Toen de Eerste Wereldoorlog op 4 augustus 1914 uitbrak, waren er slechts 28 U-boten in dienst van de Duitse Keizerlijke Marine. Op 2 november verklaarden de Britten het ganse Noordzeegebied tot oorlogszone. Elk schip dat goederen met bestemming Duitsland of zijn bondgenoten aan boord had, werd gekelderd of in beslag genomen. De Duitse oppervlaktevloot was veel te zwak om het tegen de Britten in een open conflict op te nemen. Slechts de onderzeeërs zouden de blokkade kunnen doorbreken. Het eerste offensief was gericht op het stoppen van alle vijandelijke scheepvaart in het "verboden gebied".
Het patrouillegebied van de grotere U-boten besloeg de zuidelijke Western Approaches (het gebied ten zuiden van Ierland). De kleinere kustpatrouille- en mijnenleggende U-boten opereerden aan de Britse oostkust vanuit de Vlaamse basissen. Meer dan 300 schepen (ongeveer 1.000.000 ton scheepsruimte) verdwenen van de wereldlijst in de eerste 8 maanden.
Begin 1916 werd onder Von Pohl het licht op groen gezet voor een onbeperkte campagne tegen alles wat zich in "verboden gebied" ophield. Ongeveer 140 U-boten waren in dienst waarvan er een vijftigtal constant op patrouille waren. Tegen het einde van 1916 waren twee nieuwe types onderzeeër ontwikkeld, de UB-II en de UC-II. Beide hadden een groter actieradius en een betere bewapening. Tijdens enkele maanden werd 1.500.000 ton (ca 800 schepen) geallieerd materiaal tot zinken gebracht.
Doordat Groot-Brittannië reeds de helft (ca. 5.000.000 ton) van zijn schepen had verloren ontwikkelde men een nieuwe en beslissende en succesvolle tactiek tegen de U-bootplaag : het konvooisysteem. Het succes van de onderzeeërs begon nu snel af te tanen en vanaf 1918 maakten de geallieerde tegenmaatregelen het moeilijk voor de zeelui van het Marinekorps Flandern om heelhuids hun basis te bereiken. Nadat de Eerste Wereldoorlog tot een eind kwam, keerde ook de rust op de Noordzee terug. De mijnen en de Dover barrage werden opgeruimd en de vissers hernamen hun harde broodwinning. De verdwenen schepen van de deelnemers aan de Grote Oorlog bleven stil en anoniem op de zeebodem achter.
Wrakduiken is zelden een aangename uitstap. Maar een geslaagde duik, die ene keer dat alles perfect gaat, maakt alle inzet en ongemakken de moeite waard.
Beneden is er meestal een zand- of een steenvlakte waar de monotonie enkel verbroken wordt door een eenzame krab of zeester. En dan de donkere schaduw die zich aftekent tegen een lichte gele achtergrond die ons duidelijk maakt dat het doel bereikt is. Doorheen scholen kabeljauw en andere wrakvissen kunnen we de eerste glimp opvangen van ons mysterieus obstakel. Dichterbij zien we de rode drukhuid van een vergane onderzeeboot. Welke boot was het? Hoe kwam ze aan haar einde?
Technische gegevens:
- Auteur : Tomas Termote
- Prijs : 28,50 euro (inclusief portkosten)
- Aantal pagina's : 80
- llustraties : 65
- Uitgever : Uitgeverij De Krijger
Gepubliceerd 15/01/2001.