Deel 1 in een reeks over Boezingse W.O.1-bunkers
DE ZIEGLER-BUNKER : ONS BOEZINGSE PARADEPAARD
Dat na het zwijgen van de kanonnen op 11 november 1918 een man te paard bij manier van spreken heel Boezinge en Zuidschote kon overzien, omdat geen steen nog op de andere stond, zal wel bekend zijn. Afgezien van wat boerderijen in de westrand (kant van Elverdinge en Woesten) die wat verder buiten bereik van de Duitse artillerie lagen of minder voorbestemd voor beschietingen dan het centrum zelf, lag alles in puin. En zodoende is er in Boezinge-Zuidschote eigenlijk niets meer van bebouwing dat nog dateert van vóór de W.O. I. (Wie nog Boezingse bebouwing kent van vóór WO1, mag het ons altijd laten weten.) En toch is er een soort bebouwing dat de oorlog relatief goed doorstaan heeft. Omdat ze ervoor gemaakt werd. We hebben het natuurlijk
over de bunkers.
PILLENDOZEN
Na W.O. 1 was het gebied juist achter de Duitse linies, dus ten oosten van de vaart en ter hoogte van Pilkem werkelijk bezaaid met bunkers. Die werden door de Britten meestal aangeduid met de term 'pill-boxes', omdat ze van ver die aanblik boden. In de Slag van Pilkem (31 juli 1917) zouden die pillendozen, waarvan de Britten niet altijd het bestaan wisten en die bemand waren met mitrailleursposten, werkelijk 'a pain in the ass' blijken.
Wat is daarvan overgebleven ? Weinig of niets. Begrijpelijk. De naoorlogse boeren waren die betonnen monsters en monstertjes in hun akkers of hoevegebouwen liever kwijt dan rijk. En van enige bescherming van het patrimonium (erfgoed) was in de jaren na W.O. I uiteraard geen sprake. Trouwens, wat voor waardevols er was aan die betonbeesten die herinnerden aan een bloedig verleden, zal voor de streekbewoner wel niet erg duidelijk geweest zijn.
Maar eerst enkele algemeenheden over die betonnen constructies die onze streek destijds (ont)sierden. Bunkers zijn gemaakt van gewapend beton : beton + staal. Ze zijn een wezenlijk product van W.O. I. De oorlogen voordien waren bewegingsoorlogen, W.O. I ontaardde in een stellingenoorlog. En in die vastgelopen stellingenoorlog - bij ons in Boezinge vanaf april 1915 (Duitse gasaanval) tot 31 juli 1917 (Slag van Pilkem), anderhalf jaar dus - speelden de artilleriebeschietingen uiteraard een grote rol. De Duitsers beseften in de zomer van 1915 dat de oorlog wel eens een zaak van lange adem kon worden, en begonnen met een verdedigingssysteem achter hun eerste linies. Vanaf 1916 werd het systeem nog efficiënter : loopgraven werden zowat vervangen door stevige betonbunkers, met erin een mitrailleurspost. En daarachter kwamen dan ook nog specifieke commandobunkers, en unterstände voor de manschappen, en verbandposten enz. De Britten zouden pas later eraan beginnen : in de winter 1917-18, na 'Passendale'.
De Duitse uitbouw van die bunkerlinies was indrukwekkend : tegen de zomer van 1917 zijn er tussen Pilkem en Hill 60 (Zillebeke) in hun voorste linies meer dan 2000 bunkers gevechtsklaar. Met muren van 1 meter dik met verankerd ijzer moeten ze bestand zijn tegen een voltreffer van 15 cm. Als basis voor hun gietwerk wordt gebruik gemaakt van houten bekisting, maar ook van golfplaten, waarmee de binnenbreedte 3 meter bedraagt.
Wat minder bekend is, is dat veel Duitse bunkers gebouwd werden binnen de ruïnes van een hoeve, waardoor ze onzichtbaar zijn voor de vijand (de Geallieerden). Bepaalde bunkers werden ook gecamoufleerd als 'huizen', door er een valse dakconstructie op te maken, of door er nep-ramen op aan te brengen of te schilderen. Voor het aanleggen van die betonmonsters moesten gigantische hoeveelheden grondstoffen aangevoerd worden. Het maken en gieten van het beton was in de oorlogsomstandigheden geen makkelijke karwei. Daarom werden er vanaf 1916 ook gebouwd met prefabblokken, met speciale ijzers verankerd. Die waren echter toch minder stevig dan hun grote broers uit gewapend beton.
