Dit artikel verscheen in eerste instantie in DE BOEZINGENAAR – Tweemaandelijks Tijdschrift over Boezinge en Zuidschote Toen en Nu, jg. 49, nr. 2, maart-april 2022, pp. 32-39. - Auteur: Aurel Sercu
De oorspronkelijke titel was:
Ravestraat-mysterie(tje) opgelost – Hallo … Wil de echte Germain 'Allo' opstaan?
En dat is gebeurd … Een eeuw na zijn dood …
Al vele jaren, zeker meer dan 15 jaar, is er – voor mij althans – bij het voorbijkomen eraan in de Ravestraat die confrontatie en uitdaging van dat 'historisch' probleem. Meer bepaald net voorbij Hoeve Madelstede (Vandenberghe), de boom aan de linkerkant. Daar hangt, net vóór Marc en Annie Stubbe, dat
betonnen kruisje, waarop destijds in het drogende beton gekerfd werd:
Germain Allo 1914-1918. Wie die
Germain Allo was, werd jaren geleden geprobeerd te achterhalen. Tevergeefs... Er was toen getipt: waarschijnlijk is
Germain niet zijn échte eerste voornaam. En: naar het schijnt is hij lang geleden door familie hier op het voormalige begraafplaatsje, nu een akker, opgegraven en naar zijn geboortestreek teruggebracht (gerepatrieerd). Meer info was er niet.
Het eenvoudige betonnen kruisje zoals Maurits Vandenberghe het waarschijnlijk eind jaren 1930 maakte en dat hangt aan de overkant in de Ravestraat waar tot 100 jaar geleden een Franse begraafplaats was, naast de huidige hoeve van Marc en Annie Stubbe. (Ernaast een BJB-kapelletje, van 1942.)
(Hieronder) Aan de voet van de iep waar het kruisje hangt, werden enige tijd geleden ook enkele voorwerpen geplaatst als decoratie. Daaronder ook twee obuspotten uit W.O. I en een van de 600.000 beeldjes van het Palingbeek-project van kunstenaar Koen Van Mechelen.
Dus werd er ergens rond 2005 een eerste keer gezocht op het internet naar
Allo's die in aanmerking konden komen, qua voornamen, qua plaats van sneuvelen en qua periode. Er bleken er ongeveer 30. Maar geen enkele Germain, noch als eerste, tweede of derde voornaam...Wel een
Louis Allo (+Boesinghe, 22 april 1915) en een
Alphonse Allo (+Lizerne, 27 april 1915). Maar geen Germain onder hun voornamen… Nochtans kwamen die twee Allo's qua plaats en datum wel in aanmerking: de dag van de Duitse gasaanval, of vijf dagen erna. Maar zelfs als we deze twee Franse soldaten als betrouwbaar zouden beschouwen, dan zou het nog altijd onzeker en hypothetisch zijn dat het Ravestraat-kruisje naar een van hen zou verwijzen. En dus lieten we het mysterie rusten. Nog vele jaren nadien.
Tot op een (zon)dag in februari 2022 de zoektocht abrupt en totaal onverwacht beëindigd werd: het antwoord werd door een stom toeval gevonden! Die dag zocht ondergetkende naar een Franse 'Zouave' die niets met soldaat
Germain Allo van het Ravestraatkruisje te maken had: naar een soldaat gesneuveld bij het Sas (van de benedenvaart), op 25 april 1915. Toevallig en vooral puur uit nieuwsgierigheid besloot ik eens te kijken (online dus) naar Franse gesneuvelden van verwante eenheden van die dag en erna, eind april 1915 dus. Je weet maar nooit dat je op iets 'interessants' stoot. En plots, bij gesneuvelden van een Régiment de Zouaves, onder de vele tientallen namen van Franse soldaten die op 29 april 1915 “tué à l'ennemi” (gesneuveld) waren, allen nabij Het Sas en Steenstrate, viel daar ene
Anselme Louis Germain ALAUX op! En kort daarop kwam er voorwaar een foto te voorschijn !
