Talbot House opent gerestaureerde Concert Hall
Talbot House krijgt een universele dimensie

Auteur: Jan Louagie - Talbot House VZW (Voorjaar 2004)

Op 15 mei 2004 vindt de officiële opening plaats van de Concert Hall. Vanaf die datum krijgt een bezoek aan het Talbot House een compleet andere invulling. Een en ander blijft niet beperkt tot een andere toegang. Er is de nieuwe permanente tentoonstelling over het leven achter het front, er is de nieuwe rol van het Slessorium (badhuis), het masterplan voor de tuin en de projectie op groot scherm van een concert party.

Talbot House - Every Man's Club

Eind 1915 openden legeraalmoezeniers Philip "Tubby" Clayton en Neville Talbot in een prachtige 18de-eeuwse hophandelaarswoning in de Poperingse Gasthuisstraat een alternatief ontspanningsoord. De bezoekers vonden er 'a home from home', een plaats om de oorlog te vergeten en om weer mens te worden. Van Talbot House beweerde Tubby vaak dat de fundamenten zich in het dak bevonden. De unieke sfeer konden de soldaten het best proeven in de zolderkapel, 'the Upper Room'. Toen die evenwel steeds vaker te klein bleek, werd eind 1916 de eerste verdieping van het naburige hoppemagazijn 'ingepalmd'. Al vlug werd deze "Church Hall" ook gebruikt voor tal van andere activiteiten: lessenreeksen, lezingen, debatten, cinemavoorstellingen, schaaktornooien en concerten. Er traden komedianten, voordrachtkunstenaars en goochelaars op. Verder was er een huisorkest en een eigen toneelgroep, geleid door een 'artistiek directeur'. Zo groeide Talbot House met zijn inmiddels omgedoopte 'Concert Hall' uit tot één van de belangrijkste instellingen van het Britse Leger.

Toen Lord Wakefield of Hythe in 1929 voor het voormalige soldatenhuis 550.000 fr. neertelde, was het hopmagazijn inmiddels van eigenaar veranderd. Dit gebeurde nog herhaalde malen in de daaropvolgende decennia.

In 1996 greep de vzw Talbot House de historische kans om het - intussen verwaarloosde - gebouw aan te kopen. Het werd in 1998 als monument geklasseerd. Begin 2003 werden de restauratie- en herinrichtingswerken aangevat, en op 15 mei 2014 wordt de kroon op het werk gezet met de officiële opening.

Het hopmagazijn betekent een belangrijke aanwinst voor Talbot House. Niet alleen wordt de historische eenheid met het Huis hersteld, maar tegelijk biedt het gebouw nieuwe mogelijkheden om de vele bezoekers beter te ontvangen - net zoals het dat deed tijdens W.O. I - en een ruimere publiekswerking uit te bouwen.

Het nieuwe bezoekerscircuit

Graag willen wij u in dit artikel gidsen doorheen de uitgebreide Talbot House-site. Het nieuwe circuit doet de verschillende gebouwen en de tuin aan, in een inhoudelijk logische opbouw, en met een gevarieerde mix tussen de grafische en audio-visuele presentaties in de tentoonstelling, de tuin, de film, de authentieke locaties en de show op groot scherm.

1. Het bezoek start aan de ingang van het gerestaureerde hoppemagazijn in de Pottestraat. De balie bevindt zich onder het oude ophaalmechanisme waarmee de hoppebalen binnengehaald werden.

2. De hele benedenverdieping van het hoppemagazijn wordt ingenomen door een permanente tentoonstelling over "Het leven achter het front", waarin de betekenis van Poperinge als metropool centraal staat. De bedoeling is hier vooral de onmisbare historische context te schetsen waartegen het unieke karakter van Talbot House beter in het licht kan worden gezet.

De tentoonstelling is opgevat als een reuze-fotoalbum dat Tubby Clayton, de stichter van Talbot House, als het ware doorbladert. Telkens hij een nieuw blad omslaat, komen we in een ander thema, een andere wereld terecht. Tubby is overigens doorheen de hele vernieuwde Talbot House-site, de alomtegenwoordige gids.

De verschillende thema's worden telkens opgehangen aan een 'landmark', een dragende figuur die via nagelaten geschriften of beeldmateriaal een indringende kijk in dat specifieke thema toelaat. Die 'landmarks' werden zorgvuldig uitgekozen. Op enkele uitzonderingen na kwamen ze allemaal in Talbot House over de vloer. Tijdens de voorbereiding van de tentoonstelling kregen we met velen onder hen als het ware een persoonlijke band. We spoorden hun nakomelingen op, die ons op hun beurt uniek bronnenmateriaal ter beschikking stelden.

