Het einddoel lag in de Moeren, vlakbij de hoeve Sint Jozef, in de huidige Kosterstraat 6, De Panne – Adinkerke.

5. HMS Generaal Craufurd



6. Ontscheping te Duinkerke



De afstand tussen Duinkerke en de hoeve Sint Jozef bedraagt twintig km. De verplaatsingen gebeurden ’s nachts, eerst op 20 juni en vervolgens de nacht erop. Drie aan elkaar geketende zware tractoren trokken een legger voort met daarop de 2 stukken die achter mekaar lagen. De wakke grond van de Moeren bemoeilijkte het graven van schachten zodat in een naburig veld een namaakschuur uit zeil, met mobiele wanden en dak, gebouwd moest worden naast de bewuste hoeve en de bestaande schuren. Deze namaakschuur die op de bestaande gebouwen geleek, onttrok zo het kanon aan het zicht van de Duitse verkenningsvluchten. Op 24 juni stond het kanon op stevige houten balken en was het Britse geschut klaar.

Admiraal Bacon besloot de batterij ‘Dominion Battery’ te noemen omdat de Canadese ‘Railway Engineers’ de operatie mee tot welslagen hadden gebracht. Nu moest het weer nog enkel opentrekken: het was eind juni erg bewolkt en er waren aanhoudende stortregens…

7. De tractoren



8. Namaakschuur te St-Jozef



9. Vuur



10. Heden: St-Jozef, St-Flora, Vliegveld



Tot dan toe had de Franse generaal Hély d’Oissel enkel artillerie met een kort bereik ter beschikking. Het kaliber van een kanon bepaalt zijn bereik. De bekende Franse 75 mm kanonnen aan het front hadden een bereik van zeven tot acht kilometer. De Franse 100 mm kanonnen hadden een bereik van tien tot twaalf kilometer, slechts tot aan het front van Lombardsijde. In juni 1916 kwam de toestemming van de hoogste Franse legerleiding voor het vervoer via spoor naar Koksijde van twee grote artillerie stukken van 270 mm. Deze ALVF (artillerie lourde sur voie ferrée) woog 30 ton en had een bereik van ongeveer 30 kilometer. De uitgelezen locatie was het huidige ‘Quartier du Bois’ in Koksijde-Bad, tussen de huidige Horizontlaan en de Fazantenparkstraat, tegen de Noordzijde van de Hoge Blekker, op zevenentwintig kilometer van Tirpitz.

11. Tekening generaal



12. Luchtfoto 2018 en 13. Militaire kaart 1918 (rechts)



Eerst moesten Belgische spoorarbeiders ‘s nachts een spoorlijn met een ‘normale’ spoorbreedte van 143,5 cm aanleggen. Die nieuwe spoorlijn had een lengte van zestienhonderd meter en takte af van de lijn Veurne-Nieuwpoort die tijdens de oorlog aangelegd was als een aftakking van de lijn Veurne-Duinkerke. Het nieuw aangelegde spoor liep over de Zeelaan, met een eerste aftakking naar rechts net voor de huidige Fazantenparkstraat, een tweede voor de huidige Liefjeslaan en een derde voorziene tak noordelijker. De sporen eindigden in schuine richting, met een boogvormig spoor om de schutsrichting van de kanonnen die op wagons met beweegbaar onderstel gemonteerd waren, aan te kunnen passen. Dit liet toe de kanonnen zijdelings te richten. Het eindstuk lag in de huidige Bekentenissenweg die dus oorspronkelijk geen weg, maar een spoorlijn was.

Eens alle werkzaamheden voltooid, werden beide kanonnen ’s nachts, gecamoufleerd met takken en bladeren door locomotieven naar hun locaties getrokken. Een derde konvooi met wagons diende om het personeel van de batterijen te herbergen. De Zeelaan werd over een honderdvijftigtal meter afgesloten en het verkeer werd omgeleid via Sint Idesbald.

Drie jachteskaders beschermden de verkenningsvliegtuigen die de resultaten van de salvo’s volgden. De beschieting startte op zaterdagnamiddag 8 juli 1916 tegelijk met het Britse kanon in de Moeren. Het was een mooie zomerdag zonder wolken noch wind. Diezelfde namiddag sneuvelden algauw drie van de vier betonstructuren van Tirpitz, wat bevestigd wordt door luchtfoto’s.

D’Oissel eigende zich dit succes toe, maar eigenlijk is niet gekend wie van beide, de Britten of de Fransen, het doel bereikt had.

De bedoeling van de beschieting was eigenlijk het beletten van het regelen van de schutsrichting van de Duitse kanonnen. Daardoor wellicht reageerden de verraste Duitsers eerst niet. Maar dan werd op 20 juli, de dag erna, een geweldige explosie waargenomen in de Zeelaan op enkele honderden meters van de Franse kanonnen. Jeanne Delaunoy vertelt hierover in haar uitstekende dagboek ‘Infirmières de Guerre’ dat de bakkerij Lehouck, gelegen nummer 308 van de huidige Zeelaan om acht uur werd geraakt. Een jongetje kon zijn brood van 50 centiemen niet krijgen dat hij op voorhand betaald had en was er de volgende dag vroeg bij om zijn centjes terug te vragen…

Het vierde Duitse kanon had toegeslagen. Een bommenregen viel, dichter en dichter bij de Franse kanonnen. Eén ervan raakte de boogvormige spoorlijn achter het eerste kanon aan de Fazantenparkstraat. De spoorlijn werd de volgende nacht hersteld en beide kanonnen werden naar achter getrokken.