En met die naam konden we dan ook heel wat meer achterhalen. (Zie zijn fiche hierboven.) Zijn officiële naam was dus
Anselme Louis Germain ALAUX. Zijn eerste en tweede voornaam op bijgaande fiche van overlijden zijn zo te zien een later bijgevoegde correctie. Hij was geboren op 15 juni 1893, in Escales (Zuid-Frankrijk). En hij stierf in Boezinge, bij
Het Sas, nog geen 22 jaar.
Zijn geboortedorp
Escales blijkt een dorpje, gelegen zowat tussen de steden Carcassonne, Narbonne en Perpignan, van nu ongeveer 500 inwoners. Van beroep werd hij 'viticulteur' (wijnbouwer). In 1913 liet deze jongeman, met donker haar, kastanjebruine ogen en 1,72 meter groot, zich inlijven in het naburige Narbonne, 20 km oostwaarts. Anselme Louis Germain werd eerst ingezet in Algerije (toen nog een Franse kolonie, tot in 1962).
Nadat W.O. I in augustus 1914 uitgebroken was, zagen zijn ouders, vader
Lubin Alaux – de man was de dorpsbakker van de 'four communal' – en moeder
Pauline Fournier en de twee dochters Germain met z'n eenheid in november 1914 noordwaarts vertrekken. Richting Vlaamse Velden .... Ze zouden hem niet meer terugzien. Tenzij z'n stoffelijke resten, 7 jaar na zijn dood... Maar laten we niet vooruitlopen …
Toch eerst nog even dit: zijn officiële voornamen bij de geboorte waren blijkbaar
Anselme Louis Germain, maar in de omgang, en ook op andere documenten werd hij met z'n derde voornaam,
Germain, genoemd. Die voornaam zullen we in het vervolg in dit artikel ook hanteren. Wel met de juist geschreven familienaan
ALAUX.
Ferme des Paratonnerres
Soldaat Germain Alaux belandde een van de dagen na de Duitse gasaanval van 22 april 1915 in Boezinge. Zijn eenheid bevond zich de dagen voordien bij Nieuwpoort, maar een bataljon werd inderhaast naar Boezinge gezonden om steun te bieden aan de andere Zouaven, die nabij Steenstrate, Lizerne en het Sas wanhopig probeerden de Duitsers tegen te houden. Die waren met behulp van hun gifgas de vaart overgestoken. Een aanval van Zouaven die vertrok van bij de huidige hoeve Eikhof, van Wilfried Goemaere, op 25 april, in een poging om de Duitsers weer achter het Sas te drijven, was tevergeefs geweest. Aan tientallen Zouaven had die aanval het leven gekost. Een volgende aanval, op 29 april, zou ook aan onze Germain Allo het leven kosten.
