Boezinges Pastoor Jules Vanneste: zijn almoezenierskoffer en zijn 'torpedo'
Wat hierna volgt, is de ingekorte versie van twee artikels verschenen in ‘De Boezingenaar’ (tweemaandelijkse heemkundig tijdschrift over Boezinge en Zuidschote), in de nummers van nov. 2010 (jg. 37, nr. 6) en maart 2011 (jg. 38, nr. 2).
E.H.
Jules Vanneste (Roeselare, 1884 - Boezinge, 1979) was van 1910 tot 1914 subregent geweest in het college van Poperinge. Toen de oorlog uitbrak, meldde hij zich als vrijwilliger en werd aalmoezenier benoemd. Hij was dat heel de oorlog, en zou dat ook nog tot een stuk na de oorlog blijven. Hij werd toen namelijk aalmoezenier voor heel de provincie Limburg. Hij ambieerde echter geen militaire carrière, en zou in 1919 zijn ontslag regelen, en naar Boezinge komen. Daar werd hij in 1921, na 2 jaar inzet, ‘officieuze’ pastoor (d.d. pastoor, dienstdoende, maar volgens hem dubbele duts). Pas in 1933 kwam zijn definitieve benoeming. (Wie meer over deze legendarische figuur wil lezen kan zeker aan zijn trekken komen in Boezinge na 1914-1918’ (R. Baccarne & J. Steen, 1975).
Begin augustus 2010 wees koster-orgelist
Maurits Vandenberghe iets ‘interessants’ aan op het oksaal van de kerk van Boezinge. En dat bleek dat voorwaar een W.O.I-relict’ te zijn ! Niets minder dan de legerkoffer van E.H. Jules Vanneste ! Hierna enkele foto’s van het voorwerp.
Foto 1. Een simpele kist, met afmetingen 45 cm x 37 cm (bovenkant, deksel) en hoogte 26 cm. Op het deksel, dat eigenlijk bij een eerste aanblik niets speciaals is, enkele merkwaardige
inscripties, of eigenlijk inkervingen.
Foto 2. Kijken we eerst even naar dit deel van het deksel, een inscriptie in een rechthoekig kadertje van ong. 8 cm x 14 cm, een detail dus van wat de volgende foto 3 toont. De koffer is in het zwart geschilderd, maar moet voordien een witte laag gehad hebben, die bij de inkervingen soms bloot kwam te liggen, zoals ook het ruwe hout er nog eens onder soms doorkwam.
In een toch wel verzorgd en sierlijk schrift staat er:
J. Vanneste
aumônier
I. Bon II Ligne
I.D.A.
aumônier = aalmoezenier
I. Bon = 1ste Bataljon
II Ligne = het 2de Linieregiment
I.D.A. = de 1ste Legerdivisie (Division d’Armée ; een puntje na de I hoefde niet, want het is dus geen letter, maar de soldaten van deze divisie werden dan wel soms de IDA’s genoemd).
Die gegevens kloppen: toen de oorlog uitgebroken was in aug. 1914, werd vrijwilliger Jules Vanneste aalmoezenier bij het: 1ste Legerdivisie, 2de Linie, 1ste Bataljon.
Foto 3 – En nu even naar de foto die het grootste deel toont van het deksel. We stellen vast dat in een latere fase (sommige van die inkervingen zijn namelijk boven en doorheen de vorige gemaakt) in een minder verzorgde stijl gekerfd werd:
J. Vanneste 11/I aalm.
Aalmoezenier dus, en van het 11de Linie, 1ste Bataljon. (Dat het nummer van het regiment nu in gewone (Arabische) cijfers geschreven staat, en daarnet nog in Romeinse, hoeft geen probleem te zijn.)
