De slag van Pilkem: de gebeurtenissen van 31 juli 1917 op het grondgebied Boezinge
(Dit artikel is een aanpassing van wat verschenen is in het tweemaandelijks tijdschrift "De Boezingenaar" van juli 2007 (jg. 34, nr. 4), een nummer waarvan de 30 pagina's integraal gewijd werden aan het onderwerp).
Wegens de lengte lijkt het ons wenselijk omwille van de overzichtelijkheid hier vooraf de indeling en titels weer te geven.
- De Derde Slag bij Ieper: even situeren.
- The Battle of Pilkem Ridge
- Meer dan alleen maar 'Pilkem'
- Een 'Ridge'?
- Divisies, brigades en bataljons
- De Gebeurtenissen in Boezinge - Pilkem op 31 juli 1917
- De 51st Division
- De 38th (Welsh) Division
- V.C. nabij Corner House op Pilkem
- Pillendozen
- De Guards Division
- Matten
- Verkenningsopdrachten in de dagen voor 31 juli
- Terugtrekkende Duitsers
- En nog meer Victoria Crosses
- Franse troepen
- Waar liggen de gesneuvelden van 31 juli 1917?
- Artillery Wood Cemetery
- Dragoon Camp Cemetery
- Welsh Cemetery (Caesar's Nose)
- No Man's Cot Cemetery
- Ledwidge en Evans
- Aantallen gesneuvelden en de A19-doortrekking
1. DE DERDE SLAG BIJ IEPER : EVEN SITUEREN
Vanaf 4 aug. 1914 rukken de Duitse troepen westwaarts op in België. Het Belgische leger trekt zich westwaarts terug tot achter de IJzer. Aan het IJzerfront (Nieuwpoort, Diksmuide, IJzer, kanaal tot aan Steenstrate, d.i. het noordelijkste punt van Boezinge) roepen Belgische troepen met hulp van Franse, de invaller een halt toe (2de helft van okt. 1914). De onderwaterzetting van de IJzervlakte is voor de Duitsers een onoverschrijdbare hindernis.
Meer zuidelijk, bij Ieper, heeft van 19 okt. tot 22 nov. 1914 de
Eerste Slag bij Ieper plaats. In de Eerste Slag bij Langemark (21-23 okt.) worden de onervaren Duitse "studenten" bij massa's neergemaaid (Bikschote, Langemark). In de Slag bij Geluveld (29-31 okt. 1914) vallen Zandvoorde en Hollebeke in Duitse handen. Geluveld wordt weer verloren en heroverd door de Duitsers. Ook St.-Elooi, Mesen en Wijtschate. In de Tweede Slag om Langemark veroveren de Duitsers Bikschote maar niet Langemark. Doorstoten tot Ieper zit er voor de Duitse troepen niet in.
Dan treedt "de vergeten winter" in. De troepen graven zich in. Hier en daar is er een schuchter kerstbestand. Vanaf Steenstrate tot het Hoge (Meenseweg, bij Bellewaarde) zijn het Franse troepen die de Ieperboog bezetten. In slechte loopgraven, vreselijke hygiënische omstandigheden en in de lijkengeur van de onbegraven gesneuvelden van een half jaar voordien ... Kort na de gevechten om Hill 60, gebeurt er iets dat rechtstreeks verband houdt met Boezinge: de
Tweede Slag bij Ieper.
In de namiddag van 22 april 1915 lossen de Duitsers chloorgas in cilinders vanaf Steenstrate - Langemark - St.-Juliaan. Een waanzinnige paniek onder de Geallieerden is het gevolg. Een bres van 6 km wordt geslagen in het front. Langemark wordt door de Duitsers veroverd en ze trekken vooruit tot over Pilkem, in Boezinge tot op de rechteroever van de vaart. Maar meer zuidelijk, in plaats van Ieper binnen te marcheren, graven ze zich weer in ! Canadezen kunnen de bres weer dichten. Nabij Steenstrate boden de Belgen heldhaftig weerstand.
Op 24 april echter veroveren de Duitsers Lizerne (wijk op de grens Boezinge - Zuidschote), door de Fransen heroverd op 27 april. Van 24 tot 27 april ook zware gevechten in St.-Juliaan, 8-13 mei bij de Frezenberg, en 24 mei de Slag bij Bellewaarde Ridge, d.i. in feite vanaf Turco Farm (Moortelweg, zuidoosten van Boezinge) tot even voorbij Bellewaarde. En dan loopt het front rond Ieper weer vast. Van het Westelijk Front geen echt groot nieuws van eind mei 1915 tot 6 juni 1917.
Op 7 juni 1917 herbegint de actie. Die ochtend barst de Mijnenslag los : met 19 Britse dieptemijnen tussen Hill 60 en Ploegsteertbos die daar in het voorbije anderhalf jaar aangelegd waren tot onder de Duitse stellingen. Wijtschate, Mesen, Hill 60 worden door de Britten heroverd. En dan …, 6 weken later, voorafgegaan door 10 dagen artilleriebeschietingen door meer dan 3.000 kanonnen, begint op 31 juli 1917 de eigenlijke
Derde Slag bij Ieper.
Het doel was de Duitse linies te doorbreken om de Duitse duikboothavens Oostende en Brugge te veroveren. Maar verder dan Passendale zouden de Geallieerden niet raken. Deze Derde Slag bij Ieper verliep in een aantal fasen. De
eerste fase was er de
Slag bij Pilkem (31 juli - 2 aug 1917): de Fransen veroveren Bikschote, de Britten veroveren Pilkem, 't Hoge (bij Bellewaarde), Hollebeke. Ook St.-Juliaan, 's Graventafel, Westhoek (gehucht tussen Bellewaarde en Zonnebeke), maar die worden weer prijsgegeven. 's Avonds zitten ze vast in de modder voor de Steenbeek.
Nog altijd in die eerste fase is er dan van 16 tot 18 aug. 1917 de Slag bij Langemark. De Britten veroveren Fortuinhoek. Ook Keerselare, Nonnebossen en Polygon, maar die worden weer prijsgegeven. Op 22 en 23 augustus raken Britse tanks - een nieuw "geducht" wapen - tot Keerselare (waar nu het Canadees monument staat), maar 's anderendaags verzinken ze aan de weg Keerselare - Poelkapelle en ook aan de Meenseweg tot Zandberg, in de modder.
Dan de
tweede fase, met de Slag bij Polygoonbos (26 sept. - 3 okt. 1917), de Slag bij Broodseinde (4 okt.), de Slag bij Poelkapelle (9 okt.), en de Eerste Slag bij Passendale (12 okt.) Jawel, Passendale, hoewel dat eigenlijk al op 31 juli het eerste aanvalsdoel geweest was!
En dan is er de
derde fase (26 okt. - 10 nov. 1917). Een dieptepunt: de Hel van Passendale. In de Tweede Slag bij Passendale ploeteren Britten en Canadezen in de moerassen voor Passendale. Op 6 nov. bereiken Canadezen Mosselmarkt, de Westrozebekestraat, en de puinen van Passendale. Op 10 nov. rukken de Britten nog een ½ km verder op. Dan houdt het op …
Door de beschietingen was het gevechtsterrein herschapen in een ontoegankelijk moerasgebied, waar dorpen, boerderijen en wegen verdwenen waren. Toen Haigs stafchef na de gevechten de slagvelden bezocht, barstte hij bij het zien van de modderpoelen en het verwrongen oorlogstuig uit in tranen: "My God, did we really send men to fight in that ?" Van het bereiken van Oostende en Brugge was zeker geen sprake meer. Alleen het eerste doel was bereikt: Passendale. Niet na 1 of 2 dagen, maar na 100.
Er was een ruimere Ieperboog, strategisch een betere toestand voor de Geallieerden. Maar die ziet eruit als een hel. Duizenden niet-ontplofte obussen bleven in de modder steken - en worden nog altijd 90 jaar later "geoogst". Duizenden lijken bleven achter tussen ander verzonken materieel. Over de waanzin van de Derde Slag bij Ieper en de Hel van Passendale ("Passion Dale") wordt nog altijd gediscussieerd, maar het feit blijft dat de prijs was : 300.000 Britse verliezen (d.w.z. gesneuvelden, vermisten, gewonden ; ongeveer 1/3 van de verliezen zijn doden). Concreet gezien : dat komt neer op 35 man voor elke meter (meter !) terreinwinst. Bij de Fransen zijn er naar schatting 8.500 verliezen, aan Duitse zijde 260.000.
Na 31 juli 1917 zijn de gevechtslinies verder oostelijk van Boezinge gaan liggen. Maar niet definitief ! De
Vierde Slag bij Ieper, of het Duitse lenteoffensief (9-29 april 1918), begint in Noord-Frankrijk, maar is ook gericht op het gebied ten zuiden van Ieper. Ten noorden ervan geven de Britten geven "om strategische redenen" Passendale op. Deze "bult" in het noorden was onhoudbaar, strategisch een nachtmerrie, want bestookbaar door de Duitsers van drie zijden. De Britten geven dus zonder slag of stoot het hele veroverde gebied van de Derde Slag bij Ieper prijs, en bezetten weer hun stellingen van het einde van de Tweede Slag, in 1915 ! In het zuiden veroveren de Duitsers zelfs Kemmel en de Kemmelberg. Eind april stoten ze door tot Loker en de Klijte !
De Britten hebben zich ondertussen nog verder teruggetrokken. Ook tot aan de Kruiskalsijde : de huidige rotonde van Hellfire Corner op de Meenseweg, d.i. de plaats waar de Duitsers het dichtst bij Ieper genaderd zijn in de oorlog, en Zillebeke-Vijver.
Vijf maanden later is er dan het
Bevrijdingsoffensief. Op 28 sept. 1918, in één dag (!), wordt heel de Salient heroverd, dicht bij ons vanaf Pilkem, en verder Langemark, Poelkapelle, Zonnebeke, Broodseinde, Beselare, Geluveld. Op 11 november 1918 zwijgen de kanonnen …
Hierna een elementair kaartje met de frontlijnen van de Eerste, Tweede, Derde en Vierde Slag bij Ieper. De cijfers tonen rudimentair de ligging aan van de gevechtslinies van de diverse slagen. Let op de ligging ervan bij Boezinge bij de Tweede Slag bij Ieper, toen de Duitsers oprukten tot aan het kanaal, en de Derde Slag bij Ieper, toen ze weer oostwaarts gedrongen werden, richting Passendale.
2. THE BATTLE OF PILKEM (RIDGE)
2.1 Meer dan alleen maar PILKEM …
Waar was de Slag van Pilkem? "In of bij Pilkem natuurlijk !" Ja en neen. Opgepast met namen van dat slag ! Britten noemen de Derde Slag bij Ieper niet alleen "Third Ypres", maar meestal "Passchendaele". De Derde Slag bij Ieper begon op 31 juli 1917 en eindigde op 10 nov. 1917. De Slag van Passendale (er waren er twee) was daar maar het trieste eindpunt van. Dat een slag genoemd wordt naar een in de ruimte en tijd beperkt hoogtepunt ervan, komt meer voor. De Slag van Bellewaarde (24 mei 1915) is niet alleen bij Bellewaarde, maar vanaf Turco Farm (Klokhof, in het zuidoosten van Boezinge) tot een eind ten zuiden van Bellewaarde.