Over de precieze omstandigheden van de dood van Germain Alaux zijn we niet ingelicht, maar we weten wel wat zijn eenheid die dag meemaakte. Hij was met de mannen die inderhaast uit Nieuwpoort gekomen waren, ondergebracht bij het 9e Régiment de Marche de Zouaves, 3e Bataljon, 11e Compagnie. Hun opdracht was om samen met de 5e Compagnie om 18 u. de Duitse loopgraaf aan te vallen. (Zie kaartje onder 'Extra foto's'). De bevelvoerende luitenant van de 5e Compagnie sneuvelde op enkele meter van de Duitse loopgraaf. En het Journal de Marche (zeg maar oorlogsdagboek) schrijft: “
De overblijvende 70 man van de 5e Compagnie vochten als leeuwen, en dreven daarbij links en rechts een bende vluchtende Duitsers voor zich. Ze slaagden erin zich meester te maken van ongeveer 200 meter van de vijandelijke loopgraaf en van heel wat materieel.” (Zie schets onder 'Extra foto's': de dubbele rood-blauwe diagonaal lopende lijn)
Aan hun rechterkant had de 11e Compagnie (waarin dus Germain Alaux) de opdracht gekregen een stuk Duitse loopgaaf te veroveren loodrecht op de vaart, net voorbij het Sas. We lezen, (in vertaling): “
Niettegenstaande het Duitse mitrailleur- en geweervuur, dringt onderluitenant Chiaroni, die de 5e Compagnie leidt, door in de vijandelijke loopgraaf, waar hij verscheidene Duitsers eigenhandig doodt. Maar zijn oprukkende mannen worden gestopt door de modderige Ieperlee die daar in de weide stroomt, en ze kruipen samen in de Duitse loopgraaf. Het vijandelijke vuur verdubbelt in hevigheid en ze wijken weer naar hun eigen loopgraaf. De bataljonscommandant wil z'n eenheid weer ten aanval leiden, maar hij wordt gedood door een kogel in het voorhoofd. Compagniecommandant Chiaroni kan ontsnappen uit de Duitse loopgraaf maar krijgt een kogel in de dij. Op dit moment blijkt het offensief een mislukking geworden ...”
Onder de Franse gesneuvelden Germain Alaux. Al kan het niet uitgesloten worden dat hij zwaargewond werd.(1) Hij wordt met de doden en zwaargewonden naar de de Ravestraat gebracht, bijna 1 km zuidwestwaarts, om er begraven te worden in de pas ontstane Franse begraafplaats tegenover de verbandpost van de Ferme des Paratonnerres, de Boerderij met de Donderschermen (later Maurits Vandenberghe, Madelstede).
Honderdtwintig kruisjes
Een aantal van de gesneuvelde strijdmakkers van Germain Alaux, van de 5e en de 11e Compagnie, bleven ter plaatse op het slagveld nabij het huidige Ieperleebrugje aan het Sas. (Zie 'Extra foto's') En liggen er nog, in de akkers tussen Ieperlee en Diksmuidsweg. Andere gesneuvelden en zwaargewonden werden naar de Ravestraat overgebracht. Hoeveel overleden er in totaal op die dag van 29 april 1915? We telden ongeveer 50 gesneuvelden in het 9e R.M.Z. (Al maakt het Journal melding van slechts 30 'tués'. De twee compagnieën zullen bij de aanvang van het gevecht samen iets meer dan 150 man geteld hebben. Een hog tol voor wat een 'mislukt offensief' zou worden...
Wat een te betreuren verlies aan mensenlevens. En ook daags voordien (28 april) waren er in het 9de RMZ al zowat 40 zouaven gesneuveld. En op 30 april zouden er nog bijna 20 sneuvelen bij het Sas. En dan waren er nog de gevechten bij Lizerne en Steenstrate in die periode … En de gesneuvelde Duitsers … En dan ging het nog maar over één week in een oorlog van vier jaar ...
In die periode (eind april – begin mei 1915) zou het begraafplaatsje tegenover de
Ferme des Paratonnerres uitgroeien tot een 120 grafkruisjes. (Zie foto verder) In de jaren 1920 werden enkelen misschien naar de
Franse begraafplaats St. Charles de Potyze (Zonnebeekseweg, Ieper) overgebracht, maar het merendeel zeer waarschijnlijk naar de indrukwekkende Franse begraafplaats Notre Dame de Lorette in Ablain St. Nazaire bij Arras (2). Zowat allen, op een vijftal na, naar een naamloos graf. Onder de gesneuvelden van 29 april 1915 vonden we er slechts twee die na de oorlog naar hun geboortedorp overgebracht werden. Een van die twee was Germain Alaux...