We spitsen ons voornamelijk toe op de ervaringen van die 'landmarks', niet op de situatie met feiten en data op zich, en probeerden vooral te focussen op 1917, toen in de aanloop naar de Slag bij Passendale de hele streek achter het front een ware metamorfose onderging, en ook Talbot House het toppunt van z'n succes beleefde.

Bladert u even mee in ons fotoalbum?

Eenmaal in hun thuisland gerekruteerd, sturen we onze hoofdrolspelers (en meteen ook onze bezoekers) direct richting front. Pas als hij het geluk heeft z'n kennismaking met de hel te overleven, komt onze soldaat in de streek achter het front (en in onze tentoonstelling) terecht, ofwel heelhuids in één van de vele rustkampen, ofwel gewond in één van de 15 veldhospitalen.
  • Het leven in de rustkampen wordt opgehangen aan de figuur van Lt. John Gamble die ons een hele reeks prachtige brieven heeft nagelaten. In dit thema belichten we aspecten als logement van man en paard, eten en smeren, wassen en plassen (de persoonlijke en collectieve hygiëne), de vrijetijdsbesteding (sigaretje roken, kaartje leggen, konijntje kweken, maar ook schilderij maken, muziekstuk componeren of gedicht schrijven), verder nog de meer georganiseerde ontspanning (voetbalmatch spelen, film bekijken of concert bijwonen) en tot slot het contact met thuis (brieven schrijven en krijgen) en voor hij weer naar het front gaat, z'n testament schrijven…
  • Het thema medische zorg wordt gedragen door de gereputeerde Amerikaanse neurochirurg Harvey Cushing, die tijdens de Slag van Passendale in een veldhospitaal in Proven, genaamd 'Mendinghem', tientallen schedeloperaties uitvoerde en over z'n verblijf aldaar een gedetailleerd dagboek bijhield. Heel wat bronnenmateriaal haalden we ook uit het persoonlijke archief van Cushing (Yale University, USA). In dit thema belichten we de plaats van het veldhospitaal in het evacuatiesysteem (transport en medische behandeling), de werking ervan (van opname tot operatie), de moeilijke werkomstandigheden, en vooral ook hoe personeel en patiënten er proberen te overleven, of vaak ook niet…
Ook achter het front staat alles rechtstreeks of onrechtstreeks in het teken van de oorlogvoering. Dat wordt uitgewerkt in een drietal thema's:
  • De oorlog achter het front wordt uitgewerkt rond vier figuren. Intelligence officer (en dichter)Edmund Blunden leidt ons binnen in de wereld van informatie en communicatie. Piloot Louis Strange, maakt zich van op Abeele Aerodrome klaar voor de vlucht, 'schiet' luchtfoto's, laat bommen vallen en raakt verwikkeld in luchtgevechten. Met kanonnier William Kingham lossen we in Brielen granaten en sleuren we rond met kanonnen en howitzers. Vanuit de luchtballon van waarnemer Goderic Hodges, boven de weg tussen Loker en Dranouter, observeren we de vijandelijke artillerie.
  • Werken achter het front, met specifieke aandacht voor de aanleg van een hele infrastructuur in dienst van de oorlogvoering (wegen, spoorwegen, loskaaien, werk- en opslagplaatsen). De centrale figuur hier is de Chinese koelie, die als goedkope arbeidskracht, zeg maar werkpaard, in onze streek werd ingespannen. Ook de wederzijdse cultuurshock tussen 'Coolie' en de Westhoeker krijgt de nodige aandacht.
  • In het thema 'keeping up the spirit of war' komt het 'hooghouden' van het moreel in z'n twee uitersten aan bod: het krijgen van ofwel een medaille (for God and the Empire), ofwel de kogel (for the sake of example).
Een thema waar we meer dan gewone aandacht aan besteden tenslotte is het zenuwcentrum van de hele Britse sector, de stad Poperinge, door Edmund Blunden in 1917 omschreven als een van de zeven wereldwonderen ("ook al deden de zes andere even niet mee…"). Vertrekkend vanuit van het stadsplan van Poperinge, een 'landmark' in de letterlijke zin van het woord, behandelen we een aantal boeiende thema's:
  • Het lot van de burgers: "C'est la guerre", zei Albert Baert, en daarmee is meteen de toon gezet. Via z'n dagboek en bijdragen in de Poperingse Keikop laten wij de bezoeker kennismaken met de verschroeiende keuze van de burgers: vluchten om het gevaar te ontlopen, of toch volhouden en in de streek blijven met alle risico's van dien.
  • De militaire bezetting van de stad belichten we aan de hand van het dagboek van de Poperingse Town Major, de militaire bestuurder, die zich bezighoudt met zaken als verkeer, hygiëne, inkwartiering, politie, spionage, enz.
  • De interactie tussen burgers en militairen wordt gedragen door de prachtige getuigenissen van o.a. dagboekschrijver Achiel Van Walleghem, onderpastoor van Dikkebus. We focussen hier vooral op de bloeiende 'commerce' en het uitgangsleven (met de vele herbergen, koffiehuizen voor de gewone soldaten; en de restaurants en clubs voor officieren, zoals La Poupée en Skindles). Ook de vele excessen krijgen hier hun plaats: hoge prijzen, dronkenschap, kansspelen, prostitutie, vechtpartijen, enz.
Naast voormelde thema's worden een aantal alomtegenwoordige aspecten 'archetypisch' uitgewerkt. Ze brengen meteen ook wat afwisseling in de presentaties. We denken hierbij meer bepaald aan:
  • de communicatie met het thuisfront, en dit via officiële fotografen en verslaggevers die de hele streek doorkruisten, van alles en nog wat zagen, en het op een of andere manier vastlegden voor het nageslacht - dus ook voor ons in deze tentoonstelling. Via unieke bewegende beelden (Imperial War Museum & Rode Kruis) kan de bezoeker de verschillende thema's van de tentoonstelling op een andere manier smaken.
  • de YMCA, die een zeer veelzijdige werking had (o.a. een ruim aanbod van educatieve, sociale, religieuze en sportieve activiteiten) wordt opgehangen aan de spilfiguur Barclay Baron, die z'n hoofdkwartier had in gasthof 'De Kring' (Bertenplein, Pops). Baron zou vanaf 1920 binnen de Toc H-beweging een voortrekkersrol op zich nemen.
  • de alomtegenwoordige entertainer. De troubadour van dienst is Erskine Williams, een veelzijdig muzikant die als lid van een regimentsmuziekkorps, orkest en concert party in de streek tal van optredens heeft verzorgd, o.a. in onze eigenste Concert Hall. Via z'n dochter konden we putten uit z'n dagboeken en brieven. Erskine was bovendien een uitstekend tekenaar. Z'n schetsen illustreren dan ook menig thema.
  • de krijgsgevangene, die ingezet wordt bij de evacuatie van de gewonden en de aanleg van wegen, of z'n dagen moet slijten achter de prikkeldraad van de Provense gevangenkampen. Het thema krijgt een persoonlijk gezicht in de figuur van Otto Höfer, die dient in het befaamde Uhlanenregiment.
  • en ten slotte is er nog het kind in de oorlog, gepersonaliseerd door wie anders dan de zowat legendarische Talbot House-figuur, Jeanne Battheu (1910-2001). Jeanne kwam voor het eerst in het soldatenhuis over de vloer in december 1916 toen ze er een sinterklaasfeestje bijwoonde. Later was ze ook getuige van enkele optredens in de Concert Hall. Honderden keren speelde ze op de piano "de top 10 van '14-'18". Een paar jaar voor haar dood legden we haar verhalen op beeldband vast. De bezoeker krijgt er nu een ruime selectie uit te zien.
Naast geschreven bronnen, foto's en documenten, laten we ook objecten hun deel van het verhaal vertellen. Er zijn niet alleen een aantal thematisch gebonden tentoonstellingskasten, maar er is vooral onze Salvage Dump. Die kan het best omschreven worden als een 'hoop' voorwerpen, zoals er hier tientallen in de streek waren, samengebracht met de bedoeling ze te hergebruiken. In onze dump brengen wij een aantal objecten samen die verwijzen naar de verschillende thema's. Enkele pronkstukken zijn een pianola (die vele oorlogen heeft meegemaakt), een bed uit het veldhospitaal van Remy, een draagberrie, een beschuitendoos, een hondenkar, een 'spellewerkkussen', sporen en wielen van een smalspoortreintje, een grammofoon, een typmachine enz.