Zoiets geldt ook voor de
Slag van Pilkem (31 juli - 2 aug. 1917). Er werd in die 3 dagen in de eerste slag van de Derde Slag bij Ieper gevochten op een veel bredere frontlijn dan bij Pilkem alleen : nl. vanaf Steenstrate in het noorden van de Ieperboog, langs de vaart tot Boezinge, verder naar Wieltje, Frezenberg, Hoge-Bellewaarde, Hill 62, Hollebeke, ten oosten van Wijtschate, van Mesen, en van Ploegsteert. Een boog van zowat 25 km !
Waarom dan die militaire operatie over een front van meer dan 25 km noemen naar een gehuchtje in het noorden ? Simpel. De meeste en vlotste vooruitgang bij de Geallieerden werd geboekt in het noorden. Bij Pilkem. Daar ging men erdoor 'als door de boter', althans die eerste dag van 31 juli 1917. En het staat natuurlijk beter een halfgelukte operatie te noemen naar de plaats waar het meest succes geboekt werd. Pilkem dus.
2.2 Een "Ridge"?
Dan is er nog de term "
Pilkem Ridge". Een ridge is een heuvelrug. "Is Pilkem een heuvelrug ?!" Wie met de wagen Pilkem op- en afrijdt zal niet echt naar een andere versnelling moeten schakelen. Misschien wel wie het met de fiets doet. Het verschil in hoogte tussen Boezinge-Brug (ong. 9 m boven zeeniveau) en Pilkem (25 m) bedraagt 16 m. Voorbij Pilkem daalt de hoogte nabij Hagebos tot 20 m, en aan de Steenbeek (ingang Langemark) is het 10 m. Van 9 naar 25 en terug naar 10, over een afstand van toch 4 km, dat is zeker niet steil… Tot Pilkem is het stijgingspercentage vanaf Boezinge-brug niet meer dan 0,8 %.
Amper genoeg om van een "ridge" te spreken. Tenzij … in oorlogsomstandigheden. Een paar meter hoogteverschil maken heel wat verschil uit. Het reliëf van Ieper en omgeving kan vergeleken worden met een (plat) bord, of tweederde ervan (niet aan de zijde van Poperinge). In het midden van de teljoor ligt Ieper, en de randen zijn dan de iets hoger gelegen plaatsen : Pilkem, Passendale, Zonnebeke, Frezenberg, Bellewaarde-'t Hoge, Geluveld, Wijtschate, Mesen. Zeker geen "bergen". Maar … wie dààr zat (de Duitsers), zat strategisch gezien een heel stuk comfortabeler dan wie in het midden vlak bij Ieper zat : hoger heb je een beter zicht op de doelwitten, lager veel minder. En je ziet ook niet wat achter de 'teljoorrand' gebeurt : de aanvoer van materieel en troepen, of de doeltreffendheid van de eigen artillerie. En wie beneden zat, zat ook echt in de soep : de modder. En wie van daaruit moet bestormen, moet natuurlijk "bergop", ook niet echt een voordeel. Vandaar dat er vanaf het begin van de vijandelijkheden hevig strijd geleverd werd om de hoogten. Daarbij dus ook die van Pilkem.
2.3 Divisies, brigades en bataljons
Wat uitleg geven over de organisatie van het (Britse) leger ... Een doorsneelezer weet wel het verschil niet tussen een divisie, een brigade, een bataljon, maar voor een goed begrip van de gang van zaken op deze 31ste juli 1917, is het wel belangrijk. We beginnen onderaan. Over helemaal onderaan (companies, platoons (pelotons) en sections) zwijgen we. Wel over
bataljons. Een bataljon in optimale omstandigheden (d.i. in het begin van de oorlog) telde een goeie 1000 man. Naarmate de oorlog vorderde (en dus ook tegen 1917) ging dat aantal in de praktijk naar beneden, door gebrek aan manschappen. Er zijn gevallen bekend van bataljons die door zware verliezen slechts een 200-tal man weer in de strijd konden gooien. Op Boezings grondgebied namen op 31 juli 1917 bij de Britten ongeveer 36 bataljons deel. Van 4 ervan, van de Royal Welsh Fusiliers, kennen we de sterkte, en dat was : 566, 304, 432 en 472. Van de andere bataljons zal dat van dezelfde grootte geweest zijn.
4 bataljons vormen een
brigade, die dus in de beste tijden 4.000 man telde (en ook bijna 250 paarden). En 3 brigades vormden een
division. Dat maakt dus 12.000 man. Dat is dus alleen de infanterie. Daarbij komen ook nog artillerie-eenheden, engineers (genietroepen), transporttroepen, medische eenheden, enz. Alles samen kon een divisie (maximaal) 18.000 man tellen (en 5.000 paarden).
Over wat een Corps en een Army is, weiden we niet uit. Divisies, brigades en bataljons zijn in de praktijk van het slagveld of militaire operaties de best hanteerbare termen. In het geval van de Slag van Pilkem - over héél de Ieperboog dus - namen 12 Britse Divisions deel. Dat zou dus maximaal kunnen betekenen : 12 x 18.000 = 216.000 man. In de praktijk zullen het er wel een heel stuk minder geweest zijn. Maar het inzetten van 12 divisies was hoe dan ook een reusachtige onderneming.
Eerlijkheidshalve eraan toevoegen dat niet àl die manschappen tegelijk "over the top" (uit de loopgraven) gingen. Artillerie- en andere eenheden situeerden zich in de achtergrond. En ook als 3 brigades (samen dus 3 x 4 = 12 bataljons) oprukten over een breedte van ongeveer 1 km (dat was de gemiddelde breedte van de stroken waarover moest vooruitgegaan worden in Boezinge, en ook elders), dan gingen eerst 2 brigades (samen 8 bataljons) het eerst. En ook niet alle 8 bataljons ineens, maar enkele even achterop. De 3de brigade (nog eens 4 bataljons) was "in support", trok eventueel later op, en nam over wanneer de vorige twee hun doel bereikt hadden. Een soort haasje-over dus. Maar toch : wanneer het fluitsignaal weerklonk, stormden een indrukwekkend aantal in dichte drommen vooruit.
Dus : een divisie = 3 brigades, een brigade = 4 bataljons, en een bataljon = normaal 1.000 man, maar tijdens de Slag van Pilkem Ridge 500 of minder. We korten de term af met Bn.
En we stippen nog speciaal een bepaalde divisie aan: de
Guards. Omdat die actief waren in Boezinge. Guards - er zijn Grenadiers, Welsh, Irish, Scots en Coldstream Guards - zijn de elitetroepen. De Guards Division heeft zelfs geen nummer, zoals de andere divisies. Zij vormden een division op zich.
2.4 De Gebeurtenissen in Boezinge - Pilkem op 31 juli 1917
En van nu voort spitsen we ons meer toe op Boezingse toestanden. En we doen dat ook met twee kaartjes. De eerste kaart toont het terrein van de 38th Division en de 51st Division, de tweede die van de Guards Division. Het eerste kaartje is het gebied rechts van de spoorlijn, het andere links. Want diespoorlijn was de divisiegrens, tussen (rechts) de 38th Division en (links) de Guards Division.
Het kaartje toont de aanvalsstroken waarover de 38th (Welsh) Division trok (rechts van de spoorlijn), en de 51st (Highland) Division, ernaast. Vanaf de vaart (onderaan) tot de Steenbeek (boven). Over Pilkem en Hagebos.
We besteden vooral aandacht aan de dag van
31 juli 1917, maar natuurlijk was er voordien ook al activiteit. Er waren in de voorafgaande dagen verkennende raids door de Britten en Fransen, en er waren vooral, vanaf midden juli, de voorbereidende artilleriebeschietingen. Nooit voordien aan het Ieperse front waren ze van die omvang geweest : bij Britten gemiddeld 1 kanon om de 6 meter. En met aan de andere zijde de antwoordende Duitse kanonnen en daarbij de vele afgeschoten vuursignalen : "It was perhaps the greatest show of fireworks in history".
En de Duitse artillerie liet zich natuurlijk niet onbetuigd in de dagen voor de aanval van 31 juli. Twee zones werden speciaal bestookt : een strook achter de lijn Turco Farm (Klokhof) tot Lancashire Farm (Willy Vermeulen), en dan ook vooral de kanaaloevers vanaf even ten zuiden van Boezinge tot Ieper. Want van die was geen vierkante meter onbenut : reservecompagnieën, bataljonshoofdkwartieren, brigadehoofdkwartieren, geniesoldaten, pioneers, enz. Een dagelijks rantsoen Duitse obussen ….
Er ook even bij zeggen dat vanaf midden juli de Duitsers ook gebruik maakten van een nieuw soort obus. Voor de eerste keer gebruikt op 12 juli nabij de Potijze : mosterdgas. Heel anders dan het in 1915 gebruikte chloorgas, een stikgas gelost uit cilinders. Mosterdgas werd met kanonnen afgevuurd. De werking was rampzalig. Bij inademing deed het de inwendige organen zowat wegrotten. Uitwendig trok het vreselijke blaren op de huid, vooral in de weke vochtige lichaamsdelen (oksels, geslachtsdelen), die geleidelijk open zweren werden. De verdampte vloeistof werkte zelfs lange tijd later nog na, waardoor ook soldaten die op besmette grond werkten, slachtoffer werden.
Maar we concentreren ons op de dag van
31 juli 1917, de eerste dag van de Derde Slag bij Ieper. Eigenlijk hadden de operaties vroeger moeten beginnen, nl. op 25 juli. Door het onverwachte verlies van enkele kanonnen en doordat de reserve-artillerie niet op tijd aankomt, komen er 6 dagen uitstel, ook doordat de Fransen niet op tijd paraat waren. De leider van de operatie, Haig, is ontstemd. En dat uitstel kan best dramatisch genoemd worden, als we weten hoe in de namiddag van die 31ste juli het weer totaal zou omslaan, en het offensief in de modder van de Steenbeek zou blijven steken.
De 51st Division
We beginnen met deze 51st (Highland) Division, omdat dat de meest zuidelijke was van de 3 die aanvielen op (het huidige) Boezings grondgebied. Deze Division viel, zoals de andere, tot Ploegsteert, ook om 3.50 u. aan, (het was nog donker dus !) met 2 brigades, en 1 in reserve. Als aanloop even voor Zero Hour was er een artilleriebarrage. Niet alleen met zware kanonnen (schrapnels en high explosive shells), maar ook met afgeschoten blikken brandende olie ! Het lijkt wat middeleeuws, maar die honderden brandende olievaten waren wel effectief ! Trouwens, zo lezen we : "De brandende vaten waren een mooi zicht toen ze de grijze lucht van de opkomende dag die morgen oplichtten."
De 51st (Highland) Division, Schotten, viel aan op een front van ongeveer 1 km breed, dat liep vanaf de Pilkemseweg, ong. ter hoogte van waar nu een demarcatiepaal staat (op de kaart aangeduid met DP), d.i. ong. 300 m ten zuiden van de Vijfwegen, tot waar nu Klokhof is (toen Turco Farm, nu Geert en Mieke Verhaeghe - Vandewalle), in de Briekestraat, een 300 m ten zuidwesten van Moorteltje.