Generaal d’Oissel verliet de regio begin augustus zodat hij ons het vervolg niet meer kon vertellen. Zijn opvolger, generaal Rouquerol, nam het commando over. De Fransen bouwden meteen beschermende zijpanelen van betonplaten en hout, gestut door zand.

14-15. Een ALVF-kanon



16. Luchtfoto 1916 ‘Mort aux Boches’



Verder onderzoek leverde ons een luchtfoto op van 1916 waar beide aftakkende spoorlijnen zichtbaar zijn, en een uitbreiding van de spoorlijn langs de villa’s Maritza, Clairbois en Grand-Mère. Op haar eindpunt op de kruising van de Guldenvlieslaan en de Morinstraat treffen we een ‘Lahitolle’ 95 mm kanon aan van hetzelfde type dat de Maginot-lijn verdedigde. Dit werd later door een ander 95 mm kanon vervangen, zoals blijkt uit de getuigenis van Sylviane Dubois uit de vlakbij gelegen A. Duboisstraat. Haar echtgenoot Alphonse Dubois was een vermaard ornitholoog. Op de foto zijn ook, op de locatie van de huidige villa La Vigie in de Verdedigingslaan, vier barakken zichtbaar en een tekst op de grond in letters van wel vijf meter hoog: ‘Mort aux Boches’.

17. Panorama 1916 van op de Hoge Blekker



Het Franse leger verliet Koksijde en werd vervangen door het Britse vanaf juni 1917. Vanaf oktober 1916 bouwden de Canadezen razendsnel twee gigantische schuilkelders, ‘olifanten’ genoemd, op de plaats van de huidige Vigie. Er kwamen 300 mm (12-inch) kanonnen onder te staan op een draaiplateau dat een hoekbeweging van 30° toelaat. Vanaf de spoorweg laten de Britten het kanon 's nachts trekken door een grote Caterpillar met rupsbanden. Deze kan zich verplaatsen over zand. De techniek is eenvoudiger en trekt minder de aandacht. Het blijkt logisch dat de geschuts-delen als eerste geplaatst werden. Daarrond kwam een metalen bekisting die men ook op de plannen terugvindt, waarna een betonnen dakplaat van 90 cm dik gegoten wordt.

18. Luchtfoto 1917  - Een latere luchtfoto dateert van 1917, de tekst ‘Mort aux Boches’ is verdwenen: de Fransen zijn vertrokken.



19. Panorama 1930 van op de Hoge Blekker



In tegenstelling tot de normale breedte van 143,5 cm van de gebogen spoorlijnen naar de kanonnen, was het spoor dat de munitie aanbracht op een plateau veel smaller, van het type Decauville. Decauville was een Franse ingenieur en boerenzoon die smalle ‘prefab’ sporen bedacht. Elk stuk was 5 m lang, had 8 gebogen metalen dwarsbalken van 1 m lang en kon met haar 150 kg door vier mannen verplaatst worden. Aanvankelijk moesten deze sporen dienen om een gemakkelijke toegang te verschaffen tot de landerijen van Decauville’s ouders. Het welslagen van het project leidde algauw tot een grote internationale doorbraak. De moederfabriek bevond zich in het Franse Corbeil-Essonnes, maar een aantal locomotieven werden in onder-aanneming vervaardigd in het Belgische Couillet, Charleroi. De groep ontstaan in 1885 maakte later ook fietsen en auto’s en leeft voort onder de merknaam ‘Marrel’ dat heftoestellen produceert.

Er bestonden ook sporen met een ‘metrische’ breedte (100 cm) zoals onze hedendaagse tramsporen. Het bestaan van sporen van een verschillende breedte bemoeilijkte het onderhoud en een vlot vervoer, omdat de lading telkens overgeladen moest worden. In Koksijde is geweten dat de Laiterie du Bois tijdens het interbellum gebouwd was op een bunker die de spoorlijn nummer twee (Liefjeslaan – Vossenstraat) moest beschermen. De Laiterie is ondertussen afgebroken.

Recent vonden we twee foto’s genomen van op de top van de Hoge Blekker. De eerste dateert van tijdens WO I. De tweede dateert van na de bouw van de Laiterie. Aan de horizon is aan de dijk van Koksijde een reeks villa’s zichtbaar die ook te zien zijn op enkele foto’s van de marinefuseliers, te bekijken in de ‘Albums Valois’. Tussen mei 1915 en juni 1917 waren deze villa’s bewoond door vijfhonderd marine pontonniers onder luitenant-ter-zee Pelle-Desforges van de legerstaf van admiraal Ronarc’h.