Die begraafplaats in de Ravestraat is er dus sinds jaren 1920 niet meer. Net zo min als de Franse begraafplaats tussen Lizerne en Zuidschote. Maar er is dus wel nog die naam “Germain Allo”, gekerfd in een betonnen kruisje aan een boom … De enige Franse soldaat van wie we weten dat hij er in de zeven jaar na zijn dood begraven lag. Want over die destijds “onvindbare” en mysterieuze Germain Allo willen we het hier dus toch vooral hebben. En hoe komt het dat we dankzij Maurits Vandenberghe meer weten Daarvoor gingen we ons licht opsteken bij de zoon Karel Vandenberghe, Katspel 8, '
In de Klok'. Waar we ook verwelkomd werden door z'n broer Jan, die speciaal vanuit Ieper naar daar afgezakt was.
Valiesje
Karel (foto) en Jan, geboren in resp. 1946 en 1945, zijn natuurlijk van lang na de dood van onze Germain Alaux. Dertig jaar … Wat wisten ze ons nog meer te vertellen over de gesneuvelde Germain Alaux die door hun vader Maurits (°1907) bedacht en geëerd werd met een primitief betonnen kruisje ergens in de jaren dat de hoeve na de oorlog herbouwd werd en de familie Vandenberghe weer een bestaan uitbouwde in de Vlaamse Velden.
Germain Alaux werd dus gerepatrieerd naar zijn geboortedorp 1000 km ten zuiden van Boezinge. Wanneer? Over het jaartal is of was er blijkbaar in de familie Vandenberghe enige onzekerheid. Die opgraving en repatriëring van Germain Alaux gebeurde hoe dan ook eind maart (of begin april) 1922, zo vonden we onlangs. Maar over hoe het eraan toeging bij het gebeuren zelf, daar is wel zekerheid over, door mondelinge overlevering in de familie. En dat gebeuren is toch wel ietwat bevreemdend, al is de manier waarop, in die tijd, een eeuw geleden dus, echt wel niet uitzonderlijk.
De Franse autoriteiten lieten na de oorlog toe aan de families die een zoon verloren hadden in de Grande Guerre, om de stoffelijke resten te laten overbrengen naar de woonplaats. Velen maakten daar gebruik van. De overheid organiseerde dat, maar niet altijd liep dat vlot, en de mensen hadden ook niet altijd vertrouwen in de officiële instanties. Ze hadden meer vertrouwen in de … plaatselijke pastoor. En die klus kwam dan ook terecht bij Pastoor Vanneste (3). Die had voordien al heel wat werk verricht, en de vele graven in Boezinge geheel of gedeeltelijk geïnventariseerd.
Maar ook bij zo'n niet-officiële opgraving en repatriëring moest de juiste procedure gevolgd worden, bevestigden Karel en Jan. Geen improvisatie dus. En zo kwam het dat na heel wat heen-enweergeschrijf Pastoor Vanneste en de 'arm der wet' veldwachter Benoit Govaerts (4) een of meerdere mensen van de familie Alaux mochten verwelkomen in de Ravestraat, om hen het graf aan te wijzen van Germain Alaud. Wij konden achterhalen dat dat gebeurde eind maart of begin 1922. Bij het verschijnen van dit artikel dus 100 jaar geleden. Het stoffelijk overschot werd er opgegraven, hopelijk ook overtuigend geïdentificeerd, en vervolgens werden de resten ...in het meegebrachte valies gedeponeerd, zo'n ouderwets hardkartonnen reiskoffer typerend voor die tijd. En daarmee vertrok de familie, voorzien van de nodige documenten, weer zuidwaarts.
De begraafplaats tegenover de Ferme des Paratonnerres, waarvan we de ruïnes in de achtergrond zien, met een tiental wederopbouwers aan het werk. We zien op de begraafplaats een 35-tal kruisjes, maar in werkelijkheid waren er meer dan een 100 graven. Uiterst links zien we een wilg, zeer waarschijnlijk de wilg die we ook op de foto hieronder zien, met het Allo-kruisje er al aan bevestigd, een foto die naar verluidt zou dateren van de jaren 1950.