De
152th Brigade in deze divisie bestond uit 5th Bn Seaforth Highlanders, 8th Bn Argyll & Sutherland Highlanders, 6th Bn Seaforth Highlanders en 6th Bn Gordon Highlanders. Ze bereikten met 2 bataljons vlot de Blue Line (het eerste objectief), en de 2 andere bataljons namen toen over. Bij Ascot Cottage (even ten oosten van het Hemelrijk, maar dat was toen eigenlijk (nog) geen Boezings grondgebied) was er meer Duitse weerstand, maar een voorbijkomende tank kwam hen te hulp. 12 Duitsers werden er gedood of gevangen genomen.
Verder dan naar de Black Line. Ook MacDonald's Wood moest bestookt worden. Tank G50 vuurde er 6 schoten op af. Bij een van deze tankaanvallen lezen we : "Deze tank was als door de hemel gezonden. Als een spelende olifant schoof de machine vooruit, lomp en grof, met onnoemelijke schade aan het moreel van de vijand. Samengescholen in hun pillboxes gaven de "terrorised Germans" zich na enkele minuten over. Groepjes wenende Duitsers gaven zich maar al te graag over en boden al wat ze bezaten aan om toch maar gespaard te worden." Zeventig Duitsers werden krijgsgevangen genomen, en rond de boerderij lagen vele doden.
Op dan naar de Green Line, de Steenbeek. Maar dat is dus al buiten Pilkem en Boezinge. Daar werden ze ontvangen op Duits machinegeweervuur, en 100 m voor de beek groeven ze zich in.
De
153rd Brigade dan (5th en 7th Bn Gordon Highlanders, 6 en 7th Bn Black Watch). De 7th Bn Gordon Highlanders veroverden onderweg naar de Blue Line Hindenburg Farm. (In de Vanheulestraat, nu P. Debaillie.) 5th Bn Gordon Highlanders en 6th Black Watch botsten op weerstand vanuit Duitse pillboxes (kleine betonnen bunkers, waarover straks meer), maar ze werden ingenomen, en er werd doorgestoten naar de Black en Green Line. Het 5th Bn moest wel stevig van zich afbijten bij het aanvallen van de Duitse flank : de frontaal en in de flank aangevallen Duitsers gaven zich over (ongeveer 100 krijgsgevangenen), en hun loopgraaf bleek "choked with dead" (propvol doden). Daar, op ong. 200 m van de Steenbeek groeven de Highlanders ze zich in.
De Black Watch-mannen hadden het harder te verduren, door Duits machinegeweer vanuit
Goumier Farm en daarna van Rudolph Farm (verderop, reeds Langemark). De
bunker van Goumier Farm (in een van de bochten van de Briekestraat, zie foto hieronder) werd uitgeschakeld, waarbij 20 Duitsers krijgsgevangen genomen werden en 2 machinegeweren en een veldkanon veroverd. In Rudolph Farm werden 70 Duitsers krijgsgevangen genomen.
Een kleine groep trok vervolgens over de Steenbeek, maar Duits machinegeweer noodzaakte hen zich in te graven. Ook kleinere groepen van de buurbrigade, de 152th Brigade, trokken over de Steenbeek, maar waren gedwongen zich terug te trekken ten zuiden van de beek. Het was bij het naderen van de Steenbeek, en de al dan niet succesvolle pogingen om ze over te steken, dat de gevechten het hevigst waren. Maar aangezien dit al een eind buiten Boezings grondgebied is, weiden we er hier niet over uit.
Nog dit … Dat ook paarden ingezet werden, zal wel bekend zijn. Maar we lazen ook : "Een hond die met een boodschap aan de nek tijdens de gevechten naar achteren gestuurd werd vanaf de Green Line, bereikte zijn bestemming twee dagen later. Zonder z'n halsband, en zonder de boodschap."
De 38th (Welsh) Division
Deze divisie waren soldaten uit Wales. Zoals ook de andere divisies trok die noordoostwaarts op, en dat vanaf een front van ong. 1,3 km breed, verderop versmallend tot 0,9 km, en dat rechts naast de spoorlijn liep (zie kaartje). Rechts in de strook trok de
114th Brigade. Het 10th Bn en 13th Bn Welsh Regiment vertrokken van een lijn ongeveer van huidige
Welsh Cemetery (begraafplaatsje geïsoleerd gelegen tussen Kleine Poezelstraat en Moortelweg) tot de demarcatiepaal (DP) in de Pilkemseweg, een goeie 500 m breed. Ze hadden geen moeite om de Blue Line te bereiken (ong. vanaf Gallwitz Farm (nu Palinghof, Michel en Godelieve Vandorpe-Stragier) tot Hindenburg Farm (P. Debaillie). Het 14th en 15th Bn Welsh Regiment namen over. Maar er was nogal wat Duitse weerstand wanneer ze Iron Cross (Hagebos) naderden. Maar : "De 14th Bn Welsh Regiment leden zwaar tijdens de bestorming, maar hadden de voldoening zowat 20 Duitsers te doden met de bajonet, 40 krijgsgevangenen te maken en 3 machinegeweren te veroveren."
De resten van een van de twee Royal Welsh Fusiliers, begin aug. 2001 opgegraven op het Industrieterrein. Gesneuveld op 31 juli 1917, of misschien in de periode ervoor.
De 113rd Brigade dan. Die vertrok van een lijn die ongeveer liep van het huidige waterreservoir van het industrieterrein, schuin tegenover het huidige (naoorlogse) sas, tot waar de begraafplaats Welsh Cemetery is, ongeveer 600 meter breed. Het 13th en 16th Royal Welsh Fusiliers bereikten ondanks Duitse weerstand de Black Line, die door Pilkem liep. Meestal bestond die weerstand erin dat ze onder vuur genomen werden door Duitse machinegeweren vanuit betonnen stellingen onderweg, de pillboxes (zie verder), maar die werden door de Welshmen in de flanken aangevallen en uitgeschakeld.
De 115th Brigade was in support waren hen achterna gekomen, trokken toen door (soort haasje-over dus) richting Steenbeek, met het 11th Bn South Wales Borderers en het 17th Bn Royal Welsh Fusiliers. Een ernstig obstakel waren echter de huizen in de buurt die door de Duitsers omgebouwd waren tot betonnen machinegeweerstellingen. Toch werden die uitgeschakeld, en werd de Steenbeek bereikt, omstreeks 15 u.. Sommige eenheden die overstaken, werden evenwel teruggeslagen.
V.C. nabij Corner House op Pilkem
Op Pilkem verdiende een 31-jarige Welshman een Victoria Cross:
James Llewellyn Davies, korporaal van het 13th Bn Royal Welsh Fusiliers (foto wat verder hierna). Een V.C. is de allerhoogste Britse militaire onderscheiding. Dat was nabij
Corner House, vlakbij de (huidige) Goudwinde, op de hoek van de Langemarkseweg en de Bikschootsestraat, die wat verderop splitst in de Slaaktestraat (zie kaartje). In het huis wonen nu Patrick en Carmen Noppe - Froyman (zie foto wat verder).
Omstreeks 4.50 u. trokken de Royal Welsh Fusiliers langs de Langemarkseweg vanaf ongeveer Grondwerken Desot (Blue Line) naar Pilkem (Black Line). Toen het daglicht werd, zagen ze zich omringd door een netwerk van pillboxes, met machinegeweren, en werden ze blootgesteld aan heviger Duitse tegenstand. Zo werden ze opgehouden bij Corner House, een met beton versterkte woning met ernaast een pillbox. Verscheidene pogingen waren al ondernomen om die pillbox uit te schakelen, maar die mislukten. De Britten die aanvielen op de flanken ervan, werden telkens weer neergeschoten, de anderen zochten dekking in de obusputten. Corporal James Davies echter stormde af op de pillbox, het vijandelijke vuur trotserend, drong binnen, stak een Duitser neer met de bajonet, nam de andere, die de armen omhoogstak, gevangen en keerde terug met het machinegeweer als trofee.
Maar het vuur werd meteen daarop geopend vanuit Corner House zelf. Davies was echter als bezeten. Hij was al lichtgewond, maar op een afstand van enkele meters van de vuurspuwende machinegeweren, verzamelde hij een groepje 'bombers' rond zich (handgranatenwerpers), en chargeerde op Corner House, waarbij de bezetting ervan omgebracht werd. Zo kon zijn bataljon verder trekken naar de Black Line, bij Hagebos. En nog was het niet voorbij. Een Duitse sluipschutter verscholen in een obusput hinderde de opmars. Davies, hoewel opnieuw gewond, slaagde erin hem te localiseren, besloop de tegenstander en schakelde hem met een welgemikt schot uit. Zijn laatste daad… Nadat hij de sniper gedood had, werd hij getroffen en bezweek later aan z'n verwondingen. Hij ligt begraven in Elverdinge op
Canada Farm Cemetery in de Wilgenhofstraat (zijstraat van de Poperingseweg). Enkele weken later kreeg hij postuum het Victoria Cross. 'For most conspicuous bravery'. Voor zeer opmerkelijke dapperheid …
In dezelfde divisie zou later op de dag, even na 10 u., een sergeant, Ivor Rees, van de South Wales Borderers, eveneens een Victoria Cross behalen, nabij de Langemarkseweg, in de buurt van de Steenbeek. Een machinegeweer zorgde voor heel wat slachtoffers onder de Welshe aanvallers. Rees naderde de achterkant van de stelling, bestormde het machinegeweer, schoot een van de Duitsers neer en schakelde de andere uit met z'n bajonet. Vervolgens bestookte hij een pillbox ernaast met handgranaten, doodde daarbij 5 Duitsers, en de anderen, 2 officieren en 30 soldaten, gaven zich over. Zo kon de Steenbeek overgestoken worden.
Pillendozen
Voor we naar de naburige divisie van de Guards schuiven, links van de spoorlijn … We hebben het daarnet al enkele malen gehad over de obstakels van de pillboxes tijdens het vooruittrekken van de Britse troepen. Dit zijn kleine bunkers waarvan het bestaan niet echt goed geweten was bij de Britten, vooral vanaf Pilkem en Hagebos. Die betonnen constructies waren ook uitstekend gecamoufleerd. Ze waren veelal gebouwd in de ruïnes van de talrijke boerderijgebouwen. Verborgen onder oude daken, en aan de voorkant aan het gezicht onttrokken door bakstenen en puin. Er waren zelfs dakpannen op gelegd, of aarde en gras. Dat die pillboxen er waren, en ook de tot versterking omgebouwde ruïnes van woningen, vooral vanaf de Black Line (ter hoogte van Hagebos), was gebleken doordat het opgevallen was dat boerderijgebouwen (bijv. Hindenburg Farm in de Vanheulestraat), niettegenstaande zware voorafgaande artilleriebeschietingen, toch relatief ongehavend waren. En dat kon alleen verklaard worden door de aanwezigheid van … beton onder de buitenlaag.
Erin konden 8 tot 12 man, en een directe treffer door een kanon deerde hen nauwelijks, met frontale buitenmuren van gewapend beton van meer dan een halve meter dik. Laat staan de speldenprikken van geweervuur. Hun zwak punt was de beperkte breedte van het schietveld van de mitrailleuses door de schietgaten. Zo konden de aanvallers vanaf de zijkanten besluipen en handgranaten binnengooien.