De tuin - "de grootste kamer van het huis"

Na de inleidende tentoonstelling komt de bezoeker via het nieuwe circulatie-element terecht in de tuin van Talbot House. Voor wie dag na dag moest leven "in een wereld vol afgrijselijke smerigheid", oefende die tuin een enorme aantrekkingskracht uit. Overal koesterden soldaten zich als hagedissen half slapend in de zon. Anderen vertoefden in het gezelschap van een kop thee, een boek of een vriend. Via enkele kleine informatiedragers zal de bezoeker voortaan ook het verhaal - of de verhalen - van de tuin leren kennen. In het nieuwe bezoekerscircuit vormt de tuin als het ware de draaischijf. Opdat ze die rol naar behoren zou kunnen vervullen, maakte de vzw Talbot House een masterplan op dat de krijtlijnen uit zet voor een volledige restauratie ervan gespreid over verschillende jaren. Dit houdt o.a. het herstel of de heraanleg in van tuinpaden, terrassen en beplanting. Intussen kreeg de tuin door de Dienst Monumenten en Landschappen een beschermd statuut.

Het Slessorium

Vervolgens komt de bezoeker terecht in het badhuis uit 1930, alom bekend als het Slessorium, genoemd naar z'n bouwheer Major Paul Slessor, onder wiens leiding Talbot House in die jaren klaargestoomd werd om de honderden pelgrims te ontvangen. Dat het gebouw nogal imposant oogt, is te wijten - zo gaat het verhaal - aan de verwarring die destijds rees tussen het continentale gebruik van centimeters en meters tegenover de Britse inches en feet, waardoor het gebouw eigenlijk 2,5 keer te groot zou zijn uitgevallen, in het licht van dit project allicht een geluk bij een ongeluk… In de inkom verwijzen we trouwens naar de vroegere functie van het gebouw.

In het Slessorium wordt het verhaal van Talbot House zelf verteld, vanaf z'n opening in december 1915 tot 1931, met de aankoop ervan door Lord Wakefield of Hythe en de schenking aan de vzw, kort daarna gevolgd door de bouw van het badhuis voor de vele pelgrims.

Een centrale rol in het geheel speelt de nieuwe Talbot House-film waarin Tubby via brieffragmenten niet alleen z'n moeder toen, maar ook de bezoeker nu op sleeptouw neemt doorheen het Huis. Er wordt aandacht geschonken aan de lichamelijke ontspanning op de benedenverdieping (kantine, winkeltje, tuin), rust voor de geest op de eerste en tweede verdieping (bibliotheek, lees- en schrijfkamers, ontspannende babbel met de padre in z'n spreekkamer) en vrede voor de ziel in de unieke kapel op de zolderverdieping. Jacques Ryckebosch, sedert 1985 zowat het gezicht van Talbot House, kruidt het verhaal - op de hem eigen manier - met tal van pittige anekdotes.

Ook het grootste object uit onze rijke verzameling krijgt in het Slessorium een plaats: het gaat namelijk om Tubby's hut die hij bewoonde toen hij in het voorjaar van 1918 Talbot House diende te evacueren. Hij zette de werking van het Huis toen verder in een vijftal hutten in een weide in Proven, genoemd 'Talbot Park'. Het is de hut waarin hij zelf verbleef en waarin hij z'n beroemde 'Tales of Talbot House' schreef, die in het Slessorium een plaatsje krijgt.

De padre was zo gehecht aan 'zijn' hut dat hij die na Wapenstilstand liet verschepen naar Engeland en in de tuin van z'n ouderlijk huis liet opslaan. Hij trok er zich in de loop van de volgende decennia regelmatig in terug om nog meer boeken te schrijven. Toen het ouderlijk huis verkocht raakte, werd de hut aan z'n lot overgelaten en takelde langzaam maar zeker af. Toen ons ter ore kwam dat de huidige bewoner ervan af wilde, trokken we met een vrachtwagen naar Engeland en brachten de hut 'back home'. Een deel ervan wordt nu ingericht met de persoonlijke spullen van de aalmoezenier (z'n pijp, boeken, grammofoon, lantaarn, veldbed, paar portretten van familieleden, enz).