Vanaf het Terlinckplein links op de foto herkennen we de villa’s La Sirène, Léa, Gilberte, Den Dolfijn, Zéphir, het pension P. Allaer, Louise, Primavera, Yvonne, Zeemeermin, Deux Frères, Goélands en La Dorade. Sommige namen zijn vandaag nog bewaard.

20. Vergroting panorama 1916



21. Op de dijk





22-23. Franse Fusiliers-marins-pontonniers achter de villa’s



Het optrekken van beide betonnen ‘bunkers van La Vigie’, ‘double pit’, voor de twee 280 mm kanonnen elk op hun plateau begon op 4 oktober 1916 met grondwerken. Op 15 december stonden de kanonnen op hun plaats en op 8 januari 1917 waren ze overdekt. De betonnen zijwanden werden uiteindelijk op 22 januari geplaatst.

Het ‘Canadian Overseas Railway Construction Corps’ van Majoor Hervey heeft de volledige operatie uitgevoerd. Datzelfde korps had reeds geholpen in de verplaatsing en de montage in mei en juni 1916 van het ‘kanon van Adinkerke’.

24. Plannen ‘La Vigie’



25. Uittreksel oorlogdagboek generaal d’Oissel



26. De bunker onder de villa tijdens de renovatie



27. CL Hervey



Chilion Longley Hervey begon zijn loopbaan als ingenieur bij de spoorwegen van Nova Scotia, Canada. In maart 1915 vinden we Hervey terug als majoor in het ‘Canadian Expeditionary Force’ (CEF). In juni 1915 scheepte hij in voor Frankrijk om er ondergebracht te worden in het ‘Canadian Overseas Railway Construction Corps’ of ‘Canadian Railway Troops’. Dit CORCC telde 500 manschappen. In januari 1917 werd hij tot luitenant-kolonel gepromoveerd (een graad tussen majoor en kolonel) en ontving hij de Distinguished Service Order (DSO). In 1918 werd hij ‘Brigadier General’ (de graad overeenstemmend met kolonel) en werd hij naar Londen geroepen om daar logistiek expert te worden van de Canadese Missie. Hij werd door King Georges V op Buckingham Palace gedecoreerd.

Terug in Montreal in maart 1919 ging hij aan de slag als burgerlijk ingenieur en aannemer. Hij bleef in Glengarry County en probeerde het in de politiek als kandidaat voor de Conservatieven bij de federale verkiezingen van oktober 1919. Hij was vader van één zoon en twee dochters. Hij overleed in 1952 in Toronto en ligt begraven in Maitland langs de Saint Lawrence rivier in Ontario.

Zijn enige zoon, Robert Gibson Hervey sneuvelde in 1942 in Singapore als luitenant in de Canadese luchtmacht. Zijn ouders verbleven toen in Toronto.

Deze nieuwe vondsten ontkrachten definitief de stelling dat de bunker onder La Vigie de standplaats geweest zou zijn van een Frans kanon op een spoor.

Er zijn namelijk vijf kanonnen geweest in het ‘Quartier du Bois’, twee 270 mm en één 95 mm kanon die we belicht hebben, maar tevens twee Britse kanonnen van 280 mm. Bovenop één van die twee bunkers werd uiteindelijk in 1923 de Villa La Vigie gebouwd.

Foto’s krediet
  • 1-11-25 : Oorlogsboek generaal Hély d’Oissel
  • 2 : Verzameling Michel Piérart, Koksijde
  • 3-4-5-14-15-21 : Internet
  • 6-7-8-9-24 : The Dover Patrol Amiral Bacon
  • 10-12 : Google maps
  • 13 : Verzameling Michel Delannoy, Chasseurs d’Afrique Draguignan
  • 16 : Mercatorfonds
  • 17 : Imperial War Museum London
  • 19 : Foto Freddy Penel Koksijde
  • 22-23 : Albums Valois, Paris
Bibliografie
  • Bacon Reginald: The Dover patrol 1915-1917.
  • BDIC: Les Albums Valois. Paris.
  • Canadian war records: War diaries,CORCC oktober 1916-februari 1917
  • Canadian veterans Hall of Valour
  • Canadian veterans affairs
  • Glengarry Historical Society
  • De Launoy Jane: Infirmières de Guerre. Memogrames 2015.
  • Dubois Syviane: Fleurs de dunes belges pacifiées. Desmyter Veurne 1925
  • Goloubinoff Véronique: Les petits trains de la grande guerre. ECPAD Paris 2011.
  • Hély d’Oissel Roger: Journal de guerre. Collection privée.
  • Mercatorfonds: 1914-1918 De oorlog vanuit de lucht.
  • Piérart Michel: Koksijde en de zoeaven. Gemeente Koksijde 2016.
  • Ronarc’h Pierre: Les Fusiliers marins sur le front de l’Yser. De Schorre Bruxelles 2016.
  • Vanacker Luc: De Britten aan de Belgische kust. Academia Press 2017.
  • Vanleene Patrick: Les Demoiselles de Nieuport. Academia Press 2015.

Michel Piérart © 2018
Met hulp van Luc Vanacker & Patrick Vanleene, historici WO1 en Linda Ticket voor de vertalingen.

Gepubliceerd op WO1.be op 11/04/2020.