Maar vooral hun aantal maakten van die pillboxen taaie brokken voor de oprukkende Britten en Fransen. In het gebied waar de 38th (Welsh) Division doorheen moest op 31 juli, een strook van ong. 1 km breed en 2,5 km ver, waren er naar schatting 280 betonnen machinegeweernesten ! En ook hun ligging was een probleem voor de aanvallers. Het is begrijpelijk dat een zwak punt van een aanval de lijn is waar twee divisies mekaar raken. Kwestie van gelijke tred te houden (anders is er gevaar van bestookt te worden in de flanken), en van communicatie tussen de twee divisies. Die divisiegrens, zo tonen de kaartjes, was de spoorlijn. En het was vooral daar de concentratie van pillboxen groot was !
Twee foto's meteen na mekaar genomen. Britse Guards bestoken ergens tussen de vaart en Pilkem een Duitse pillbox met handgranaten. Duitsers die het overleven geven zich over en komen met de armen omhoog verdwaasd naar buiten.
De Guards Division
Het terrein waarover de Guards optrokken, had als rechtergrens rechts de spoorlijn. (En ook een klein driehoekig stukje bij het begin, ongeveer recht tegenover het huidige sas, over de Garage Peugeot (op het eerste kaartje GP) tot Grondwerken Desot (Gr.D.). Maar dat was bij de vaart zeer laaggelegen en leeg zompig gebied (nu de beek van de "oude vaart"). Dus een aanvalsstrook links naast de spoorlijn, ongeveer 1,2 km. Voor de Guards Division gebruiken wij het tweede kaartje, wat verdrop, ontleend aan de Regimentsgeschiedenis van de Guards.
De foto hieronder is genomen vanop Boezinge-Brug, richting sas van de benedenvaart en verder Steenstrate. Het front vanwaar de Guards aanvielen is vanaf het naoorlogse sas van de bovenvaart (achter de fotograaf), tot aan de eerste kanaalbocht, op het einde van de foto.
Luchtfoto van kanaal en brug in de periode van de periode van De Slag om Pilkem. Ter oriëntatie:
- de brug (juist links van het cijfer), of wat ervan overblijft.
- de vaart, links naar sas van benedenvaart en naar Steenstrate, rechts komende van de spoorbrug (net buiten beeld) en Ieper. Nauwelijks water te bespeuren, slechts een rij poelen.
- De Duitse loopgraven op de oostelijke (rechter) oever. Erachter (of erboven) parallel ermee op de linkerhelft van de foto een donkerder lijn : de oude vaart. (Ook nu nog aanwezig, tot aan sas, naast het wandelpad.)
- Britse loopgraven, op dat moment de Guards Division.
- Einde van de Brugstraat, nauwelijks te herkennen, tussen 2 communicatieloopgraven.
- Molenstraat (met vertakkingen voor militaire aanvoer). De Sasstraat is bovenaan buiten beeld.
- Het oude deel van de Langemarkseweg, nabij nu Bouwstoffen Samyn.
- De witte vlek naast het cijfer is de rook van een ontploffende obus. De zwarte vlek ernaast de schaduw van de rookkolom.
De pijltjes (reeds op de originele foto) wijzen naar veronderstelde Duitse posten.
En dan de honderden donkere en heldere "puisten": obusinslagen. Wat een maanlandschap…
Het aanvalsterrein van de Guards Division, vanaf de vaart (onderaan) tot de Steenbeek. Met aanduiding van de achtereenvolgende objectieven : Blue line (net voorbij de Poezelstraat), Black Line (Slaaktestraat) en Green Line (Groenestraat, aan Hagebos linksaf). De rechter divisiegrens was de spoorlijn. Rechts ervan de 38th (Welsh) Division. Links van de Guards trokken Franse eenheden op.
Twee brigades vielen eerst aan, de 2nd Guards Brigade en de 3rd Guards Brigade. Zero Hour was ook voor hen 3.50 u., maar zij konden het zich permitteren wat later in de aanval te gaan. (Zie verder.) De
2nd Guards Brigade nam de rechterhelft van die 1,2 km brede strook voor haar rekening. (Zie kaartje hierboven.) Daarin zaten de 1st Bn. Scots Guards en de 2nd Bn. Irish Guards. Ze bereikten vrij makkelijk het eerste objectief, de Blue Line, dat is net even voorbij de Poezelstraat, de straat vanaf het
Bretoens Monument tot aan het kruispunt met de Molenstraat van het Hoge (nu boerderij Patrick Desender en Anna Lemiegre). Laatstgenoemde bataljon had daar maar 15 minuten voor nodig. De Duitsers bestookten de Schotten even vanuit Artillery Wood (een bosje achter waar nu
Artillery Wood Cemetery is), maar de Britse artillerie maakte daar een eind aan. Om 5 u. (dus 1.10 u. na zero hour) trok de brigade vanaf de Poezelstraat verder op naar de Black Line. Die viel samen met de Slaaktestraat. Er was weinig of geen Duitse weerstand, en de Slaaktestraat werd bereikt tegen 6 u.
De Slaaktestraat, richting noord. De spoorlijn (fietspad) is een 100 m achter de fotograaf. Vooraan links de hoeve Daniël en Simonne Verstraete-Flypo en Regis en Carinne Verstraete-Mourisse. Parallel met de weg, juist ernaast aan de rechterkant was het 2de objectief van de Guards : de Black Line. Heel ver op het einde van de straat (onzichtbaar) bevindt zich de
Ziegler-bunker. (Daarover verder in dit artikel).
De
3rd Guards Brigade. Daarin waren het 1st Bn. Grenadier Guards en het 1st Bn. Welsh Guards. Wat Duits vuur vanuit een bunker vanuit Wood 15 (even voorbij waar nu Gaby Vandenberghe woont, H. Geesthof), maar dat werd opgelost, en de Blue Line (Poezelstraat) werd makkelijk bereikt. Er werd voor gezorgd dat contact onderhouden werd met de Fransen die links van hen optrokken, en zo ging het richting Black Line (Slaaktestraat), zonder noemenswaardige Duitse tegenstand.
Om 7.15 ging het richting Green Line. (De Groenestraat, de straat links aan het Hagebos. Ter oriëntatie : Antiekhove ligt in de Diksmuidestraat, net even vóór die Green Line.) De troepen die de Green Line moesten bestormen waren niet de reeds genoemde bataljons van deze 2nd en 3rd Brigades, maar van de supporting bataljons in die brigade. Dat waren o.a. het 3rd Bn Grenadier Guards (rechts) en het 1st Bn Coldstream Guards (links). Eerstgenoemd bataljon kwam onder machinegeweervuur te liggen vanuit pillboxes op de spoorlijn, waaronder ook de 38th Division te lijden had, maar tegen 8 u. werd toch Vulcan Crossing bereikt, de spoorwegovergang in de Groenestraat, een 100 meter ver in de straat, op het fietspad juist voorbij de huidige ex-steenbakkerij, nu nertskwekerij).
De supportbataljons van dezelfde 3rd Brigade traden toen in actie. Het 3rd Bn Grenadier Guards had te maken vanuit machinegeweervuur vanuit de pillboxes langs de spoorlijn, maar tegen 8 u. hadden ze de vijand achteruit gedreven van de spoorlijnovergang Vulcan Crossing. Het 1st Bn Coldstream Guards zat iets meer naar links, ruimde de weerstand op in Abri Wood, met behulp van een rookscherm, en veroverde Fourche en Captain's Farm. En naast dat bataljon, uiterst links, rukte het 2nd Bn Scots Guards, naast het 201ste Franse Regiment. De Green Line werd zonder veel moeite ingenomen. Maar daarmee zitten we eigenlijk dus al voorbij Pilkem en buiten Boezinge.
De
1st Guards Brigade, al die tijd in support, nam toen om 8.50 u. over, vanaf de Green Line. De weerstand was daar een stuk groter. Sommige Grenadiers konden net de Steenbeek niet bereiken. Pas laat in de namiddag kon contact gelegd worden met de Fransen links van hen, die opgehouden geweest waren door Duitse weerstand in Colonel's Farm (een 200 m ten westen van het huidige Antiekhove). Maar tegen 10 uur in de voormiddag, 6 uur na Zero Hour, waren al de objectieven van de Guards Division bereikt, uitgenomen waar de Steenbeek de spoorlijn (nu fietspad) dwarst.
Matten
We lichten even een paar aspecten en gebeurtenissen op uit de aanval van de Guards. In tegenstelling tot de meer zuidelijke divisies hadden ze een extra obstakel : het kanaal., dat in de 2 jaar ervoor de strijdende partijen in Boezinge uit mekaar gehouden had. Het kanaal was al lang geen kanaal meer, maar een strook van 20 meter breed van zachte taaie modder, met in het midden een sijpelend stroompje water, eerder een reeks grote plassen. In ieder geval toch niet iets om stormenderhand over te steken. Wie er zomaar door wilde waden, raakte onherroepelijk vast in de blubber. De foto toont Britse Tommy's die op of kort na 31 juli, na het begin van de aanval, de vaart oversteken. Let ook op het witte lint dat aangeeft waar de "pad" loopt.
Maar er was een "ingenious plan recommended by the Belgians". Het bestond erin een aantal matten van bijna 1 m breed en iets langer dan de breedte van het kanaal, gemaakt van stevig zeildoek en verstevigd met een netwerk van ijzerdraad en houten dwarslatten, over de vaart open te rollen, en erover te lopen. In de dagen voorafgaand aan de aanval werd met dit materieel geoefend op de Poperingsevaart. Het bleek dat 2 man die matten vlot konden dragen en openrollen over de kanaalmodder. En dat ze niet al te diep wegzonken erin. Een touw van de ene naar de andere oever, als een leuning, kon de positie ervan markeren als ze toch onder water of modder zouden wegzakken.
De foto hierna toont het gebruik van zo'n mat over de vaart tussen brug en eerste bocht, op 31 juli, enkele uren na het begin van de aanval. Een soldaat en een muildier stappen over een van de opengerolde "matten". Het gewicht van het dier doet de mat dieper wegzinken in water en modder.
Al dat materieel, matten en ook de wat stabielere brugjes, soms drijvend, nodig als het water plots zou stijgen, werd gemaakt door de Royal Engineers.. Dat alles moest overgebracht - gedragen - worden van achter de linies, een karwei die veel mankracht vergde. En niet ongevaarlijk, door de Duitse artilleriebeschietingen. Dus : vooral nachtwerk ! Er werd speciaal op getraind om die kanaaloversteek met matten en brugjes snel-snel gebruiksklaar te maken.
Dit en ander materieel werd opgeslagen in 19 ondergrondse vooraf gegraven kamers. Die zaten in de westelijke kanaaloever. Om heel snel te kunnen handelen op 31 juli hadden ze de opening in de vaartzijde van de oever, wat natuurlijk gevaar opleverde vanwege de Duitse artillerie, die wel gewaar was dat er "iets" op til was. Deze 'chambers' moeten zich bevonden hebben in de frontlijn van de Guards, dus in de linkerkanaaloever ergens tussen de (spoorweg)brug en de eerste bocht in het kanaal.
