OBSERVATIEPOSTEN 1914-1918
Langsheen de frontlijn worden al vlug kerktorens, molens en andere gebouwen, die een uitzicht bieden op de omgeving opgeëist en gebruikt als observatiepost. Over deze observatieposten wordt er echter weinig verteld in de oorlogsliteratuur. Ze zijn slechts door een klein aantal soldaten bemand, die een beurtrol van drie man per dag hadden. De waarnemers moeten het mondingsvuur van de vijandelijke kanonnen observeren en de gegevens doorseinen aan de eigen artillerie om een tegenaanval in te zetten. Tijdens de beschietingen wordt door hen de richting van het eigen artillerievuur bepaald. Op andere momenten volgt men vanop de observatiepost vijandelijke troepenbewegingen of het aanleggen van nieuwe versterkingen en loopgraven.
De stations op de spoorlijn Nieuwpoort-Diksmuide liggen op de 1ste linie en komen voor deze taak uitstekend in aanmerking. Binnenin worden stevige, torenachtige constructies uit betonnen balken opgetrokken. Dikwijls wordt het gebouw stukgeschoten, maar de observatiepost blijft overeind. In Ramskapelle zijn bij het voormalige station nog de resten van een observatiepost overgebleven. De observatieposten in de stations van Nieuwpoort en Pervijze, die we kennen uit archieffoto's zijn verdwenen.
Pater Martial Lekeux heeft eerst nog in de observatiepost van het station van Pervijze gewerkt, vooraleer hij naar de vooruitgeschoven stelling van Oud-Stuivekenskerke is verhuisd. Zijn verhaal ‘Le patelin de Notre-Dame’ is gebaseerd op zijn ervaringen in de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Oud-Stuivekenskerke.
In de onmiddellijke omgeving van de frontlijn of op andere strategische plaatsen worden eveneens observatieposten opgetrokken. Soms zijn het ijzeren pylonen van ettelijke meters hoogte, met op de top een uitkijkpost, soms en dat is dan veel primitiever, worden twee hoge ladders aan elkaar vastgebonden.
De veertien meter hoge ‘Observatiepost’ in het dorp Pervijze, is eveneens een merkwaardig restant. Het doet met zijn rechthoekige vorm en grove constructie even denken aan de middeleeuwse huistorens in sommige Toscaanse steden. Maar behalve de functie van uitkijktoren hebben ze verder niets met elkaar gemeen. De observatiepost is opgetrokken in de ontvangstkamer van de pastorie van de vroegere Sint-Katharinakapel. Hij is rechthoekig van vorm en bestaat uit in verband gelegde betonnen blokken van een meter lengte, die een dubbele wand vormen, waartussen baksteenpuin is gestort. Op elke verdieping zijn er kijkgaten ingewerkt. Op de top staat een tweede observatiepost van rode baksteen met één vensterraam. Hij heeft in de Tweede Wereldoorlog als mitrailleurspost gediend.
Opmerkelijk is dat er door een soldaat enkele gekleurde bakstenen (een zwarte, een gele en een rode) ingemetseld zijn. Deze man heeft volgens de veldwachter van Pervijze na de oorlog tot op hoge leeftijd elk jaar een bezoek gebracht aan die observatiepost. De zwarte baksteen is met een laagje biturnen bedekt. Waarschijnlijk vormen de drie bakstenen de Belgische driekleur. Tot vóór 1940, zijn er aan de voorkant van het plein, waar vroeger de Sint-Katharinakapel stond, twee kanonnen blijven staan.
(Bron: Catalogus ‘Naamstenen 1914-1918’, Provincie West-Vlaanderen 1988)