In de herfst van 1914 verandert de oorlog, die later de Grote Oorlog en nog later de Eerste Wereldoorlog zou heten, van karakter : het is niet langer een bewegingsoorlog, maar een stellingenoorlog. Het front loopt vast van Nieuwpoort tot de Zwitserse grens. Ieper is het laatste gat dat gedicht moet worden. Reeds op 22 november 1914 worden de bekendste monumenten van de stad, de Lakenhalle en de Sint-Maartenskerk, in brand geschoten. In de vier jaren die volgen wordt de volledige binnenstad van de kaart geveegd. In de winter van 1918-1919 kan een man te paard gewoon over de stad heenkijken.
Tijdens de oorlog is de hele bevolking van Ieper gevlucht of, vanaf mei 1915, verplicht geëvacueerd. Reeds enkele weken voor de wapenstilstand keren de eerste bewoners terug. Zij die willen, wonen in een totaal vernietigde stad en moeten zich met zeer weinig behelpen.
Met brokstukken uit het puin en achtergelaten oorlogstuig, bouwen ze een eerste woning. Nagenoeg alle huizen zijn heropgebouwd - slechts hier en daar blijft er een gat in het stedelijk weefsel.
Deze wandeling - die ongeveer 1,5 uur duurt - neemt U mee langsheen de meest typische voorbeelden van de Ieperse na-oorlogse bouwstijl, maar toont ook de meest frappante afwijkingen hiervan.
Technische gegevens:
- 16 x 28 cm staand
- Auteurs : Dominiek Dendooven en Jan Dewilde
- Uitgegeven door Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen
Gepubliceerd 14/04/2000.