Verkenningsopdrachten in de dagen voor 31 juli
Nachtelijke patrouilles vanaf eind juni waren hét aangewezen middel voor de Guards, om even een kijkje te gaan nemen aan de overkant bij de vijand. De bedoeling was te verkennen wat onmiddellijk achter de oostelijke vaartoever lag. Daar liep de "Yper Lea". Nee, niet de Ieperlee zoals wij ze kennen, ten westen van de vaart, maar de middeleeuwse "oude vaart", een beek die juist achter de rechteroever van de vaart loopt. Wie op het wandelpad van Boezinge-brug tot het sas stapt, komt eraan voorbij. Inderdaad niet zomaar een beekje om even over te wippen ! Maar toen stond die bijna droog.
Bedoeling van de nachtelijke "raids" was ook eventuele krijgsgevangenen te nemen. En ook kon het "mattensysteem" over de vaart ter plaatse getest worden. Al vlug bleek de Duitse loopgraven zeker 's nachts onbemand waren. Al stootten ze daarbij wel eens op Duitse tegenpatrouilles. In de nacht van 19/20 juli bleek het water echter gestegen, en bleken sommige opengerolde matten te kort. Daardoor moesten sommige "raiders" van de Irish Guards tot bijna aan de oksels door het kanaalwater waden. Ten noorden van de brug staken Grenadiers over voor de raid, maar Duits vuur deed hen terugtrekken. Ook in de daaropvolgende nachten waren er raids, met verliezen aan beide zijden. Het werd duidelijk dat hoewel de Duitsers hun eerste loopgraven niet ten volle bemand hielden, ze toch alert bleven.
Terugtrekkende Duitsers
Kort voor 27 juli kwam er een vliegtuigrapport dat er in de Duitse loopgraven tegenover de Guards geen teken van leven was. Daarom werd besloten die dag patrouilles te laten oversteken tot aan de Sasstraat. De eerste loopgraven waren inderdaad leeg. Wat verderop was de Duitse aanwezigheid schaars, en ze werden gedood of gevangen genomen, sommigen ervan uit hun schuilplaatsen naast de spoorlijn. De patrouilles trokken uiteindelijk een 150 meter voorbij de Sasstraat. Dat is de lijn op het kaartje hiervoor Outpost Line Reached by 1st Guards on 27th July : van Wood 14 links over Douteuse House in de Molenstraat en verder rechts naar nu de Garage Peugeot.
Op die lijn werd de Duitse weerstand heviger, en de Guards groeven zich in. Maar de Fransen links van hen, en de Welshmen van de 38th Division rechts van hen (huidige industrieterrein), die meegevolgd waren over de vaart, verkozen zich 's nachts terug te trekken. Ook de Guards moesten toen wel. Anders zouden hun flanken onbeschermd zijn. Maar er werd meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om 14 brugjes aan te leggen over de vaart. De nieuwe eerste lijn juist voorbij de Sasstraat werd behouden, zeker toen de Fransen links weer verschenen. En de dag erop (28 juli) trokken andere Guards weer verder tot Douteuse House en Wood 14. Maar de Duitse artillerie liet zich niet onbetuigd en bestookte die posities, en ook de kanaaloever. In de nacht van 28/29 juli veroverden Irish Guards een bunker bij Bois Farm. (Zie kaartje. Nu is dat Het Ruitershof, Patrick en Ria Gheldof - Pattyn, maar dichter bij de Sasstraat dan toen.) Ze maakten zich meester van een machinegeweer, en doodden de Duitse bezetting of namen ze gevangen.
De Molenstraat gezien vanaf het kruispunt met de Sasstraat (links). Waar aan de rechterzijdevan de straat in de verte ongeveer de auto staat,zowat midden de foto, dwarste de lijn de straat tot waar de Guards reeds voor 31 juli doorgeschoven waren.
Waarom waren de eerste Duitse loopgraven aan de oostzijde (rechterzijde) van de vaart relatief onbemand ? Een verklaring natuurlijk is dat er gewoon te weinig manschappen waren, of dat er problemen waren met de aanvoer van nieuwe, of dat door de hevige Britse artilleriebeschietingen Duitse eenheden zich teruggetrokken hadden. Maar ook iets anders kan en zal meegespeeld hebben, zeker in het gebied tegenover de Guards, zeg maar vanaf Bouwstoffen Samyn tot noordwaarts de eerste bocht in het kanaal voorbij de brug. Daarnet hebben we gezegd dat er door de Tunnellers kamers gegraven werden in de linkerkanaaloever om het materieel voor de oversteek op te bergen (brugjes en matten). De Duitsers wisten niet precies wat daar gaande was, maar ze wisten wel wat er een goeie maand voordien gebeurd was nabij Wijtschate - Mesen : daar waren 19 Britse dieptemijnen onder hun stellingen tot ontploffing gebracht ! Met rampzalige gevolgen voor de Duitsers. En ze wilden in Boezinge liever niet het slachtoffer worden van een herhaling …
Hoe dan ook, de Duitse terugtrekking van eind juli en de vervroegde oversteek door de Guards, maakte het de Britse aanvallers iets makkelijker op 31 juli. Zero Hour was in de vroege morgen 3.50 u., maar doordat de Guards toen al over de vaart waren, kregen ze 38 minuten uitstel om op te rukken, namelijk tot hun rechterburen (38th Division) op hun hoogte gekomen waren. Sommige Guards-eenheden bereikten de Blue Line (net voorbij de Poezelstraat) al na een kwartier. Andere Guards hadden het lastiger, doordat ze bestookt werden door een Duits machinegeweerpost in Artillery Wood (bosje juist ten zuidwesten van de huidige gelijknamige begraafplaats.)
En nog meer Victoria Crosses
We hebben het al gehad over Victoria Crosses, o.a. verdiend door
James Davies bij Corner House in Pilkem. Ook bij de Guards gaven twee man blijk van "uitzonderlijke moed". Zoals hierboven al gezegd : om 6 u. werd de Black Line (Slaaktestraat) bereikt, en toen ging het naar de Green Line, d.i. even buiten Boezinge, aan het Hagebos de Groenestraat linksaf. Antiekhove ligt vlakbij. Een 250 m ten oosten van Antiekhove onderscheidde Private
Thomas Whitham zich, nabij Captain's Farm. (Groenestraat). Een Duits machinegeweer in een betonnen stelling beschoot het oprukkende bataljon in de flank. Private Whitham, op eigen initiatief, sloop van obusput naar obusput te midden van de artilleriebeschietingen, maakte zich op z'n eentje meester van het machinegeweer, en nam daarbij een Duits officier en twee soldaten gevangen.
Maar ook in Boezinge zelf verrichtte een Guard genoeg heldhaftigheid om later een Victoria Cross opgespeld te krijgen. Dat was bij Wood 15. Een (nu verdwenen) bosje in de Poezelstraat. Op het einde van de Molenstraat linksaf, en dan 400 m verder, aan de rechterkant, tussen het H. Geesthof (Gaby en Gisèle Vandenberghe-Supply) en Hoeve Eikenburg.
Twee luchtfoto's van Wood 15. Na de gevechten van 31 juli 1917 (links) en ervoor (rechts). De contouren zijn na de Slag van Pilkem nauwelijks nog te herkennen. De schuine lijn in de rechterbenedenhoek is de Poezelstraat.
Van Wood 15 bestaat niets meer. Het bevond op de foto schuin achter de hoeve Eikenburg (tot in 2006 Julien en Yvonne Maes-Taveirne).
Dit is het verhaal. Een creeping barrage (Nederlands : vuurwals) houdt in dat de artillerie (van ten westen van de vaart) de Duitse posities bestookt waar de infanteristen dan meteen daarna overheen moeten. Precisie is natuurlijk van levensbelang, want die infanteristen volgen de lijn waar de obussen neerkomen op heel geringe afstand, soms maar een 50 m ! Die creeping barrage kroop vooruit met een goeie 20 meter per minuut, en kwam ook neer op Wood 15. Maar de obussen hadden blijkbaar geen effect op een pillbox erin, want toen de barrage gepasseerd was, bleef het machinegeweer erin nog ratelen ! Toen 2 pelotons van het 1st Bn Welsh Guards het bosje naderden, werden ze zwaar beschoten vanuit die niet uitgeschakelde pillbox, verscholen in een wirwar van boomstronken en takken. Alle aanvallers zochten dekking. Behalve één man, die begon aan een reeks opmerkelijke daden. Sergeant
Robert Bye, een stevig gebouwde mijnwerker uit Wales, wurmde zich van obusput naar obusput om de betonnen Duitse versterking in de flank te verschalken. De laatste meters stormde hij vooruit, verdween even uit het zicht erachter, en schakelde de Duitsers erin uit met handgranaten. Waarna hij zich weer bij z'n peloton voegde. Maar nog zou z'n heldhaftigheid niet bekoeld zijn !
Vervolgens werd opgetrokken naar de volgende lijn, de Black Line (Slaaktestraat). Net ervoor lag echter een ander bosje, Wood 16, eigenlijk reeds in de Franse aanvalsstrook. (Ook daarvan is er nu geen spoor meer.) Daarin lag ook de grote Ziegler-bunker (waarover we het later hebben). Maar ook andere kleinere pillboxes die nog niet uitgeschakeld waren door de artilleriebarrage. En die buiten gevecht stellen, dat zou weer het werk worden van dezelfde Bye, en andere vrijwilligers, haastig bijeengetrommeld ter hoogte van de Slaaktestraat. Eén na één werden de pillboxes bestormd, waarbij Bye weer zorgde voor een opmerkelijke bijdrage. Hij nam weer op z'n eentje het voortouw. In de regimentsgeschiedenis luidt het : "Sergeant Bye was die dag waarlijk briljant, stapte er vastberaden op af, struikelde over de oneffen grond, waardoor we bij iedere val dachten dat hij dodelijk getroffen was, raakte tot achter de blockhouse en schakelde de mitrailleurs uit met handgranaten." De geduchte Sergeant Bye had niet minder dan 70 gedode, gewonde of gevangengenomen Duitsers voor z'n rekening genomen. Maar zijn peloton had zwaar geleden. Van de normaal ongeveer 500 man van een peloton bleven er op het einde van de dag maar 8 meer in actie. Hierna een foto van Bye, en een beeld van z'n actie nabij Wood 15, zoals later geschilderd door een kunstenaar.
Franse troepen
De breedte van het front voor de Britten liep op grondgebied Boezinge vanaf ongeveer Turco Farm (nu Klokhof) in het uiterste zuidoosten, tot de eerste bocht in het kanaal ten noorden van Boezinge-Brug. Een goeie 4 km. Ten noorden ervan was de aanval voor rekening van de Franse troepen. Dat is dus vanaf de eerste kanaalbocht, dan over het Sas (benedenvaart) en tot Steenstrate: 2,5 km. Maar de Franse lijn liep ook nog verder noordwaarts tot de Drie Grachten, Noordschote. Verderop lag het Belgische leger. De Fransen dienden aan te vallen vanaf de eerste kanaalbocht voorbij Boezinge-brug, tot even voorbij Steenstrate. Een Frans front van zowat 3 km. Helaas hebben wij daarover (nog) weinig of geen informatie tot onze beschikking. We gaan er dus vlugger overheen moeten. Net zoals de Fransen ook relatief vlug over hun aanvalsstrook trokken overigens.
Het was het 1e Armée van Général Anthoine, 1e Division, dat instond voor de aanval. We hebben gezien dat de Britse Guards enkele dagen voor de aanval reeds de vaart overgestoken waren, daar de eerste Duitse linies verlaten bleken. Daarbij hadden ze al een aantal brugjes aangelegd. Ook de Fransen waren al over de vaart getrokken, en hadden 29 brugjes gelegd.