Ook dat klopt. Want begin 1916 (4 januari) werd Jules Vanneste overgeplaatst naar het
11de Linieregiment. Dat regiment was in de
3de Legerdivisie, en hoewel het cijfer dat vóór de 11 staat, een kleine 2 lijkt, gaan we ervan uit dat het eigenlijk deel is van een grotere 3. En voor dàt cijfer zien we dan nog eens de 11 van het Linieregiment. (Van een vroegere inkerving, of van een slordige kladversie?). En onderaan de foto zien we dan nog eens in het groot de initialen
J.V.
‘Als voorwerpen nu eens konden spreken !…’ Dan zouden we weten wat deze koffer zoal meegemaakt heeft, in W.O. I. Maar we kunnen dat, zij het dan gedeeltelijk en vaag, reconstrueren, aan de hand van het oorlogsgebeuren dat de twee regimenten waarin Jules Vanneste achtereenvolgens gediend heeft (het 2de en 11de Linieregiment), meegemaakt hebben.
In augustus 1914 bevond Jules Vanneste zich met het
2de Linie in de buurt van
Tienen (aan de Gete). De eenheid leed zware verliezen bij
Vissenaken, en op 24 aug. tussen Zemst en Weerde. Begin oktober was het 2de Linie tussen
Rumst en
Duffel, en half oktober nabij de bocht van
Tervate aan de IJzer. Maar begin van die maand oktober was Jules Vanneste overgegaan naar de
Ambulancecolonne, behorend bij de 1e Legerdivisie. Deze colonne volgde de gevechtstroepen. In de zomer van 1915 zat hij enige tijd in het Franse
Cherbourg. Daar was een Belgisch militair hospitaal voor de Cavaleriedivisie, waar hij ofwel werkzaam was of een cursus volgde. Daarna (10 aug. 1915) ging het weer naar het front aan de
IJzer.
Begin 1916 treffen we Jules Vanneste aan bij het
11de Linie, en daar zou hij bij blijven tot het einde van de oorlog. Een groot deel daarvan was dat aan de
IJzer. In de zomer van 1917 zat die eenheid, dus met Jules Vanneste nog altijd als aalmoezenier, nabij
Merkem. Op 28 september 1918, bij het Groot Eindoffensief, rukt de eenheid op naar
Stadenberg, met veel verliezen. Vervolgens (midden okt. 1918) richt de aanval zich op de Leie, met verovering van Lendelede en Hulste.
En dit is de weg dus die de koffer afgelegd heeft tussen augustus 1914 en het einde van W.O. I. Vervolgens, na de oorlog, zal de koffer voor korte tijd meegegaan zijn naar
Limburg en
Duitsland, om dan ergens in 1919 zijn definitieve stek te vinden in
Boezinge: de voorlopige
pastorij, dan de definitieve pastorij, en heel uiteindelijk dus in de
kerk.
Hierna nog enkele foto’s van Jules Vanneste, van vóór zijn Boezingse tijd, dus van vóór en tijdens W.O. I. Eén ervan leverde een verrassing op …
Foto 4 - Een niet onknappe pose van aalmoezenier Jules Vanneste. Als (hulp)aalmoezenier, en dus
na 23 september 1914. Losjes steunend op het linkerbeen, mantel ietwat nonchalant over de linkervoorarm … Rechterhand even nonchalant in de broekzak. Dit is duidelijk een studio-opname.
Wanneer werd de foto genomen? Geen vermelding van datum of periode op de foto, evenmin van de plaats. De 1e Legerdivisie (waartoe Jules Vanneste behoorde) lag even na het begin van de oorlog, na het terugtrekken vanaf de Gete, ten zuiden van Antwerpen. Tot begin okt. 1914 was er toen zeker tijd genoeg voor een dergelijke studiofoto.
