26 October 2013
- Zonnebeke
- Bron: Memmorial Museum Passchendaele
Een unieke historische samenwerking
De 'Via Dolorosa' of 'Weg van het Lijden' volgt de eerste oorlogsmaanden in België, vanaf het oversteken van de Duitse grens bij Gemmenich tot het vastlopen van het front in de Westhoek.
De terugtrekking van het Belgisch leger valt uiteen in een noordelijke beweging over Antwerpen en een zuidelijke over de forten van Luik tot Mons, waar de 'British Expeditionary Force' (BEF) te hulp kwam. Op 11 november 1914, precies vier jaar voor het einde van de oorlog, eindigde de noordelijke beweging met de Duitse verovering van Diksmuide en de zuidelijke met het afslaan van een finale aanval op Ieper, tussen Geluveld en Zonnebeke. De BEF overwinterde in Ploegsteert waar in december 1914 het bekende Kerstbestand plaatsvond.
Honderd jaar later slaan twee Vlaamse en twee Waalse gemeenten de handen in elkaar om het hele traject van de inval van 1914 te reconstrueren. Aan de vooravond van de herdenking openen Mons, Diksmuide, Zonnebeke (Geluveld) en Comines-Warneton (Ploegsteert) ook elk een innoverend herinneringsproject: het nieuwe Centre d'Interprétation d’Histoire Militaire, het uitgebreide Memorial Museum Passchendaele 1917, de vernieuwde IJzertoren en het nieuwe bezoekerscentrum bij het Memorial van Ploegsteert.
Tussen augustus en december 2014 komen op deze vier locaties ook vier prestigieuze tentoonstellingen die elk een deel van het verhaal vertellen. Verder zijn er vier belangrijke plechtigheden, vier herinneringsconcerten en een hele waaier aan activiteiten. Het samenwerkingsverband zal ook elders in het land prominent aanwezig zijn door zoveel mogelijk steden en plaatsen langsheen de 'Via Dolorosa' bij het project te betrekken.
Via de vier partners worden verschillende projectonderdelen mee ondersteund door de regionale regeringen, meer bepaald door Toerisme Vlaanderen en Tourisme Wallonie-Bruxelles. Aan Britse zijde coördineert het Royal British Legion met de partners aan de overkant van het kanaal.
Voorstelling van de Belgische partners
Mons (Henegouwen, 92.000 inwoners) vormde doorheen de geschiedenis en omwille van de strategische positie vaak het centrum van tal van slagen. Deze garnizoenstad, versterkt tot aan het einde van de 19de eeuw, was getuige van talrijke en complexe twisten tussen burgers en militairen.
Sinds 1963 bevindt zich hier de Shape (het hoofdkwartier van de NAVO in Europe). De stad Mons verwelkomt jaarlijks meer dan 250.000 toeristen, hoofdzakelijk afkomstig uit Vlaanderen en Groot-Brittannië, die het rijke culturele patrimonium van de stad willen ontdekken.
Door de benoeming van Mons als Europese culturele hoofdstad in 2015, ontwikkelde de stad een dynamisch cultureel programma, met onder andere de oprichting van een geheel nieuw Centre d’Interprétation d’Histoire Militaire.
Zonnebeke (West-Vlaanderen, 12.000 inwoners) is een fusiegemeente en vooral gekend voor de Slag om Passendale. In Passendale , één van de deelgemeentes van Zonnebeke, sneuvelden in 1917 een half miljoen slachtoffers in amper 100 dagen tijd. Het Memorial Museum Passchendaele 1917, dat jaarlijks 60.000 bezoekers over de vloer krijgt, werd vernieuwd en werd in 2013 grondig uitgebreid. Hier mikken we op 80.000 bezoekers per jaar. Het museum beheert eveneens het bezoekerscentrum op Tyne Cot Cemetery, met zo’n 250.000 bezoekers per jaar. Tyne Cot is niet alleen de grootste begraafplaats van de Commonwealth War Graves Commission, maar ook de meest bezochte.
Comines-Warneton (Henegouwen, 17.500 inwoners), net als Zonnebeke een fusiegemeente, is het meest gekend door het dorp Ploegsteert ("Plugstreet"). Het imposante Ploegsteert Memorial to the Missing en de talrijke oorlogsbezienswaardigheden rond het bos van Ploegsteert vormen de grootste publiekstrekker. In 2013 wordt het nieuw bezoekerscentrum naast het Ploegsteert Memorial opgericht.