Op die vroege morgen 3.50 u., barstte ook voor hen de aanval los. Ze waren in feite toen al een 300 à 400 meter over de vaart, ongeveer ter hoogte van de Sasstraat en zelfs wat verder. Britse Guards, die rechts van hen lagen, schoven vooruit om 4.28 u. En dat zal dan ook het moment geweest zijn dat de Fransen effectief vooruittrokken. In een Franse publicatie lezen we (vertaald) : "Zes Duitse divisies lagen aan de overkant in lijn. Ze werden gedecimeerd onder artillerievuur, de kokende olie en gas. Tegen het einde van de voormiddag waren de Fransen tot meer dan 3 km diep opgerukt, en hadden ze niet alleen Steenstrate veroverd op de Duitsers, maar later ook Bikschote en de Kortekeer, het gehucht op de weg Bikschote - Langemark." Wat zich onderweg voorgedaan heeft, helaas geen informatie te onzer (directe) beschikking. Wel weten we dat er serieuze Duitse weerstand was in Colonel's Wood, een paar honderd meter ten westen van Antiekhove, waardoor gelijke tred houden met de Guards rechts van hen haperde. We zullen het moeten doen met een tweetal foto's.
De eerste (hierboven) is in feite een schilderij. Van de Franse schilder François Flameng. Het toont Franse infanteristen die in de vroege morgen van 31 juli 1917 over de vaart oprukken nabij het Sas. Waar precies, ten zuiden van het sas, of ten noorden ervan (richting Steenstrate) wordt niet vermeld. En toch…We hebben al gezegd dat de vaart toen eerder een sijpelende beek was, een reeks grote modderige plassen. Op het schilderij is er best wat water te zien. En dat doet ons aannemen dat het tussen Sas en Steenstrate was. Immers, dat de vaart een beek geworden was, komt omdat de bovenvaart (toen was er maar één sas, en dus nog geen middenvaart) leeggelopen was doordat het sas vernield was. De benedenvaart ligt een heel stuk lager, en daar was er nog wel meer water.
Dat wordt ook bewezen door een interessante luchtfoto (hierna.) Dit keer niet van de zomer van 1917, maar van september 1916. Rechts bovenaan, niet zo goed te zien weliswaar, is de Sasstraat, met de scherpe bocht waar die de vaart nadert. Het sas, met zelfs de sasdeuren, is duidelijk te herkennen. Links loopt de vaart naar Steenstrate, rechts komt hij - of wat er nog van overblijft - van Boezinge en Ieper. Links, veel lager gelegen is er duidelijk meer water. Nog dit : zijn er veel obusinslagen ? Nog niet echt. De foto is sept. 1916. Tegen en op 31 juli 1917 zou het aantal een veelvoud worden.
De andere interessante foto is die van de
Ziegler-bunker, het Boezinge 'paradepaard' in de Slaaktestraat. Een W.O.I-bunker om U tegen te zeggen. Met indrukwekkende afmetingen : meer dan 20 m lang, bijna 6 m breed, en muren van ongeveer 1,20 m dik. En gebouwd in Wood 16 (op Duitse kaarten Bataillonswald). Dat bosje is hierboven al ter sprake gekomen bij de vermelding van de V.C. daar behaald door Sergeant Robert Bye. Dat was bij de bestorming van een pillbox erin. Hier gaat het nu om de bunker. En dat bosje en deze bunker lag in feite in de Franse aanvalsstrook.
Hij ligt op 1,3 km van de vaart, maar doordat de Fransen hun aanval konden inzetten op een paar honderd meter op de oostelijke oever, moeten zij dus al na 1 km op het betonnen beest gestoten zijn. De verovering ervan stond op het Franse programma : we hebben berekend dat hij ong. 150 m links van de Franse/Britse divisiegrens lag. In welke omstandigheden de verovering gebeurde, weten we niet. We hebben enkel een foto van enkele dagen na de verovering, van begin augustus dus, terwijl de troepen lagen "aan te modderen" (letterlijk) aan de Steenbeek, vóór de Slag bij Langemark (16 aug.)
De Slaaktestraat met de
Ziegler-bunker is niet echt vlot te vinden in Boezinge. Maar eens je erin bent, en de Campagne nadert, dan kan je hem moeilijk missen, als pronkstuk te midden de weiden, open en bloot. Toen was het wel even anders. Hij lag namelijk zoals gezegd midden in Wood 16, een bos(je) langs de linkerzijde van de Slaaktestraat van ong. 400 m lang (straatzijde) en gemiddeld 150 m breed. Heel wat minder open en bloot dan nu. De foto toont het nog min of meer. Bomen, weliswaar gehavend door het artilleriegeweld van de beschietingen… allerlei rommel en takken en puin ervoor… waarschijnlijk aarde en gras als camouflage erbovenop … Een taaie brok voor de Franse aanvallers.
Hier besluiten wij het overzicht van de vijandelijkheden van 31 juli 1917 op Boezings grondgebied. Militair-technisch heeft de uiteenzetting veel gevergd van de lezer : de terminologie, de benamingen van de troepen, het probleem om zich voor de geest te roepen waar wat zich afgespeeld heeft … Onze excuses. Maar het weze een troost : het was nog een veel groter klus voor de aanvallers. En de aangevallenen. En wat moest komen op het einde van de dag van 31 juli 1917 was niet makkelijker.
De weersvoorspellingen vóór de aanval waren relatief gunstig geweest. Toch was het de morgen van de aanval mistig en vochtig. Maar het bleef droog tot even na de middag, toen de Steenbeek genaderd werd. Toen begon het te motregenen, wat overging in stortbuien en plensregen. Dit zou de natste zomer worden sinds vele tientallen jaren … Het slagveld dat al voordien omwoeld was door beschietingen, zou één groot moeras worden, waar alles in verzonk : materieel, paarden, soldaten. Alle mogelijkheden om aan te vallen, vielen in het water, verzopen in de modder. Een pauze van 2 weken werd ingelast. En toen herbegon het weer : de Slag van Langemark (16-18 augustus). Het weer bleef ongunstig. Soms iets minder nat. Maar tegen de tijd dat Passendale genaderd werd (oktober) gingen de hemelsluizen weer open. Passendale werd er een nog grotere hel.
3. WAAR LIGGEN DE GESNEUVELDEN VAN 31 JULI 1917?
Welteverstaan: op welke Britse
begraafplaatsen in Boezinge ? (Een groot deel van de gesneuvelden heeft geen graf. Daarover in het artikel na dit.
Er zijn een aantal types Britse begraafplaatsen. Om bij Boezinge te blijven : bijv. die ten westen van de vaart. Daar waren geen loopgravengevechten. Die waren alleen, tussen Steenstrate en Boezinge-Brug op de linkeroever de Geallieerde, en op de rechteroever de Duitse, en dan ten zuiden van Boezinge-Brug allebei ten oosten van de vaart. Op de Boezingse begraafplaatsen ten westen van de vaart liggen slachtoffers van artilleriebeschietingen aldaar. En ook, uitzonderlijk, gesneuvelden die ernaartoe gebracht werden vanaf de oostkant van de vaart. Maar vooral : gewonden die er in een verbandpost aan hun verwondingen bezweken zijn.
Op die begraafplaatsen is het aantal gesneuvelden van 31 juli 1917 relatief gering. We noemen hier, langs de Diksmuidseweg, naar Ieper de cemeteries
Talana Farm (slechts 1),
Bard Cottage (18),
Essex Farm (aan het viaduct, 19),
Duhallow ADS (tussen viaduct en de Wegwijzer, 44). Een ander voorbeeld is
Bleuet Farm (Boezingsestraat, Elverdinge). We noemen nog graag een indrukwekkend voorbeeld van zo'n type begraafplaats bij een militair hospitaal, bij Poperinge:
Lijssenthoek Cemetery (11.000 graven).
3.1 Artillery Wood Cemetery, Poezelstraat : oorspronkelijk Guards
Deze begraafplaats ten oosten van de vaart ligt een 100-tal meter achter het Bretoens Monument. Een type dat begonnen is als een kleine begraafplaats, maar uitgebreid na de oorlog met graven van elders. (Het meest indrukwekkende voorbeeld van dat type is
Tyne Cot Cemetery: gegroeid tot 12.000 graven!) Oorspronkelijk waren op Artillery Wood 141 graven, gesneuvelden van 31 juli 1917. Van de meer dan 1.100 na de Wapenstilstand naar daar overgebrachte graven, kwamen er van andere kleinere begraafplaatsen (o.a. in het Boezingse kasteelpark), en ook van bij het verdwenen Captain's Farm Cemetery (voorbij Pilkem, in de Groenestraat aan het Hagebos).
Een relatief groot deel van de graven op
Artillery Wood Cemetery zijn van Guards, die vooruittrokken op de aanvalsstrook juist links van de spoorlijn, en van Welshmen (Royal Welsh Fusiliers en Welsh Regiment) juist rechts van de spoorlijn (omgeving Langemarkseweg en Pilkem). Allen gevallen op 31 juli 1917.
En dan is er nog een andere soort : de slagveldbegraafplaatsen. Kleinere begraafplaatsen, vaak midden de velden, met een lang pad ernaartoe, met graven van soldaten gesneuveld in de onmiddellijke omgeving. En van die soort hebben wij er vier in Boezinge.
Colne Valley Cemetery, in de Kleine Poezelstraat (op schandalige wijze gevat in het Industrieterrein), telt 47 graven, maar dan wel van zomer en najaar 1915. Het zijn echter vooral de andere drie die ons hier interesseren : want daar liggen voor een groot deel gesneuvelden van de Slag van Pilkem Ridge.
3.2 Dragoon Camp Cemetery (Kleine Poezelstraat): Royal Welsh Fusiliers
Rechts afslaan aan het
Bretoens Monument, en na bijna 400 m is er links een wegwijzer en een pad van 400 naar deze kleine begraafplaats, die nauwelijks te zien is vanaf de weg, alleen het Cross of Sacrifice. Van de 66 graven zijn er meer dan 40 van 31 juli of een dag of drie ervoor of erna. Van 31 juli zelf zijn er 28. De begraafplaats werd aangelegd op 9 aug. 1917. De stoffelijke overschotten zouden dan eerst een dag of 10 op het slagveld gelegen hebben in de buurt, en toen samengebracht op deze nieuwe begraafplaats.
Van die 28 graven van gesneuvelden van 31 juli zijn er 25 van Royal Welsh Fusiliers. Het 13de, 14de, 15de, 16de en 17de bataljon van de RWF kwam hier immers voorbij, nadat ze over de top gegaan waren in de loopgraven van het huidige industrieterrein (
Yorkshire Trench & Dugout-gebied).
