Kemmel en de Kemmelberg waren getuige van zware gevechten tijdens de tweede helft van april 1918 waaraan zowel Franse als Britse troepen deelnamen. De begraafplaats werd gestart in januari 1917. Plots I tot III werden aangelegd door Field Ambulances en gevechtseenheden voor midden januari 1918. Plot IV werd gestart in april 1918. Van de 437 oorspronkelijke doden behoorden er 188 tot de artillerie of ze waren er aan toegevoegd. Na de oorlog werden er nog stoffelijke resten bijgezet in Plot I rij H en Plots IV to VII die afkomstig waren van twee kleinere begraafplaatsen en van geïsoleerde graven van de slagvelden rond Dikkebus, Loker en Kemmel. 1 Amerikaans graf werd overgebracht naar Lijssenthoek.
Er worden nu 805 Commonwealthdoden herdacht. Meer dan 100 daarvan zijn niet-geïdentificeerden. 'Special memorials' werden opgericht voor 2 militairen uit het Verenigd Koninkrijk "Known/Believed to be buried in this cemetery". De begraafplaats heeft een oppervlakte van 3040 m² en is gedeeltelijk afgesloten door een ruwstenen muur en een boordsteen.
Volgende begraafplaatsen werden ontruimd en naar hier overgebracht:
- Cemetery at the FERME HENRI PATTYN-VANLAERES (Poperinge) Deze begraafplaats bevatte de graven van 58 militairen uit het Verenigd Koninkrijk en 1 uit Canada. Deze mannen sneuvelden in mei en juli 1915 en één in april 1918.
- MONT-VIDAIGNE MILITARY CEMETERY (Westouter) Deze begraafplaats bevond zich op de westelijke helling van de Vidaigneberg tussen Westouter en Belle. Ze bevatte de graven van 17 militairen uit het Verenigd Koninkrijk die stierven in juli en augustus 1918. Ze bevatte eveneens de graven van 17 Franse militairen gestorven in april en mei 1918.
Bijzettingen (Commonwealth War Graves Commission):
- Verenigd Koninkrijk: 780
- Canada: 8
- Australië: 8
- Nieuw-Zeeland: 7
- Zuid-Afrika: 1
- Andere Commonwealth: 1
- Totaal Commonwealth: 805