VZW Voor Vrede, Vrijheid én Verdraagzaamheid - IJzertoren - Diksmuide (Vlaanderen)
De vereniging heeft als doel het uitdragen van de drievoudige boodschap Vrede-Vrijheid-Verdraagzaamheid als actuele vertaling van het zogenaamde IJzertestament van de frontsoldaten. Om de doelstellingen te realiseren zal de vereniging onder meer een bestendige tentoonstelling betreffende twee cruciale elementen in onze geschiedenis -de Eerste Wereldoorlog op het Belgisch-Duitse front enerzijds, het ontstaan van de Vlaamse emancipatiebeweging anderzijds -(helpen) opzetten en blijvend actualiseren. In 2012 bezochten iets meer dan 80.000 bezoekers het IJzertorenmuseum. Met de herdenking van 100 jaar WO 1 wordt gemikt naar jaarlijks zo'n 100.000 bezoekers.
Een volgende doelstelling is in aanloop naar en in het kader van de herdenking van de 100ste verjaardag van Wereldoorlog I de vaste verzameling (helpen) verrijken en aanvullen met tijdelijke tentoonstellingen en educatieve uitgaven, laagdrempelig maar gebaseerd op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Een derde doelstelling is een piëteitsvolle 11 november-herdenking (helpen) organiseren ter blijvende herinnering aan de Grote Oorlog 1914 –1918.
De terugtocht van het Belgische en Britse leger augustus –december 2014
Duitse inval en geallieerde terugtocht
Op 4 augustus 1914 valt Duitsland het neutrale België binnen. Het Belgische leger bestaat uit een ongeveer 210.000 man, een slecht uitgerust en in der haast gemobiliseerd leger. Daarvan staat 90.000 man in voor de bemanning van de forten. Deze mannen zijn meestal oudere, maar ervaren troepen. Op het eerste zicht maakt het leger geen enkele kans tegen de Duitse invaller die drie keer zo sterk is. Toch blijken de forten rond Luik en Namen de Duitse opmars te vertragen. De hardnekkige weerstand van de Belgen zorgt er voor dat de Britse troepen de kans krijgen hun BEF te ontplooien. De Belgische rechterflank komt echter steeds in het gedrang door de zware aanvallen van de Duitsers op de Franse en Belgische verdediging. Het Belgische leger trekt zich op 18 augustus 1914 strategisch terug tot ‘Vesting Antwerpen’. Er ontstaat een grote bres in de verdediging en Brussel ligt onbeschermd te midden van die bres. De Britten proberen met een noordelijke beweging de bres te dichten maar stoten bij Mons op de Duitse troepen.
De noordelijke beweging: aftocht van de Belgen
De Duitsers focussen in september op een doorbraak in Frankrijk, met de slag bij de Marne als gevolg. Antwerpen wordt klaar gemaakt op de veldslag. Verschillende pogingen om de Duitsers te verdrijven mislukken en op 10 oktober valt Antwerpen. Het Belgisch leger is in chaos en evacueert troepen naar de kust over land en over zee net voor de val van Antwerpen.
Her en der zijn er nog pogingen om de Duitse opmars te stoppen en zo de vluchtende Belgische troepen een kans te geven om zich te hergroeperen. Maar de Germaanse troepen vallen al op 16 oktober de voorposten rond Diksmuide aan. Intussen is het front tussen de Britten en de Duitsers ook naar het noorden opgeschoven. De Britten treffen de vijand nabij Ieper. Tussen Ieper en de kust houden Belgische en Franse troepen de linie. De Belgen proberen met man en macht de Duitsers te stoppen nabij de IJzer. De IJzerslag is begonnen. Verschillende malen moeten er onbaatzuchtige aanvallen uitgevoerd worden. Zoals op alle fronten worden ook hier de meest ervaren troepen ingezet om de vijand te bedwingen. De aanval wordt op de klassieke manier geleid door de bevelhebber. Zo sterft bijvoorbeeld majoor graaf d’Oultremont in de aanval van 22 oktober. Al snel blijkt deze manier van oorlog voeren volledig achterhaald.
Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat het Belgisch leger aan het doodbloeden is door de overmacht van de invaller. Daarom besluit men eind oktober het verlaat van de Noordvaart open te zetten. Het zeewater dat de vlakke polders inundeert, vormt een natuurlijke verdediging. Op 30 oktober 1914 is de IJzerslag voorbij en stabiliseert de frontlijn zich in heel de Westhoek. Het begin van een lange stellingenoorlog.
De zuidelijke beweging: de British Expeditionary Force
Bij het uitbreken van de oorlog beschikte Groot-Brittannië slechts over een klein, maar goed getraind beroepsleger van zo’n 100.000 man dat snel en overal inzetbaar was: de ‘British Expeditionary Force’ (BEF).
Op 23 augustus ging deze bij Mons de confrontatie aan met het Duitse massaleger. Het was de eerste inzet van Britse troepen op het vasteland sinds Waterloo. De Britten moesten wijken, maar konden zich georganiseerd terugtrekken. Drie dagen later beslisten ze in het Franse Le Cateau ‘to stand and fight’, waarna ze opnieuw achteruit moesten tot aan de Marne. Daarna begonnen een reeks overvleugelingsoperaties naar de kust (‘race to the sea’), waardoor de Britten midden oktober 1914 in Vlaanderen aankwamen.
In enkele dagen werd de hele streek tussen Ieper en Passendale geëvacueerd en dat voor bijna vijf jaar. De meest prestigieuze regimenten maakten er hun opwachting, veelal nog met adellijke bevelhebbers. Op 30 oktober werden bij Zandvoorde beslissende gevechten geleverd (o.a. met de Household Cavalry) en op 31 oktober bij Geluveld. De slag eindigde op 11 november 1914 tussen Geluveld en Nonnebossen waar Britse (en vooral Schotse) beroepssoldaten een ultieme aanval van de Pruisische Garde wisten af te slaan. Dezelfde mannen die in Mons verslagen werden, stoppen de Duitse opmars naar Ieper. Een zoete overwinning na een wrange terugtocht.
In de eerste oorlogsmaanden verloor de BEF meer dan de helft van haar effectieven. De oudgedienden werden bedacht met een speciale onderscheiding (de ‘Mons Star’) en de aanduiding ‘Old Contemptibles’ (‘oude verachtelijken’), een bijnaam die aan de Keizer toegeschreven werd. Ook ervaren bevelhebbers en edellieden sterven gedurende deze gevechten zoals: brigadegeneraal FitzClarence, kolonel F. Kerr, luitenant kolonel A. Perceval en luitenant Maurice Von Battenberg, de kleinzoon van koningin Victoria. Het Britse leger wankelt na het verlies van zijn ervaren troepen. Het luidt ook het einde in van het tijdperk van de ‘galante oorlog’.
Midden november 1914 werden de uitgeputte beroepssoldaten grotendeels afgelost door Fransen en brachten ze de winter door in de sector Ploegsteert en net over de grens. De cartoonist Bruce Bairnsfather creëerde er zijn onsterfelijke ‘Old Bill’ en eind december verbroederden Britse en Duitse soldaten er tijdens het bekende Kerstbestand.
Vanaf 1915 kwamen de eerste vrijwilligers aan. De wraak voor Mons, het helpen van ‘Brave little Belgium’ en de broederlijkheid met de Franse strijdmakkers dienen als motivatie om te strijde te trekken voor de Britse propaganda. In 1916 voerde ook Groot-Brittannië de algemene dienstplicht in. Het werd duidelijk dat een nieuw tijdperk in de oorlogsvoering aangebroken was, dat van de massalegers. Oorlog voeren werd een zaak van iedereen en niet langer van de elite. Ook op maatschappelijk vlak luidde het begin van de Wereldoorlog een nieuw tijdperk in. De breuk met het Victoriaanse Engeland kon niet groter zijn…
In 2014 wordt een uniek herinneringsproject op touw gezet, waarbij van Mons over Geluveld naar Ploegsteert letterlijk in de voetsporen van ‘The Old Contemptibles’ getreden wordt en dat met een internationaal cultuurhistorisch programma van augustus tot december.