3.3 Welsh Cemetery (Caesar's Nose) (Moortelweg): eveneens Welshmen
Deze begraafplaats ligt ten oosten van het industrieterrein, tussen industrieterrein en Pilkemseweg. Aan het
Bretoens Monument rechts afslaan in de Kleine Poezelstraat, en dan aan het T-kruispunt met de Moortelweg linksaf. Na 400 m halfweg tussen dat kruispunt en de Pilkemseweg) ligt rechts een pad van ong. 300 m. Ook deze begraafplaats is door de gewassen nauwelijks te zien vanaf de weg. Naar ons gevoel de meest "idyllische". Tot het industrieterrein vlakbij het zicht verpestte…
De naam 'Caesar's Nose' van de begraafplaats komt van een vooruitgeschoven Duitse post, neusvormig, in de Duitse stellingen vlakbij, duidelijk te herkennen op loopgravenkaarten en luchtfoto's. 'Welsh Cemetery' omdat veel van de graven van Welshmen zijn. De begraafplaats werd aangelegd in juli 1917. Toch zijn niet alle graven van Welshmen. Maar van de 68 graven (waaronder 9 niet-geïdentificeerden) waarschijnlijk toch een derde (21 of meer).
Als we kijken naar de data, dan zijn er toch 23 van 31 juli 1917 of enkele dagen ervoor of erna. (En onder de 9 niet-geïdentificeerden moeten er zeker nog zijn.) Van 31 juli zelf zijn er 11. Allemaal mannen van de 38th Division, vooral van bataljons van het Welsh Regiment, die inderdaad op de plaats van de ligging van de begraafplaats vooruitrukten, en in de onmiddellijke omgeving gevallen zijn.
Niet allen op die dag van 31 juli (10 van hen). Er zijn inderdaad ook 11 Welshmen (van het Welsh Regiment of van de Royal Welsh Fusiliers) die gesneuveld zijn ervoor : op 25 juli (2), 27 juli (5) en 28 juli (3). Die gesneuvelden van juist voor de slag kunnen van een of andere verkenningspatrouille zijn die voor de aanvang het terrein (nachtelijk ?) al gingen verkennen. Ook op Dragoon Camp Cemetery treffen we er enkele aan.
3.4 No Man's Cot Cemetery (Moortelweg): vooral Schotten van de 51st (Highland) Division
Die begraafplaats ligt een eind verder, voorbij de Pilkemseweg. Gaande van de Vijfwegen in de Moortelweg, richting kruispunt Moorteltje, is er na 500 m naar rechts een pad van 150 m naar deze kleinste begraafplaats in Boezinge. Twee rijen met samen 79 graven, dicht opeen. Voor meer dan de helft manschappen van de 51st Division. Van die graven : 50 van gesneuvelden van 31 juli 1917. Met 9 van het Welsh Regiment. De anderen zijn van Schotse regimenten : Black Watch (18), Gordon Highlanders (10), Seaforth Highlanders (8), Argyll & Sutherland (4), Gordon Highlanders (10).
We vragen ons af in hoeverre deze kleine begraafplaatsen gekend zijn onder onze lezers. Rij of fiets of wandel er eens naartoe, op een zonnige zomerdag, of op een gure winterdag, allebei even aangrijpend. Kijk eens naar de namen van de regimenten, naar de data. En lees eens half luidop de namen van de Ierse, Schotse, Welshe en Engelse jongens daar. Misschien ben je bij velen de eerste die voor het graf staande even hun naam zegt …
3.5 Ledwidge en Evans
We komen nog even terug op
Artillery Wood Cemetery. Een begraafplaats in Boezinge ten oosten van de vaart die iets meer toeristische aandacht krijgt. Niet alleen wegens de grootte (1286 graven). Ook omdat er twee graven zijn die iets meer bezoek krijgen van groepen Welshmen en Ieren, Twee dichters. Zoals
Francis Ledwidge.
Over zijn leven en zijn figuur moeten we verwijzen naar een vroeger artikel over hem. (DB 25/nr. 4, juli 1998, en 25/nr. 5, sept. 1998). We houden het hier bij zijn dood. In een gedicht dat hij in Poperinge schreef op 30 juli, daags voor z'n dood, lezen we :
Morgen raast de oorlog, oorverdovend.
Welke rekening wordt mij gepresenteerd?
Voorspellende verzen zouden het zijn … 's Anderendaags bevindt hij zich met enkele anderen van zijn bataljon (Royal Inniskilling Fusiliers) niet aan de frontlijnen, die dus al richting Steenbeek opgeschoven zijn, maar aan het Carrefour des Roses, in de Langemarkseweg, waar nu het Bretoens monument is. Daar moeten ze een weg verbeteren met duckboards, voor de aanvoer van troepen en materieel, en afvoer van gewonden. In de hevige regen (dus al in de namiddag of avond) worden hij en zijn maats geravitailleerd met thee. Tijdens die pauze is het dat een Duitse artilleriegranaat ontploft, midden in de groep : 7 doden en 12 gewonden ... Ook Francis Ledwidge is onder de doden, getroffen door granaatscherven in het hoofd. Nog geen 30 jaar. In zijn dagboek zou de aalmoezenier noteren:
Ledwidge killed, blown to pieces. R.I.P. Hij wordt ter plaatse begraven aan het Carrefour. In de zomer van 1919 worden z'n resten en die van anderen overgebracht naar
Artillery Wood Cemetery vlakbij.
Op 31 juli 1998 was er een hulde aan zijn graf, en werd het Ledwidge-monumentje ingehuldigd, waar de spoorlijn (fietspad) de Poezelstraat kruist.
En er is nog een tweede graf van een poëet: dat van
Ellis Humphrey Evans, die schreef onder het pseudoniem Hedd Wyn. Deze Welshe dichter werd op 6 sept. 1917 laureaat van de Eisteddfod, een jaarlijkse prestigieuze culturele manifestatie in Wales, met als hoogtepunt een poëziewedstrijd. Maar toen de naam van de winnaar op die dag bekend gemaakt werd, bleek tot ieders verslagenheid dat de laureaat de prijs niet in ontvangst zou kunnen nemen : hij was een maand voordien gesneuveld was, nabij Pilkem. Net als Ledwidge ook 30 jaar jong.
Toen het 15th Bn Royal Welsh Fusiliers vanaf Pilkem oprukte naar Hagebos (op militaire kaarten Iron Cross) werden ze door de Duitsers onder vuur genomen vanuit een bosje. Hedd Wyn werd geraakt in de rug. Waarschijnlijk werd hij toen door vier makkers naar Corner House gebracht. (Deze lokatie is de woning op de hoek Bikschootsestraat - Langemarkseweg, en is al ter sprake gekomen bij de vermelding van het Victoria Cross dat er gewonnen werd door
James Davies.) In deze eerste hulppost stelde een dokter vast dat hij weinig kans had. Toch verloor Hedd Wyn het bewustzijn niet.
"Denk je dat ik blijf leven ?" vroeg hij de dokter. "Je ziet er gelukkig uit", merkte een soldaat op. "Ja, ik ben erg gelukkig", antwoordde hij. Zijn laatste woorden ... Hij overleed rond 11 uur. Zijn graf is nu opArtillery Wood Cemetery. Daar werd hij pas kort na de oorlog naartoe gebracht. Aanvankelijk werd hij begraven op Le Lièvre Cemetery, een niet meer bestaande begraafplaats, genaamd naar De Haas, een café waar nu de Goudwinde is. Waar die begraafplaats precies was, is niet duidelijk. De coördinaten in de archieven spreken mekaar tegen, maar in ieder geval in het korte stukje (200 m) van de Bikschootstestraat tussen Langemarkseweg en de spoorlijn (fietspad).
In 1992 werd op de gevel van de woning aan het Hagebos een gedenkplaat onthuld.
4. AANTALLEN GESNEUVELDEN EN … DE A19-DOORTREKKING
Eind 2001 schreef een Diksmuids senator een brief gericht aan Britse autoriteiten, o.a. de Britse Queen. De eerste zin (vertaald) : "Op één enkele dag - 31 juli 1917 - gaven meer dan 30.000 jonge Britse soldaten hun leven op Pilckem Ridge. Tijdens de daaropvolgende 100 dagen sneuvelden nog eens 400.000 tot 450.000 Commonwealth-soldaten op dit welbekende slagveld in de Ypres Salient.. (…) Daarom is Pilkem Ridge van speciale betekenis om deze dapperen te respecteren en te herdenken, en het wordt ieder jaar bezocht door 350.000 Commonwealth-toeristen."
Ondergetekende sloeg met een smak achterover bij het lezen van deze cijfergegevens. 350.000 Engelssprekende toeristen naar Pilkem per jaar?! En hij sloeg even hard achterover bij het aantal Britse gesneuvelden: 30.000 op één dag ?! Als dat tijdens 10 uur vechten is, dan komt dat neer op … bijna 1 per seconde ! Alleen al bij de Britten. Dan zijn er ook nog de Fransen en Duitsers. En in de 3 maanden erna nog eens 400.000 tot 450.000 "on this well-known battlefield"? Als men bedenkt dat het aantal Britse graven in héél de Ieperboog, op álle begraafplaatsen, van héél de oorlog "slechts 175.000 bedraagt … Wat gezond verstand hanteren is toch wel aangewezen in als het om zulke astronomische cijfers gaat.
Dit schrijven en actie ondernomen door andere betrokken partijen deed toen, 5 jaar geleden, in Groot-Brittannië heel wat ophef ontstaan over de Vlaamse plannen om de A19 door te trekken ten noorden van Ieper. Niet in het minst door een Britse Lord, lid van het Britse Hogerhuis : de doorgetrokken A19 zou het slagveld verwoesten van Pilkem Ridge.
We hebben nog eens al onze krantenknipsels en internetartikels van die periode (eind 2001 - begin 2002) doorbladerd. Wat een pathos, wat een heftigheid ... Tot in Goedeles 'Recht van Antwoord' toe. Een kluwen met daarin zoveel verschillende partijen : Agalev'ers (heftig tegen doortrekking), Socialisten en Liberalen (voor), landbouwers (tegen), archeologen (tegen), historici … Waartoe dit allemaal uiteindelijk geleid heeft, via enkele alternatieven, weten de Boezingenaar-lezers wel. Zeker de bewoners van de Reningsestraat. Het is niet de bedoeling de Pilkem Ridge-controverse met vertraging te heropenen natuurlijk. Maar we moeten in deze artikelenreeks toch wel aandacht besteden aan de aantallen gesneuvelden van toen, aan de aantallen die er nu nog zouden liggen (en die er inderdaad effectief voor een deel nog liggen) in het gebied voor, op en voorbij Pilkem.
We hebben in deze DB aandacht besteed aan de aanval van Britten en Fransen over een lijn van het zuidoosten van Boezinge (Turco Farm of Klokhof en Moorteltje) tot Steenstrate in het noorden. Dat is zowat 6 km. En dat is ongeveer het vermaledijde tracé van de geplande doortrekking. Het huidige einde of begin van de A19 (nabij Wieltje) ligt 1 km nog meer ten zuidoosten van het Moorteltje. Dat doortrekkingstracé liep vlakbij Moorteltje, de Moortelweg, zou de Pilkemseweg kruisen halfweg tussen Vijfwegen en Pilkem, zou de Langemarkseweg dwarsen tussen in de 'chicane' (de twee lichte bochten) bij Grondwerken Desot. En dan verder tussen Poezelstraat en Slaaktestraat naar Steenstrate.