Nog heel wat meer objecten uit de Talbot House-verzameling die we totnogtoe wegens plaatsgebrek of redenen van veiligheid en bewaring niet aan het grote publiek konden tonen, krijgen nu voor het eerst het daglicht te zien. Het gaat om voorwerpen die verbonden zijn met personen en verhalen (boeken uit de oorspronkelijke oorlogsbibliotheek, kelk en pateen, brieven en dagboek van Tubby, het oorspronkelijke Visitors Book, enz.). Samen vormen die een aanvulling en uitdieping van de film en de grafische panelen

Tubby's werkzaamheden beperkten zich niet tot Talbot House. Het huis barstte letterlijk en figuurlijk uit z'n voegen. Een officierenclub werd opgericht in het voormalige 'Skindles', een dochterhuis werd opgestart in Ieper, 'Little Talbot House' genaamd, en bovendien schuimde Tubby heel de streek achter het front af om z'n parochianen te bezoeken. Ook die aspecten komen via een aantal displays in het Slessorium aan bod. Op dezelfde manier belichten wij ook een aantal hoofdrolspelers in het hele verhaal, zoals Maurice Coevoet, eigenaar-hophandelaar, Gilbert en Neville Talbot, resp. inspiratiebron en grondlegger van het Huis, en Arthur Pettifer, de befaamde ordonnans van Tubby.

Wie behalve de feiten en historische kennis ook nog daadwerkelijk de sfeer in het huis wil opsnuiven, kan Talbot House binnenstappen. Zowel Jacques Ryckebosch als de Britse 'warden' (huisbewaarder) zorgen voor een persoonlijk welkom, geheel volgens de traditie van de oorlogsjaren. Het interieur van het Huis is grotendeels authentiek bewaard. Om het met de woorden van Jacques te zeggen: "the soldiers have left their fingerprints". Het Huis kan overigens niet alleen "bezocht" worden, het wordt ook nog dagelijks "gebruikt" door logés. Niet minder dan 18 mensen kunnen in het Huis overnachten volgens het "selfcatering" principe, en zo werkelijk het Huis en zijn sfeer 'voelen'. Om die belevingswaarde nog te verhogen, zal ook de volledig gerestaureerde Chaplain's Room, Tubby's kamer, opengesteld worden. Verblijfsbezoekers kunnen dan weer genieten van de huiselijkheid en de rust van het prachtige salon en de middenkamer.

Na de rust en de huiselijke sfeer in Talbot House staat de eigenlijke Concert Hall op het programma, zijnde de eerste verdieping van het hopmagazijn. Het was deze ruimte die in 1917 de draaischijf werd van een hele waaier aan recreatieve activiteiten, waaronder vooral concerten. En het is precies via zo'n wervelende concert party dat we de sfeer van toen willen oproepen. Het gaat om een projectie van een fictief concert op groot scherm, geïnspireerd op bronnenmateriaal uit het Talbot House-archief. Het gezelschap dat voor ons optreedt, kreeg de welluidende naam de 'Happy Hoppers'. Het gaat om een aantal soldaten verkleed als pierrots, met ook een 'vrouwelijk exemplaar' in hun midden, geïnspireerd op de figuur van Titch, een jongen van 17 die in de Concert Hall destijds alle vrouwenrollen voor z'n rekening nam.

De 'Happy Hoppers' brengen een medley van komische, dramatische, sentimentele nummers uit die tijd, afgewisseld met enkele goocheltrucs, dansjes en versjes. Het centrale nummer wordt 'Follow me Home', gebaseerd op het waar gebeurde verhaal uit de zomer van 1917 waarbij een onbekend kanonnier, die recht van het front kwam, de Concert Hall komt binnengewandeld, het podium opstapt en daar voor een afgeladen, met verstomming geslagen zaal een prachtig requiem zingt ter ere van z'n gesneuvelde vriend, waarna hij het podium afstapt en in de donkere nacht verdwijnt. De Concert Party werd overigens 'ingeblikt' met levend publiek om er nog meer authenticiteit aan te geven.

Na de Concert Party heeft de bezoeker de gelegenheid in de gerestaureerde zwavelkamer van de ast wat tot rust te komen. Via een sobere presentatie wordt de bezoeker tot reflectie uitgenodigd. Talbot House staat immers niet uitsluitend voor ontspanning en zorgeloosheid. Vele 'Talbotousians' bleven op de slagvelden achter. Hun namen staan opgetekend in het "Liber Vitae", dat voor de bezoeker opengeslagen ligt. Op die manier brengen wij niet alleen het gebruik van de Concert Hall als kapel in herinnering, maar krijgt een bezoek aan Talbot House ook een actuele, zelfs universele dimensie. De boodschap die het Huis wil uitdragen is er immers één van vrede en verzoening ….

