De Slag bij Passendale
Volgend artikel werd ook gepubliceerd in de persmap van het Memorial Museum Passchendaele - november 2007.

In de zomer van 1917 zijn de Britten vastbesloten de patstelling aan het Vlaamse front te doorbreken. Ze willen doorstoten naar de havens van Oostende en Zeebrugge, waar de Duitse onderzeeërs voor anker liggen. Tegelijk hopen ze met een groot offensief in het noorden de druk op de Franse troepen in het zuiden te verlichten. De Fransen kampen met grootscheepse muiterijen en hebben dringend tijd en rust nodig om orde op zaken te stellen.

Na de mislukkingen van 1916 bij Verdun en aan de Somme kiezen de Duitsers resoluut voor de verdediging. De Britten daarentegen, blijven tot het einde van de oorlog geloven in de doorbraak. In Vlaanderen plaatsen de Duitsers hun Vierde en Zesde Leger onder het bevel van Kroonprins Rupprecht von Bayern. Als stafchef van het Vierde Leger krijgt hij de beste Duitse defensiespecialist, kolonel von Lossberg, die de grote 'Abwehrschlacht' voorbereidt. Ze kiezen voor een verdediging in de diepte met zes verdedigingslinies ('Stellungen'), bunkers, mitrailleurs en een aflossingssysteem tussen eerstelijnstroepen, reserves en speciale 'Eingreifdivisionen', die klaarstaan om het verloren terrein terug te winnen als de vijand toch doorbreekt.

PROLOOG BIJ MESEN-WIJTSCHATE

Om de Ieperboog te kunnen doorbreken, moet eerst het front ten zuiden van Ieper rechtgetrokken worden: de Wijtschateboog, beter bekend als Messines Ridge. In de vroege ochtend van 7 juni 1917 worden daarom 19 dieptemijnen simultaan tot ontploffing gebracht. Het wordt de grootste kunstmatige explosie tot dusver, die het effect heeft van een krachtige aardbeving. De ontreddering bij de Duitsers is compleet. De eerste linie wordt met grote verliezen verlaten en enkele uren later moeten ze ook hun tweede linie prijsgeven. De Nieuw-Zeelanders grijpen Mesen en de beide Ierse divisies nemen de puinen van Wijtschate in. Het ondergronds werk van de Tunnellers en een briljant strategisch aanvalsplan van Plumers Tweede Leger zorgen voor een succes zonder voorgaande. Een week later is de hele Wijtschateboog opgerold en kan de Britse opperbevelhebber Douglas Haig zich concentreren op zijn 'Flanders Offensive', beter bekend als de 'Derde Slag bij Ieper' of 'de Slag van Passendale'.

DE VOORBEREIDINGEN

Voor deze slag brengt Haig het Vijfde Leger van generaal Gough in stelling, ten zuiden daarvan ligt het Tweede Leger van generaal Plumer. Haig en Gough plannen een groot offensief over een breed front. Eerst moet de Britse artillerie de Duitse verdedigingslinies vernietigen, gevolgd door een massale aanval van de infanterie die in één klap moet oprukken tot de Wilhelm-Stellung en misschien zelfs tot Flandern I. Op 12 juli 1917 beschieten de Duitsers voor het eerst de Britse stellingen met mosterdgas, beter bekend als Yperiet. Een slecht begin voor het geallieerde artilleriebombardement dat vier dagen later van start gaat. In twee weken tijd vuren de Britten ruim 4 miljoen projectielen af naar de Duitse linies, dat is tweeënhalve keer zoveel als een jaar eerder aan de Somme. Aan de vooravond van de slag vindt op 26 juli bij het Polygonebos één van de grootste luchtgevechten uit de hele oorlog plaats waarbij liefst 94 vliegtuigen betrokken zijn.

FASE I: JULI-AUGUSTUS: BRITTEN

Eind juli begint het hevig te regenen. Het kapotgeschoten terrein wordt al snel uiterst drassig. Na herhaaldelijk uitstel openen de negen divisies van het Britse Vijfde Leger op 31 juli 1917 eindelijk de aanval. De tankbrigades raken echter niet door de modder; de aanval loopt vast op de Wilhelm-Stellung en moet gestaakt worden. In drie dagen tijd hebben de Britten 3 kilometer terreinwinst geboekt, amper de helft van wat ze zich tot doel gesteld hadden.

Op 10 augustus lanceren de Britten een aanval op de hoogten rond Geluveld. Die zijn voor de Duitsers van groot strategisch belang: van daaruit kunnen ze immers de hele Britse rechterflank onder vuur nemen. De aanval mislukt: alleen Westhoek wordt ingenomen.

Midden augustus verplaatst de actie zich naar Langemark, maar ook daar lopen de tanks opnieuw vast hoewel er, na een paar warme dagen, een droge korst op de modder is gekomen. De doorbraak lijkt steeds verder weg.

