Langemark gaf naam aan de slagen van 21-24 oktober 1914 en 16-18 augustus 1917. Het was in Duitse handen van april 1915 tot augustus 1917 en van april tot september 1918. Britse, Franse en Belgische strijdkrachten hebben het dorp zowel verdedigd als belegerd. "Cement House" was de naam door het Britse leger gegeven aan een versterkte boerderij langs de weg Langemark-Boezinge, iets westwaarts de Steenbeek. Het oorspronkelijke Cement House Cemetery (nu Plot I) werd aangelegd in augustus 1917 en gebruikt door de 4th en 17th Division Burial Officers, door Field Ambulances en door eenheden in de frontlijn tot april 1918. Plots II - XIX werden na de oorlog aan de begraafplaats toegevoegd door de aanvoer van stoffelijke resten die ontgraven werden op het slagveld rond Langemark en Poelkapelle en door de ontruiming van kleinere begraafplaatsen.
De iets grotere ontruimde begraafplaatsen of groepjes graven waren de volgende:
- ASQUILLIES CHURCHYARD, die de graven bevatte van 11 Britse militairen gestorven in november 1918.
- AUDREGNIES CHURCHYARD, die de graven bevatte van 8 Britse militairen gestorven in augustus 1914 en 1 in november 1918.
- ELVERDINGHE CHURCHYARD, die de graven bevatte van 9 Britse militairen gestorven in oktober 1914.
- HENSIES CHURCHYARD, die de graven bevatte van 1 Canadese en 3 Britse militairen gestorven in november 1918 en 1 Britse soldaat gestorven in augustus 1914.
- HEULE CHURCHYARD, die de graven bevatte van 6 Britse militairen en 1 niet-geïdentificeerde vliegenier gestorven in oktober 1918.
- MAISIERES COMMUNAL CEMETERY, die de graven bevatte van 16 Britse militairen gestorven in augustus 1914.
- MEERENDRE CHURCHYARD, die de graven bevatte van 4 R.A.F.-officieren begraven in Oktober 1918.
- OOSTNIEUWERKE CHURCHYARD, die de graven bevatte van 5 Canadese en 5 Britse militairen gestorven in april 1915 en 1 Britse officier in oktober 1914.
- PROVEN CHURCHYARD, die de graven bevatte van 1 Canadese officier en 3 Britse militairen.
- QUAREGNON COMMUNAL CEMETERY, die de graven bevatte van 8 Britse militairen begraven in 1914.
- ROLLEGHEM CHURCHYARD, die de graven bevatte van 1 R.A.F.-officier en vier Britse militairen begraven in 1918.
- THULIN NEW COMMUNAL CEMETERY, die de graven bevatte van 8 Britse militairen gestorven in augustus 1914 en 2 R.A.F.-officieren gestorven in oktober 1918.
- WINKEL ST. ELOI CHURCHYARD, die de graven bevatte van 30 Britse en 4 Newfoundlandse militairen gestorven in oktober 1918.
Plots XVI, XVII en XVIII bevatten de graven van 487 Franse militairen, die in 1922 naar een andere begraafplaats werden overgebracht. Het merendeel van deze verspreide Britse en Franse graven waren gesneuvelden van het najaar 1917.
Er liggen nu ruim 3550 Commonwealth-doden waarvan ruim 2390 niet-geïdentificeerden. Daarnaast liggen er nog 22 Commonwealth-militairen van de tweede wereldoorlog begraven en nog 1 niet-geïdentificeerde Franse soldaat. Er zijn 'special memorials' opgericht voor 5 militairen uit het Verenigd Koninkrijk en 3 uit Newfoundland "Believed to be buried in this cemetery". Drie 'special memorials' vermelden de namen van manschappen van het 15th Sherwood Foresters die begraven lagen in Pheasant Trench Cemetery en waarvan het graf bij de ontruiming van deze begraafplaats niet meer werd teruggevonden. Pheasant Trench Cemetery lag in de velden net ten oosten van Langemark-dorp. Pheasant Trench en Pheasant Farm werden door de 51st (Highland) Division veroverd op 20 september 1917. De begraafplaats werd echter pas twee maanden later aangelegd. Het bevatte de graven van 14 militairen uit het Verenigd Koninkrijk. Cement House Cemetery heeft een oppervlakte van 11607 m².
Bijzettingen (Commonwealth War Graves Commission):
- Verenigd Koninkrijk: 3465 (+ 20 WWII)
- Canada: 58 (+ 1 WWII)
- Australië: 19 (+1 WWII)
- Nieuw-Zeeland: 10
- Zuid-Afrika: 1
- Andere Commonwealth: 1
- Totaal Commonwealth: 3553 (+ 22 WWII)
- Andere nationaliteiten (Frans): 1 onbekende