Deze betonstenen waren na de oorlog wel gegeerd, want ze werden opnieuw gebruikt bij de heropbouw van stallingen, of voor de aanleg van een erf. Veel bunkers hebben na de oorlog dienst bewezen aan de eerste terugkerende bewoners als eerste noodwoningen. Maar enkele jaren later werden ze reeds overal gedynamiteerd. Want de boer wilde ploegen, en het staal kon gerecupereerd worden. En het betonpuin gebruikt voor de verharding van wegen. In 1929 bood de staat de kans bunkers kosteloos te laten opruimen, door gespecialiseerde firma's. Ook in de jaren 1950 zijn er nog eens veel opgeruimd, ten tijde van de oorlog in Korea, voor de recuperatie van oude metalen. Maar ook later verdwenen er nog: ze verhinderden de vooruitgang, of waren niet esthetisch. Een originele manier om ze als met een tovertruc te doen verdwijnen bestond erin dat de aannemer een grote put maakte naast de bunker en er de constructie in stukken of in z'n geheel in trok of duwde. En het zaakje weer toedekte…
DE ZIEGLER-BUNKER
In de zuidelijke Westhoek zouden, met inbegrip van het hinterland tot Kortrijk en Roeselare nu nog zo'n 500 bunkers uit W.O. I resten. In dit en enkele volgende artikels willen we even de weinige exemplaren die nog resten in Boezinge-Zuidschote op een rijtje zetten. Veel zijn er inderdaad niet. Maar we beginnen met een 'prachtexemplaar' dat men ons mag benijden: de zogenaamde Ziegler-bunker in de Slaaktestraat, een eind te lande in de noordoosthoek van ons dorp, tegenaan Bikschote. Wedden dat een aantal Boezingenaars niet eens op de hoogte zijn van zijn bestaan, en wie weet misschien zelfs de Slaaktestraat niet kennen? Tijd om op een lente- of zomerdag fietsend even op verkenning te gaan. Met de auto kom je er bijv. door juist voorbij de Goudwinde, tgo. Bakkerij Timperman, links af te slaan. Juist voorbij de ex-spoorlijn (nu fietspad) links de Slaaktestraat in, en vanaf daar ong. 1,3 km verder volgen.
Foto 1 - De Ziegler-bunker gezien vanaf de Slaaktestraat (noordoostzijde). Meer dan 20 m lang, bijna 6 m breed. Voor de Duitsers was dit de achterzijde (toegangszijde). Na de verovering door Franse eenheden en de "kering" door Britse Geniesoldaten (
Royal Engineers) werd dit de voorzijde (frontzijde). Bovenaan in het midden werd een 'duiventil' aangebracht, die naar binnen toe versmalt (buitenafmetingen 1,30 x 1,50 m). Voor het geven van lichtsignalen.
Foto 2 - De zuidwestzijde (zijde gericht naar het kanaal, 1,3 km daarvandaan). Ten tijde van het Duitse gebruik was dit de voorzijde (frontzijde). Na de kering werd dit de achterzijde, en werd (in het midden) door de Britten een toegang geblazen, met even rechts ervan een "venster" (in detail op foto 4).
De Ziegler-bunker is genaamd naar zijn ingenieur en werd gebouwd door het Duitse Marine Korps. Omwille van zijn vorm wordt hij ook wel eens het '
Vikingschip' genoemd. Een gelijkenis met een schip zien we er inderdaad wel in, omgekeerd dan. Een vikingschip echter… ? Zijn afmetingen zijn, zeker in vergelijking met soortgenoten in de Ieperse Salient, indrukwekkend. Ongeveer 20,70 m lang en 5,80 m breed, en de dikte van de muren is ongeveer 1,20 meter. Wanneer hij gebouwd werd, weten we niet (ergens tussen de zomer van 1915 en die van 1917). De plaats waar hij staat (voor de 'eeuwigheid' ?) was in W.O. I een bosje, op Britse militaire kaarten aangeduid als Wood 16, op Duitse als
Bataillonswald.
Hij werd door de Geallieerden veroverd op die vroege morgen van 31 juli 1917, kort na 3.50 u. (zero hour) toen ze vooruit trokken, oostwaarts, over de vaart. En aangezien de eerste Duitse lijn op de rechteroever (oostelijke oever) al verlaten was enkele dagen vóór de Slag van Pilkem - de Duitsers vreesden dat de Geallieerden daar hun Duitse posities aan het ondermijnen waren, zoals in Mesen, anderhalve maand voordien -, rukten de Geallieerden razendsnel op, zeker in de beginfase. En de Ziegler-bunker ligt maar 1,3 km ten oosten van het kanaal. (Later die dag zouden ze vast komen te zitten in de modder van de Steenbeek, vóór Langemark, toen het weer helemaal omsloeg.)