Dit laatste gegeven wordt nog versterkt door een presentatie over Toc H, de caritasbeweging met de olielamp als symbool die in 1919 uit Talbot House ontstond en die de daaropvolgende jaren een enorme vlucht zou kennen. Tot op vandaag draagt de beweging via talrijke activiteiten een boodschap van vriendschap, wederzijds begrip en dienstbaarheid uit. Van deze werking wordt door middel van een cd-rom getuigenis afgelegd.

Hiermee wordt in principe het bezoek afgesloten. Via de museumshop met boeken over Talbot House, de oorlog aan en achter het front, souvenirs en prentkaarten belandt de bezoeker weer op het punt van vertrek.

Hopstore & hop story

In het kader van de restauratie van de Concert Hall wordt bijzondere aandacht besteed aan het resterende industrieel-archeologische erfgoed.
  • Een eerste element springt reeds in het oog bij het binnenkomen van het gebouw: in de inkomvide (die loopt tot in de nok van het dak) wordt het ophaalmechanisme terug gemonteerd (klauwwiel met luikoorden).
  • De originele bakstenen werkvloer van het magazijn, waarvan we het bestaan niet afwisten maar die onder een dikke betonplaat werd teruggevonden, wordt ook in ere hersteld. Dit is eveneens het geval voor de houten plafonds en staanders, waardoor alle ruimtes hun stemmige karakter terugwinnen.
  • De huidevetterskelder (wellicht einde 18de eeuw) met het mooie baksteengewelf werd gerestaureerd, en de relatie met de langsstromende beek hersteld en geaccentueerd.
  • Dat is ook het geval voor de hoppeast met originele luiken en rookdoorlatend lattenplafond, die tevens is opgenomen in het reguliere bezoekersparcours.
Het hoppeverleden en de geschiedenis van de hophandelaarsfamilie Lebbe, ruim anderhalve eeuw eigenaars van de hele site, geven Talbot House en de Concert Hall een belangrijke lokale cultuurhistorische betekenis. Poperinge is nog altijd dé Vlaamse hoppestad bij uitstek. Het spreekt voor zichzelf dat de hele site en het hopmagazijn in het bijzonder troeven bieden om in het spoor van het plaatselijke hoppemuseum een stukje Poperingse geschiedenis te helpen vertellen.

Talbot House - praktisch

Omdat het geklasseerde Talbot House meer en meer te lijden heeft onder het komen en gaan van vele duizenden bezoekers (vooral in groep), zien we ons genoodzaakt - op aandringen van Monumenten en Landschappen - maatregelen te nemen om de versnelde slijtage tegen te gaan. Daarom wordt vanaf 15 mei elk bezoek in principe een individueel bezoek. Er wordt niet meer gegidst voor groepen. Afhankelijk van zijn persoonlijke interesse kan de bezoeker sneller of minder snel door de tentoonstelling wandelen, meer of minder tijd doorbrengen in de tuin, het Slessorium of het Huis. We hopen alvast dat dit principe de rust en de kwaliteit van het bezoek zullen bevorderen.

Meer info en reserveren op www.talbothouse.be.

Faciliteiten

* Voor groepen bestaat de mogelijkheid om de seminarieruimte op de bovenverdieping van de Concert Hall te gebruiken voor allerlei activiteiten, zoals lezingen, lessenreeksen, educatieve opdrachten, enz. Deze ruimte maakt geen deel uit van het reguliere bezoekerscircuit, zodat werken in een rustig, stemmig kader gewaarborgd is. Er is plaats voor max. 60 personen.

* Buiten de openingsuren (d.w.z. op maandagen en op andere dagen vanaf 18u) kan de eigenlijke Concert Hall (eerste verdieping) gebruikt worden voor kleinschalige concerten, symposia, lezingen, enz. Ze biedt plaats aan 120 personen. Podiumruimte en audiovisuele uitrusting beschikbaar.

Friends of Talbot House

De Vriendenkring groepeert zo'n 500 mensen uit binnen- en buitenland die interesse hebben voor het Huis en alles wat ermee te maken heeft. De 'Friends' hun leden:
  • een (vrij)blijvende band met Talbot House;
  • drie maal per jaar een nieuwsbrief;
  • de verzekering dat hun financiële bijdrage integraal het onderhoud en de instandhouding van het Huis ten goede komt;
  • gratis toegang tot de hele Talbot House-site op vertoon van hun lidkaart;
  • toegang via de voordeur in de Gasthuisstraat;
  • uitnodiging op hun activiteiten, onder meer de jaarlijkse garden party in september.
Voor meer informatie: zie de website van Talbot House op www.talbothouse.be.