Joseph Vandenberghe (destijds Reningestraat, °1904 +2000), broer van Maurits Vandenberghe, getuigde jaren geleden: “Er was een kerkhof bij de hoeve Stubbe, dicht bij onze hoeve. Met onze eigen ogen hebben we gezien hoe madame Allo (sic) het graf vond van haar dierbare.” Wie 'Madame Allo' was ? Dat kan moeder Paulette Fournier geweest zijn, de echtgenote van Lubin Alaux, de ouders van soldaat Germain Alaux. (Was vader Alaux, toen waarschijnlijk 47, niet meegekomen ?) Het kan ook een van de twee dochters geweeest zijn.(5)
Wie er bij de opgraving toeschouwer was, in 1922? Dat zullen geweest zijn: Joseph (toen 18), Maurits (toen 15), en wie toen nog op de hoeve verbleef, zoals vader Camiel (°1857, toen 65), en nog anderen. En dus zeker ook Pastoor Vanneste. (Op de foto hieronder samen met Maurits Vandenberghe.) En ook veldwachter Benoit Govaerts.
Het-Sas (Belgique)
Met het valies met de ongewone inhoud de trein op en via Parijs naar … Escales, in het verre Zuid-Frankrijk. Daar werden de resten op 2 april 1916 'gerestitueerd' aan vader Lubin Alaux en bijgezet in het familiegraf van de familie Alaux. Op de witmarmeren plaat vooraan op het familiegraf (foto op p. 10) lezen we tot op heden, na meer dan 100 jaar, in vertaling:
Ter nagedachtenis van Germain ALAUX – Gestorven voor Frankrijk aan Het-Sas (Belgique) op 29 april 1915 op de leeftijd van 22 jaar – Betreurd door al de zijnen. 'Het-Sas', met streepje, in België. Kon men in Frankrijk weten dat 'Het-Sas' slechts een onooglijk handvol huizen was, minder dan een gehucht, dat deel uitmaakte van het dorp 'Boesinghe'?
Of Germains ouders Lubin en Paulette het graf nog lang hebben kunnen bezoeken, is niet bekend. Er is reden om aan te nemen dat zijn vader een drietal jaar na de bijzetting overleden is, 50 jaar. Germains twee zusters misschien wel. Maar zonder kinderen, aan wie ze hadden kunnen vertellen over 'oncle Germain' die in la Belgique gesneuveld was in de Grande Guerre. Want gebroken door hun verdriet zijn Germains twee zusters ongetrouwd gebleven...
Wat er later gebeurd is, is wat onduidelijk. De Franse begraafplaats zal kort daarna helemaal geruimd geweest zijn, de meeste overblijvende resten in de graven overgebracht naar Notre Dame de Lorette, bij Arras. Zeker is dat er nog contact bleef tussen de families Alaux en Vandenberghe, via Robert Samyn ook. Maar helaas, die briefwisseling is verloren gegaan (6). Waarschijnlijk heeft Maurits Vandenberghe aan de familie Alaux beloofd dat de plaats waar Germain Alaux zeven jaar begraven lag, in ere zou gehouden worden. De bovengrondse tekenen van het graf werden zeer waarschijnlijk meegenomen door Madame Alaux (en eventueel meereizende familie). Het maken en ophangen van het betonnen kruisje dateert van later. Dat kan dan eventueel in de jaren 1920 geweest zijn, maar mogelijk in of rond de jaren 1930. Toen immers was Maurits bezig, samen met Robert Samyn (1910-1992) en Theophile Debey ('Fieltje Bey', 1895-1990), aan het vervaardigen van de driehoekige BJB-kapelletjes. (Er zijn twee types, om in de muur aan te brengen, of op een staander, maar de oudste dateren van 1937.) Het materiaal (de malle, het beton en het ijzerwerk) verbleef, zo herinneren Karel en Jan zich nog, zeker nog geruime tijd op de hofstede.