Zijn hoed is zeker geen echte priesterhoed. We zien een Romeinse kraag, en witte manchetten. Hij draagt een geklede lange zwarte jas (géén echte overjas). Hij draagt ook het aalmoezenierskruis. Over de arm waarschijnlijk een regenjas, en in de hand leren handschoenen. Zijn broek is een rijbroek, met hoge beenkappen (het zijn dus geen laarzen). En bottines. Hij was niet bij de cavalerie, wel bij de infanterie, maar hij draagt dus het officierstenue. Deze uitrusting moet hij zelf gekocht hebben, want voor aalmoezeniers en brancardiers was er door het leger eigenlijk niets voorzien. (In vredestijd waren zij immers als geestelijken vrijgesteld.)
Foto 5 - Helemaal anders zien we hem hier. Op een foto die waarschijnlijk dateert van
najaar 1914. Dezelfde hoed als op de vorige foto, maar nu met het cijfer 2, van het 2de Linieregiment. Zijn ‘impermeable’ blijkt er een te zijn van eigen aankoop (want die was niet voorzien bij de kledij).
Links een veldfles, rechts een verbandtas, beide hangend aan riemen gekruist op de borst. Een wel erg lange gebreide halsdoek. Die was evenmin officieel voorzien, maar wel gedoogd. En toch met enig luxecachet: leren handschoenen, misschien dezelfde als op de vorige foto. Verder nog een ietwat sjofeler tas, zo te zien goed volgepropt.
Foto 6 - Een foto genomen
tijdens de oorlog ergens achter het front, terwijl hij de mis opdraagt voor een groep soldaten.
Foto 7 - Dezelfde gelegenheid, maar wat dichterbij. En … op het altaar is voorwaar te zien: zijn koffer, van ong. 45 x 37 cm en 26 cm hoog! Na nauwkeurig onderzoek en vergelijking was er niet de minste twijfel!
Foto 8 - Deze foto moet dateren van kort na de oorlog, genomen dus na 11 nov. 1918. Hij is immers gemaakt in Gent (stempel fotograaf links: Gand). Op zijn linkermouw zien we 7 frontstrepen, en we weten dat Jules Vanneste er 8 had. Zijn laatste en 8ste frontstreep – ze werden berekend tot 31 jan. 1919 – moest hij toen nog officieel toegewezen krijgen, voor 54 maanden frontdienst, en de foto dateert dus waarschijnlijk van vóór die datum van 31 jan. 1919.
Op de borst zien we zijn aalmoezenierskruis, en ernaast het oorlogskruis met 2 palmen. Op zijn schouder de (paarse) nestel van de Leopoldsorde, ten persoonlijken titel, dus linkerschouder, voor deelname aan gevechten waarbij zijn eenheid vermeld werd op legerdagorder.
Op de laatste foto’s van deze reeks, genomen in de buurt van Diksmuide, is er geen koffer te zien, maar wel een andere in het oog springende constante : een trouwe gezel van Pastoor Vanneste, Torpille, zijn hond(je).
Foto 9 – Een bekende foto. Vóór een bunker waarvan het schildje rechts boven ons leert dat hij van de Genietroepen was, van de 4de Legerdivisie (IV D.A., Division d’Armée) zit aalmoezenier Jules Vanneste (uiterst rechts) terwijl hij samen met enkele soldaten het soldatenblaadje de Keikop ineensteekt. Torpillezit wat te soezen of naar de fotograaf te kijken op een stoel. Een soortgenoot dartelt ervoor.
Foto 10 – Jules Vanneste staande links. Torpille centraal.
Foto 11 – Torpille is weer van de partij, op een centrale plaats. Of Jules Vanneste op de foto prijkt, is niet helemaal zeker. Misschien in het midden, zittend?
Foto 12 – Een onduidelijke foto, maar in ieder geval Jules Vanneste en Torpille.
Foto 13 – Jules Vanneste inspecteert de bouw van een bunker onder constructie. Bij hem zijn ‘ordonnans’ Torpille.