De vergissingen in de cijferdans in de eerste alinea zijn divers. Om te beginnen wordt de Battle of Pilkem Ridge voorgesteld alsof hij zich afspeelde rond het gehuchtje Pilkem. Maar zoals al gezegd bij het begin van dit artikel : de Slag van Pilkem Ridge was vanaf Steenstrate tot nabij Ploegsteert: een front van 25 km ! Dat er dan nog eens 400 à 450.000 Britten zouden gesneuveld zijn in de maanden nadien? Die maanden nadien strekten zich uit over vele fasen, tot en met Passendale 10 nov. 1917. De Slag van Pilckem Ridge wordt dus simpelweg maar verkeerdelijk gelijkgesteld met héél de Derde Slag bij Ieper.
Maar er is iets anders dat wenkbrauwen doet fronsen in de cijfers van de eerste alinea. Oorlogsstatistieken hebben het over verliezen (casualties). Niet-ingewijden interpreteren in hun onwetendheid die casualties maar meteen als : gesneuvelden. Dat is zeer onjuist. Een casualty is : een door een militaire actie nadien niet meer inzetbare soldaat. Dat gaat van een gesneuvelde tot bijv. een soldaat die door ziekte niet meer inzetbaar is. Of wiens rechter wijsvinger gewond is (al dan niet zelf toegebracht), waardoor hij niet meer kan schieten.
Hoe verhouden bij verliezen de aantallen gesneuvelden zich tot die van de niet-gesneuvelden? Men mag, ruw geschat, aannemen dat er op de 10 "casualties" waren:
- 2 doden, d.i. 1 gesneuvelde op het slagveld (killed in action), en 1 later bezweken aan de verwondingen (died of wounds);
- 2 vermisten, d.w.z. 1 die achteraf inderdaad gesneuveld bleek, en 1 die later toch terechtkwam (als krijgsgevangene, of als verdwaalde, of in een andere eenheid);
- 6 gewonden, zieken : 2 met permanent verlies (blind, amputatie), 2 langdurig verlies (een breuk), en 2 kortstondig verlies (vleeswonde).
Per 10 "verliezen" waren er dus 3 doden (d. i. ongeveer 30%). Uiteraard verschilde dat van actie tot actie. Bij een offensieve actie waren er meer verliezen bij de aanvallers dan bij de aangevallenen. Hoe dan ook : als een bron er in onwetendheid van uitgaat dat alle verliezen doden zijn, dan mag dat foute cijfer dus door 3 of meer gedeeld worden.
Hoeveel man zijn gesneuvelden op Pilkem Ridge, tussen Boezinge vaart en de Steenbeek ? We hebben uit nieuwsgierigheid in een database alle namen opgezocht van de Britse gesneuvelden van 31 juli 1917 in de 51st en 38th Division, en de Guards Division. Dit is vanaf Klokhof - Moorteltje tot aan de eerste kanaalbocht voorbij Boezinge-Brug.
Guards Division |
38th Division |
51st Division |
1st & 2nd Scots |
65
|
10th Welsh Reg. |
20
|
4th Seaforth Highl. |
3
|
1st Irish |
4
|
13th Welsh Reg. |
12
|
5th Seaforth Highl. |
2
|
2nd Irish |
54
|
14th Welsh Reg. |
16
|
6th Seaforth Highl. |
67
|
1st Grenadiers |
20
|
15th Welsh Reg. |
10
|
4th Gordon Highl. |
1
|
2nd Grenadiers |
56
|
16th Welsh Reg. |
4
|
5th Gordon Highl. |
59
|
3rd Grenadier |
40
|
13th Royal Welsh Fus. |
26
|
6th Gordon Highl. |
28
|
4th Grenadier |
1
|
14th Royal Welsh Fus. |
8
|
7th Gordon Highl. |
11
|
1st Welsh |
31
|
15th Royal Welsh Fus. |
14
|
7th Argyll&Suth. |
1
|
1st, 2nd, 3rd Coldstr. |
71
|
16th Royal Welsh Fus. |
37
|
8th Argyll&Suth. |
15
|
|
|
17th Royal Welsh Fus. |
67
|
6th Black Watch |
54
|
|
|
10th S. Wales Bord. |
11
|
7th Black Watch |
14
|
|
|
11th S. Wales Bord. |
71
|
9th Royal Scots |
1
|
Totaal |
342
|
|
296
|
|
256
|
Algemeen totaal |
894
|
Er zijn diverse redenen (waarop we hier wegens plaatsgebrek niet ingaan) om aan te nemen dat de (totaal)cijfers wel hoger kunnen liggen. Laten we zeggen dat er bij de Britse troepen op 31 juli 1917 om en bij de 1.000 doden vielen op Boezings / Langemarks grondgebied.
Ik had voor elk van al die gesneuvelden kunnen opzoeken óf en wáár ze begraven zijn. M.a.w. hoeveel er naar schatting geen graf hebben. Daarvoor is er de CWGC-database. Een heel tijdrovend werk. Maar ik heb wel een steekproef verricht : willekeurig groepen van enkele tientallen genomen, en van die dan nagegaan óf en wáár ze begraven werden. Dat werd gedaan voor 300 gesneuvelden. "Slechts" 30 % van het geschatte totaal, maar de steekproef is heel zeker representatief, en de cijfers mogen uitgebreid worden naar de anderen. Van de 300 nagegane bleken er 101 een naamgraf te hebben op een of andere begraafplaats. Dit is 33 %. En 199 (66 %) hebben geen naamgraf. Ze zijn "missing". Maar dat betekent niét dat ze nog in de Pilkemse akkers tussen de vaart en de Steenbeek liggen. We leggen even kort uit.
Op de Gedenktekens in de Ieperboog (met name vooral op het Memorial voor de Missing van de
Menenpoort en op de wanden achteraan
Tyne Cot Cemetery) staan ongeveer 100.000 namen van gesneuvelden die geen naamgraf hebben. Welnu, op alle Britse begraafplaatsen in de Ieperboog zijn er 48.000 zerkjes zonder naam, Known unto God. Dat betekent dat van alle gesneuvelden in het Ieperse die geen naamgraf hebben, en "missing" zijn, de helft wél een graf hebben, maar een naamloos dan. Toegepast op de zojuist geciteerde aantallen gesneuvelden tussen de Boezingse vaart en de Steenbeek, betekent dit dat de helft van de 66% gesneuvelden zonder naamgraf, een naamloos graf hebben (Known unto God). En dat de andere helft er inderdaad nog ligt, onder de akkers, onder het weidegras … Puur rekenkundig kunnen we dus zeggen, voor die laatsten: Van de 1000 in Boezinge-Langemark Britse gesneuvelden liggen er naar schatting (66% van 1000): 2 =
330 nog op Pilkem Ridge.
We willen echter niet de indruk wekken van : er liggen slechts zoveel gesneuvelden op Pilkem Ridge, trek die autoweg dus maar door ! Het is meer dan een kwestie van cijfers. En er zijn ook nog de vermisten aan Franse en Duitse zijde. En de gesneuvelden tussen Moorteltje en begin A19 (39th Division ; volgens onze berekeningen ong. 650.) En : er werd op het geplande A19-tracé niet allen gevochten op 31 juli 1917, maar ook voordien, in de gasaanval (22 april 1915) en de weken erna. Hoe dan ook, als die dag tussen de vaart en de Steenbeek naar onze berekening 1000 Britse soldaten vielen, dan is dat toch een stuk minder dan de "30.000 young British soldiers who gave their lives at Pilckem Ridge in one single day" zoals in het senatoriële schrijven aan de Queen van onze eerste alinea geciteerd.
Maar ook nog enkele andere betekenisvolle zaken mogen aangestipt worden. Zo is het een feit dat de meeste soldaten die vielen, niet sneuvelden op het A19-tracé. Dus niet in de buurt van de Moortelweg, Pilkemseweg en Langemarkseweg dwarsend en tussen Poezelstraat en Slaaktestraat. In de eerste fase van de Slag, vóór de Blue Line en daarna de Black Line, was de Duitse weerstand het geringst. Het begon vooral na de Black Line (Slaaktestraat), en vooral voor de Green Line (Groenestraat) en Steenbeek. Als er dus nog veel stoffelijke resten liggen - en die liggen er - dan is de concentratie zeker niet het hoogst op het tracé.
Er zijn nog zoveel andere aspecten die hier moeten meespelen in de discussie. We stellen alleen de vragen. De antwoorden geven zou ons te ver leiden. Zoals : Is een autoweg aanleggen een gebrek aan respect voor gesneuvelden en geschiedenis ? Wat met de vele vermisten die onder de reeds aanwezige A19 liggen, de slagvelden van Zonnebeke, Beselare, Geluveld ? Wat met het feit dat Pilkem de voorbije 90 jaar ook niet intact gebléven is : huizen werden gebouwd, landbouwbedrijven uitgebreid, akkers geploegd,… Ook : is de doortrekking van een autoweg echt een 'verwoesting' van een slagveld ? (Ik heb het uitgerekend : een autoweg van 70 m breed zou 2,3 % in beslag nemen van de ruimte tussen Boezinge vaart en de Steenbeek.) Ook : hoe erg is het feit, puur landschappelijk, dus niet echt landbouwkundig, dat een autoweg een landschap "doorsnijdt". Is dergelijke tol aan de vooruitgang niet aanvaardbaar tot op zekere hoogte ? Maar ik begeef me op glad ijs, en een duidelijk (persoonlijk) standpunt zou me begrijpelijkerwijze misschien niet in dank afgenomen worden door een aantal lezers. Maar dat persoonlijk standpunt wordt hiermee wel ietwat duidelijk : werd bij de "herontdekking" van de Slag om Pilkem Ridge, die slag uit politiek opportunisme niet een beetje "mis"bruikt ?
Tja, het leven in de Ieperboog gaat verder. Huizen worden gebouwd, wegen aangelegd, kinderen groeien op, spelen. En gaan ook naar een pretpark. Nu ik eraan denk : Bellewaarde is een voormalig slagveld. Kan dat eigenlijk wel ? Enfin, ik heb alleen willen nuanceren, onjuistheden corrigeren. En: het historische is niet eens het belangrijkste in heel die zaak. Het verkeerstechnische is prioritair. En daar moe(s)ten andere deskundigen het over hebben …
***
Maar we eindigen deze reeks artikels héél ver van Pilkem zelf. Hierbij 2 foto's die we een jaar of twee geleden kregen van een lezer van ons tijdschrift : Geert Bruynsteen. De man verbleef voor z'n werk in het buitenland en ontwaarde daar tot z'n grote verrassing een … Pilkem Street. En dat was voorwaar op 11.000 km in vogelvlucht hiervandaan : in Hong Kong. Wij wisten om eerlijk te zijn al van het bestaan van deze straat, maar vroegere pogingen om te achterhalen waarom de naam Pilkem Street daar gegeven waren op niets uitgedraaid. Zelfs Hongkongse historici wisten het niet. Maar we zijn er 99% zeker van: er is een link met The Battle of Pilkem Ridge.
**************
Volledigheidshalve zou hier een uitgebreide bibliografie moeten volgen. Om diverse redenen is dat niet het geval. Toch willen we een woordje van dank richten aan het personeel van het Documentatiecentrum van het In Flanders Fields Museum, die ondergetekende altijd bijgestaan hebben tijdens de opzoekingen. We weten ook dat de Duitse zijde van het verhaal hierboven niet aan bod gekomen is, o.a. door tijdgebrek. Onze verontschuldigingen daarvoor.
Wie de geraadpleegde bronnen wil weten, kan daarvoor altijd via deze website terecht bij de auteur.
Aurel Sercu