Heeft Maurits Vandenberghe een 'malle' (matrijs) gemaakt voor het kruisje, er beton in gegoten, en dan, terwijl de substantie aan het drogen was, er met een spijker of takje de naam “Germain Allo” in gekerfd, en de jaartallen 1914-18? Dat de familienaam Allo in feite Alaux hoorde te zijn, ach, dat was maar een detail, en de twee schrijfwijzen zijn tenslotte voor het gehoor identiek,. En aangezien de briefwisseling misschien verdwenen was, kon het ook niet meer geverifieerd worden ... Hoe dan ook, Maurits Vandenberghe zal er destijds wel niet aan gedacht hebben dat 60 of meer jaar later een aangespoelde Boezingenaar zich de hersens zou pijnigen wie die soldaat 'Allo' toch wel mocht zijn! Dat die voornaam 'Germain' i.p.v. de officiële eerste voornaam 'Anselme' daarbij ook stokken in de wielen zou steken, dat kon hij niet weten.
Het kruisje werd niet op het vroegere 'kerkhof' geplaatst, want dat was weidegrond geworden, en zou zo blijven tot halfweg de jaren 1950. Nu is het dus een akker. Het werd op de hoek van de vroegere begraafplaats gehangen, aan een wilg. Vlak ernaast was er een poel, zo wisten Karel en Jan te vertellen, en de wilg heeft het op een bepaald moment begeven. Daarom werd het bevestigd aan een nabije populier, een van de 50 die de hoeve Stubbe aan de zuidgrens afbakenen. Vreemd genoeg, zo wisten ook Marc Stubbe en zijn vrouw Annie Fonteyne ons te vertellen, liet ook die populier het afweten, en kwam de volgende aan de beurt. Nu hangt het kruisje (met een ijzerdraad, want met een spijker mag niet naar het schijnt) aan een olm. Iepen (of olmen) zijn echter al lang, sinds het begin van vorige eeuw, door de iepziekte bedreigd. Zal er ooit binnenkort (?) naar een opvolger moeten worden uitgekeken? Het ziet ernaar uit ...
Wie er na het lezen van dit artikel even voorbijstapt of fietst, mag in gedachten even vertoeven bij de meer dan 100 Franse soldaten die er tot een eeuw geleden gerust hebben, na hun dood bij het Sas of misschien ook bij Lizerne, en aan de ietwat informele opgraving van een eeuw geleden in aanwezigheid van een treurende moeder of zuster. En aan het eenvoudige eerbetoon dat Maurits Vandenberghe er aanbracht, waarschijnlijk zowat 90 jaar geleden.
Met dank aan K
arel Vandenberghe (Boezinge),
Jan Vandenberghe (Ieper),
Alain Bourreau (Prinçay, bij Poitiers, die ons bijstond voor enkele 'technische' bijzonderheden i.v.m. het JMO) en
Henry Schenato, burgemeester van Escales, het geboortedorp van Germain Alaux, die ons een aantal foto's en documenten bezorgde nuttig voor dit artikel.
Voetnoten
- (1) Henry Schenato, burgemeester van Escales, zei in z'n toespraak van 11 nov. 2015, dat Germain Alaux gewond werd in de namiddag van 27 april, en twee dagen later, op 29 april, bezweek aan zijn verwondingen. Waarop dit gebaseerd is, is niet bekend, maar het is wel te betwijfelen. (Gebaseerd op al dan niet juiste familieoverlevering?) In geen enkele andere officiële bron werd dit bevestigd, ook niet in het JMO. In Germain Alaux' overlijdensacte, verklaard bij getuigenis van twee van zijn medesoldaten uit de 11e Compagnie, staat dat hij overleden is “à Het Sas) Belgique, le 29 Avril 1915 sur le Champs de bataille”, weliswaar om 16.30 u.
- (2) Er waren ook 13 Britten, bijna allen van begin 1918. Die waren al in 1920 overgebracht naar de Britse begraafplaats New Irish Farm Cemetery, Sint-Juliaan, aan de Ieperse Noorderring, aan de overkant van Flanders Language Valley.