Foto 14 - Torpille stond na zijn dood (in de jaren 1920?) opgezet in de pastorij. Na het overlijden van Pastoor Vanneste is hij verhuisd naar het Ieperse In Flanders Fields Museum (foto). Men heeft ons verzekerd dat Torpille er weer zal staan pronken wanneer het museum in de zomer van 2012 de deuren weer opent.
Origineel is zijn naam wel. Hoewel, een ‘torpille’ (Frans voor
torpedo) is heden ten dage natuurlijk een zelf-aangedreven (meestal) geleid waterprojectiel, ter vernietiging van schepen of onderzeeërs. Maar een torpedo was ten tijde van W.O. I niet noodzakelijk een waterprojectiel. Misschien gedroeg Torpille zich wel als een torpedo, bij manier van spreken afgevuurd en/of geleid door Pastoor Vanneste, op zoek naar … ratten in hun onderaardse holen, waarbij hij ‘explosief’ tekeerging. En dat soort ongedierte was zeker genoeg voorhanden in die omstandigheden : er zijn akelige verhalen genoeg die dat bevestigen.
Over Torpille zelf - bij leven dan - is niet zoveel geweten. Waar hij vandaan kwam, weten we niet. Heeft Pastoor Vanneste hem geadopteerd als puppie aan het front? Was Torpille een zwerfhond die het oorlogsgeweld van juist achter het front niet ontvlucht was? Maar toch verdwaald geraakt, of op de dool? En die zijn baasje(s) dus niet mee vergezeld had naar veiliger oorden westwaarts?
In een radio-interview van enkele jaren voor zijn dood, in de jaren 1970 dus, bracht Pastoor Vanneste Torpille echter wel even ter sprake.
“Als ge binnengekomen bent, staan er hier twee hondjes opgevuld in het portaal. Er staat daar een rattepakkerke, een foxke. Dat had ik in 1916 bij mij in de oorlog. Op zekere dag moesten wij naar de loopgrachten, al over passerellen, kleine brugjes van een meter breed. Want dat stond al onder water in de sector van Nieuwpoort – Diksmuide. Ik ging daar natuurlijk per fiets. En op zeker ogenblik blijft dat hondje, dat voor mij liep, staan, en kijkt om. En ik zeg : “Wel, Torpille, wat hebt ge nu?!” Maar ik zag het al gauw! Drie meters verder was de brug in stukken geschoten, en natuurlijk, ik met m’n fiets: plof, het water in!!!
Dat was een plaats van een meter of 2 à 3 breed. Daaruit gekropen aan de andere kant… En dwars doornat, zo naar de loopgrachten, waar ik m’n post moest innemen. Ge zult nu misschien vragen : “Hoe hebt ge u dan gedroogd ?” Ewel, gelijk ze zeggen in het West-Vlaams : Aan de stake …. We hadden geen vuur, we mochten geen vuur maken en we konden geen vuur maken. De Duitsers zouden dat gezien hebben. We moesten daarvoor oppassen. “En hoe deed ge dat dan in de winter, als het vroor of sneeuwde ?” Wel, ons plan trekken, hé, want we hadden geen vuur. Ons ernaar kleden …”
Rattenpakker Torpille gedroeg zich bij die gelegenheid weliswaar niet als een oorlogsheld (daarvoor had hij Jules Vanneste eigenlijk moeten tegenhouden, of op z’n minst weer op het droge helpen), maar we willen hem toch symbolisch even hulde brengen met dit artikel. En ook aan Pastoor Jules Vanneste zelf natuurlijk …
***
Met dank aan Roger Verbeke (Wervik), ere-luitenant-kolonel en medewerker in het Ieperse Documentatiecentrum van het In Flanders Fields Museum, op wie we een beroep konden doen i.v.m. de vestimentaire beschrijving van de officiële foto’s van Jules Vanneste.
Alle foto’s van pastoor Vanneste en Torpille komen uit het archief van De Boezingenaar.
Aurel Sercu
Gepubliceerd 10/06/2011.