De rol van de Fransen
Aanvankelijk richten de Franse troepen zich enkel op de verdediging van Frankrijk en zijn grenzen. Maar om de linkerflank veilig te stellen sluiten de Fransen rond 20 augustus aan bij Namen wat sterk verdedigd wordt door de Belgische forten. Tevergeefs, want de forten vallen na vier dagen. Meteen volgt een opeenvolging van Duitse aanvallen en Franse tegenaanvallen. Tegelijkertijd worden de Franse troepen meer en meer zuidwaarts gedreven. Begin september draait het uit tot een van de zwaarste confrontaties van 1914: de slag bij de Marne. Franse en Britse troepen proberen de Duitse opmars te stoppen en zo ook Parijs te beschermen tegen een Duitse inval. Het resultaat is erg bloederig. Maar liefst een kwart miljoen verliezen aan geallieerde zijde en iets minder aan Duitse zijde. Telkens wordt geprobeerd de vijand te flankeren, de Duitsers op rechts, de Fransen op links. Het front schuift zo richting Noordzee.
Wanneer begin oktober duidelijk wordt dat Antwerpen zal vallen, sturen de Fransen versterking naar het oosten. Franse Fusiliers Marin komen net op tijd aan rond Gent om de intussen terugtrekkende Belgen dekking te geven. Samen met een handvol Britse en Belgische troepen worden de Duitsers nabij Melle tegengehouden. De geallieerden houden het enkele dagen vol. Net genoeg om het resterende Belgisch leger de kans te geven zicht strategisch terug te trekken achter de IJzer en om de Britse en Franse versterking naar Ieper te laten oprukken. Net zoals de Belgen trekken de Fusiliers Marin zich terug achter de IJzer. Het zijn de Fransen die proberen Roeselare te houden. De Franse cavalerie doet verschillende pogingen om de Duitsers te verdrijven, maar zonder resultaat.
Halfweg oktober vindt de eerste slag bij Ieper plaats en ten noorden van Ieper is de IJzerslag gestart. Ook hierin zullen de Franse troepen hun deel doen. Meermaals moeten de Franse de Britse troepen bijspringen om stand te houden. De verdediging van Zonnebeke, ‘s Graventafel en Broodseinde wordt aan de Fransen over gelaten. Zij zullen hier standhouden en er ook de hele winter van 1914-15 doorbrengen.
Een internationaal herdenkingsprogramma
Tentoonstellingen over het verhaal van de aftocht
15/08/2014-28/12/2014: Mons, Zonnebeke, Ploegsteert
Het verhaal van de ‘Old Contemptibles’ zal voor meer dan vier maanden te zien zijn in drie tentoonstellingen, waarvan het eerste luik in het nieuwe Centre d’Interprétation d’Histoire Militaire van Mons komt, het tweede in het Memorial Museum Passchendaele 1917 en het derde in het nieuwe bezoekerscentrum aan het Memorial van Ploegsteert. Daarbij wordt respectievelijk ingegaan op de periode augustus-september 1914 (Mons), oktober-november 1914 (Zonnebeke) en december 1914 (Ploegsteert). Deze drie locaties bevinden zich telkens op het historisch slagveld zelf, waarmee de link naar het bezoeken van de streek (toerisme) snel gelegd is.
Naast een chronologisch overzicht van de gebeurtenissen, vaak dag per dag, worden ook specifieke thema’s belicht. Zo zal Zonnebeke zeker inzoomen op de organisatie en uitrusting van de BEF en de ‘oude’ manier van oorlogvoeren versus de opkomende massalegers met een nooit gezien aantal slachtoffers tot gevolg. Hoewel de drie tentoonstellingen elk een eigen stijl hebben, komt er één gemeenschappelijke promotie en op de drie plaatsen worden ook telkens honderden historische stukken samengebracht, daar waar ze eens geschiedenis werden. Het intensief werken met collectiestukken is al sinds jaar en dag één van de belangrijkste handelsmerken van het Memorial Museum Passchendaele 1917 en de samenwerking met verschillende Britse regimentsmusea, geeft hier nu een unieke dimensie aan.
Hoewel de oppervlakte van de tentoonstelling beperkt is tot ca. 100 m², zal er veel te zien en te beleven zijn. De bezoeker maakt als het ware een wandeling door het verleden met veel aandacht voor historische precisie en de sfeer van de eerste oorlogsmaanden.
Plechtigheden/concerten/living history/andere evenementen
Hiervoor verwijzen we naar
flyer die u hier kunt downloaden.