- (3) Voor meer over de repatriëring van Franse gesneuvelden, zie R. Baccarne en J. Steen, Boezinge na 1914-1918, p. 62-69.
- (4) Benoit Govaerts (1867-1946) was net voor WO I hier veldwachter geworden. Hij was ook een van de eerste teruggekeerde vluchtelingen.
- (5) Joseph Vandenberghe liet destijds noteren dat ze van Bordeaux was, maar dat zal fout geweest zijn, want Bordeaux ligt meer dan 300 km ten noordwesten van Escales, de woonplaats van de familie Alaux.
- (6) Even werd gehoopt dat Anne-Marie Samyn meer wist over de misschien niet verloren gegane briefwisseling van haar oom Robert Samyn met de familie Alaux, maar tevergeefs.
Extra foto's
Het indrukwekkende familiegraf van de familie Alaux op de begraafplaats van Escales.
De tekst op de later aangebracht witmarmeren plaat ter nagedachtenis van zoon Germain Alaux :
Mort pour la France à Het-Sas (Belgique) le 29 Avril 1915 à l'âge de 22 ans. Germain Alaux zou in feite pas anderhalve maand nadat hij bij Het Sas sneuvelde, 22 worden …
Het monument voor de gesneuvelden en in W.O. I omgekomen inwoners van Escales. Er staan de namen op van 32 personen. De eerste is die van Germain Alaux.
Een schets uit het
Journal de Marche de Zouaves die het slagveld van 29 april 1915 weergeeft, met ernaast een satelliefoto van het noordelijke deel ervan.
- 1 = het slagveld waar de 11e compagnie (waaronder Germain Alaux) oprukte
- 2 = Hoeve Madelstede (Vandenberghe) in de Ravestraat (toen Ferme des Paratonnerres).
- 3 = aan de overkant de toenmalige Franse begraafplaats.
- 4 = huidige hoeve Eikhof (Wilfried Goemaere), in WO I Ferme Lamotte, Lamotte of Ferme Stap
- 5 = huidige hoeve 'Donck', eerst Michel Donck, later Adrien Donck, en nadien Roland Monkerhey en Colette Verbeke ; nu Stijn Depoorter. In WO I Maison du Collègue, zo genoemd omdat in de huidige naoorlogse hoeve Guido Vandenberghe – Hilda Deruyter, gelegen tussen Ravestraat en
- Diksmuidseweg (hoeve niet gemarkeerd op deze schets), in 1915 het hoofdkwartier ondergebracht was van een Franse kolonel (Poste du Colonel).
Twee foto's zoals het slagveld van 29 april 1915 er nu uitziet. En voor wie ter plaatse 107 jaar later even de 'slagveldsfeer' wil voelen ... De Franse aanval vertrok van bij het huidige brugje over de Ieperlee, enkele tientallen meter ten westen van het Sas. We kijken in noordelijke richting. In de verte de naoorlogse hoeve Donck (Michel, Adrien Donck, later Monkerhey, nu Depoorter). Nog verder en in de achtergrond, meer naar rechts, Steenstrate Even voorbij die aanvalslijn vormde de Ieperlee een ernstig obstakel voor de aanvallers, waardoor zij terug moesten wijken onder Duits vuur.
Twee foto's van tijdens de plechtigheid van 11 nov. 2015 ter nagedachtenis van de in WO I gesneuvelden van
Escales. Achter de vlaggendrager met de Franse driekleur stappen drie kinderen van de plaatselijke lagere school en de heer Henry Schenato, burgemeester van Escales met twee schepenen. De andere foto toont de burgemeester aan het woord. Achter hem en de kinderen zien we de zeven namen van de in 1915 gesneuvelden van het dorp. De tweede naam die
Germain Alaux, die hier 107 jaar geleden nabij het Sas de dood vond bij een aanval op de Duitse linie. Ook voor hem werd
une minute de silence gevraagd.