Het waren
Franse troepen die de Ziegler-bunker innamen. (Zie foto 3) De meest noordelijke punt van de Britten (met name de Guards Division) aan het kanaal was immers de eerste bocht in het kanaal ten noorden van Boezinge-brug. Noordelijk voorbij die bocht en aan het sas van de benedenvaart en tot Steenstrate lagen dan Franse troepen. De Ziegler-bunker lag dus in de strook waarover deze Franse eenheden dienden op te rukken richting Langemark.
Maar met de verovering was de kous niet af. Immers, de Slag om Pilkem kwam tot stilstand aan de Steenbeek, even voor Langemark, en het veroverde terrein, relatief dicht bij de nieuwe frontlinies moest natuurlijk verdedigd worden. En voor een bunker betekent dat hij moest "gekeerd" worden. Geconverteerd. Even uitleggen.
De Duitsers hadden de bunker uiteraard zo geconstrueerd dat de voorzijde, d.i. de kant gericht naar de vijand (de Geallieerden dus) naar het kanaal gericht was, het zuidwesten. (Foto 2.) In deze voorzijde waren dus de schiet- en observatiegaten. In de achterzijde (foto 1), langswaar de bunker betreden werd, noordoostkant, was dus de toegang. Voeg eraan toe dat de voorzijde altijd veel steviger (dikker) was omdat die blootstond aan vijandelijke beschietingen, en het is duidelijk dat een veroverde bunker niet zomaar meteen kant-en-klaar bruikbaar was voor de veroveraars. Dus moest de vroegere voorkant nu de nieuwe achterkant worden, en de vroegere achterkant moest nu de voorkant worden.
Een nieuwe toegang maken in dit gewapend beton doe je uiteraard niet met hamer en beitel. De 135ste Compagnie
Royal Engineers (= geniesoldaten) braken er figuurlijk hun tanden op stuk. En hun gereedschap zelfs letterlijk ! De 235ste Compagnie van de Royal Engineers beschikten over een oxyacetyleensnijder, maar het waren de mannen van de 554ste Compagnie Royal Engineers (Dundee, Schotland) die de klus klaarden. Op plaatsen in de nieuwe achterkant waar ze een toegang wilden, boorden ze eerst gaten van ong. 5 à 8 cm diameter en 40 cm diep, en vulden ze met een lading ammonal. Wanneer die tot ontploffing gekomen was, verkregen ze op die manier een gat van ruw bijna 1 meter diameter, netto een halve meter. (Zie foto 4) Twee of drie zulke gaten onder mekaar maakten aldus een "deurgat".
En dan was er de klus aan de andere kant, de vroegere achterkant of de nieuwe voorkant. De toegang(en) moest(en) daar liefst dichtgegoten worden. En er moesten nieuwe schiet- en observatiegaten gemaakt worden. En ook moest die nieuwe voorkant daarbij meteen een stuk solider gemaakt worden, om Duitse beschietingen te kunnen weerstaan. En er kwam bovenaan ook een opening voor het geven van lichtsignalen (1,30 x 1,50 m.)
Allemaal zaken om even te overwegen als je voor de Ziegler-bunker staat. Of je erbij kan of mag, onder de prikkeldraad, weten we niet. Wij hebben het wel al een paar keer gedaan voor dit artikel, en om een reeks foto's te maken. Slechts drie ervan hierbij als illustratie.
Foto 3 - Een historische opname van begin augustus 1917. Vroeg in de morgen van 31 juli 1917 (
Slag om Pilkem Ridge) hebben Franse eenheden de Ziegler-bunker veroverd. Let op de bomen, of wat ervan rest. De bunker was inderdaad opgetrokken in wat de Britten op hun kaart 'Wood 16' noemden, de Duitsers '
Batallionswald'. (In de Sasstraat, Poezelstraat en Slaaktestraat waren destijds wel meer bosjes.)
Foto 4 - Een 'venster' in de westzijde. Diameter ongeveer een halve meter. Met springstoffen aangebracht door Britse geniesoldaten na de verovering, tijdens de "kering". Let op het netwerk van staal in het beton, dat bij de dynamitering bloot kwam te liggen. Tot 4 cm dik ! Dat soort 'muurtjes' kon al serieuze kalibers aan !
Bron: Aurel Sercu in 'De Boezingenaar', nr. 02/2005