Eind augustus geeft Haig het initiatief opnieuw aan generaal Plumer. Die besluit de Duitse Eingreifdivisionen met hun eigen tactiek te bestrijden. Hij ontwikkelt een 'step-by-step'-tactiek: beperkte, gerichte aanvallen in plaats van een massaal offensief over een breed front. Plumer krijgt ook de beschikking over twee nieuwe korpsen: het I. en II. Anzac, Australian and New Zealand Army Corps.

FASE II: SEPTEMBER-OKTOBER: ANZACS

De combinatie van nieuwe troepen en een aangepaste tactiek mist haar uitwerking niet. Op 20 september wordt met succes gestreden rond de Meenseweg en op 26 september verovert de 5de Australische Divisie het Polygoonbos. De Britten slagen er bijna overal in om de Wilhelm-Stellung te doorbreken. De Duitse bunkers worden één voor één ingenomen, meestal door vrijwilligers die rond de bunker sluipen en de verdedigers overmeesteren met handgranaten, knuppels en messen. Voor zo'n aanval is uitzonderlijk veel moed nodig. Nergens zijn dan ook zoveel Victoria Crosses - de hoogste Britse militaire onderscheiding - uitgereikt als hier in de streek.

Op 4 oktober bereiken de Britten de Flandern I-Stellung, die de Duitsers kost wat kost willen verdedigen. Daarom wijken ze af van hun gebruikelijke tactiek en plaatsen ze al hun troepen in de voorste linie. Het resultaat is een bloedige catastrofe: 4 oktober wordt een zwarte dag voor de Duitsers. De Nieuw-Zeelanders veroveren 's Graventafel en de 3de Australische Divisie doorbreekt de Flandern I-stelling bij het latere Tyne Cot Cemetery. Oktober 1917 is één van de natste maanden van de eeuw. Plumer en Gough vragen om het offensief op te schorten, maar Haig heeft een overwinning nodig. Hij wil ook voorkomen dat de Duitsers verder naar het zuiden de uitgetelde Fransen zouden aanvallen. Wat aanvankelijk het doel van de eerste fase van het offensief was, wordt nu het einddoel van de hele campagne: de puinen van het dorp Passendale op de heuvelkam veroveren. In enkele dagen tijd veranderen aanhoudende stortregens het landschap in een modderzee. Op 9 oktober kost het de Britse troepen 11 uur om vanuit Ieper over smalle loopplanken hun vertrekposities te bereiken; de artillerie naar voren brengen wordt al helemaal onmogelijk. Vóór de aanval kunnen de Britten dus niet, zoals gebruikelijk, de Duitse stellingen onder vuur nemen. De Slag bij Poelkapelle eindigt dan ook in een bloedige mislukking.

Op 12 oktober proberen de geallieerden Passendale in te nemen, maar de Duitsers slaan de aanval af met mitrailleurvuur vanuit hun bunkers. De volgende dag geeft Haig het bevel de aanval te stoppen. Hij laat de uitgebloede Anzacs voor een groot deel vervangen door Canadezen.

FASE III: CANADEZEN

Op 26 oktober beginnen de Canadezen in de gietende regen aan hun 'Road to Passchen-daele'.Vijf dagen later krijgt generaal Plumer nog meer troepen ter beschikking. De naam van het dorp heeft intussen mythische proporties aangenomen: 'Passion-dale', 'dal van het lijden'. Op 6 november kunnen de Canadezen het dorp, of wat er nog van overblijft, eindelijk innemen. Verder komen ze niet meer; op 10 november loopt het offensief dood op de top van de heuvelkam.

RESULTAAT

Het resultaat van Haigs 'Flanders Offensive' is bedroevend: na 100 dagen zijn de geallieerde troepen amper 8 kilometer opgerukt. De menselijke tol is enorm. 250.000 Britten zijn gesneuveld, gewond of vermist, een kwart van alle ingezette manschappen. Aan Duitse zijde liggen de verliezen iets lager. Toch is de Slag van Passendale bepalend voor de afloop van de oorlog. Doordat de Duitsers in het noorden vastgehouden worden door de Britten, kunnen ze in het zuiden niet aanvallen tegen de weerloos geworden Fransen. Tijdens de Slag van Passendale verliezen ze ook enorme hoeveelheden materieel, die de Duitse fabrieken niet meer kunnen aanvullen. Haig heeft Zeebrugge nooit bereikt, maar met zijn uitputtingsslag heeft hij de Duitsers net die reserves ontnomen die ze in 1918 tekort komen om de oorlog te winnen. De 'Materialschlacht' van 1917 zal de Duitsers een jaar later alsnog de doodsteek geven.


Gepubliceerd 30/11/2007.