Marie Elisabeth Belpaire was het jongste kind van Alphonse Belpaire (1817-1854) en Betsy Teichmann (1821-1900). Zij was amper een jaar oud toen haar vader stierf. Juffrouw Belpaire werd sterk beïnvloed door haar familie langs moederszijde: de familie Teichmann behoorde tot de Antwerpse high-society en had, via haar activiteit in de wapenindustrie, een aanzienlijk fortuin opgebouwd. Dit werd, samen met een oorspronkelijk Franstalige, ruime culturele bagage en een intensieve filantropische activiteit, langs de vrouwelijke lijn van de familie overgeleverd.
Juffrouw Belpaires oom, Frédéric, stuurde de liberaal-katholieke familie omstreeks 1870 in ultra-montijnse richting. Hij naam daarbij ook zijn nichtje op sleeptouw. Juffrouw Belpaire werd voorzitster van het Anna Bijnsgenootschap, dat in het licht van de schoolstrijd voortgezet onderwijs voor meisjes vorm gaf. Maar de jonge Juffrouw Belpaire legde zich bij voorkeur toe op letterkunde en verwierf een grote talenkennis. In 1887 debuteerde ze met een bundel Vlaamse kortverhalen.
Na het overlijden van haar tante en voorgangster Constance Teichmann in 1896, richtte ze samen met haar medewerkster Louisa Duyckers in Antwerpen de Extension universitaire pour les femmes op: een specifiek maar degelijk wetenschappelijk aanbod voor vrouwen. De hogere vorming voor vrouwen kreeg op die manier ook een Vlaamse en sociale dimensie. De literaire samenwerking met de Antwerpse letterkundige Mathilde Ramboux (pseudoniem voor Hilda Ram) bracht Juffrouw Belpaire vanaf 1898 in contact met de Vlaamse Beweging. Ze werd medeoprichtser van de kring Eigen Leven, en financierde daarbinnen het ontstaan van het Vlaams katholieke tijdschrift Dietsche Warande en Belfort. Via Hilda Ram raakte Juffrouw Belpaire ook bij de ontluikende sociale vrouwenbeweging betrokken.
Tussen 1902 en 1910 boorde ze een aanzienlijk deel van haar fortuin aan voor de uitbouw van het Belpaire-instituut aan de De Bomstraat. Het groeide uit tot een draaischijf in de ontwikkeling van een ‘algemene vrouwenactie’. Nog in 1910 richtte Juffrouw Belpaire een vrouwenbond op: de Constance Teichmannbond beïnvloedde de verdere ontwikkeling van de Vlaamse katholieke vrouwenbewegingen.
Juffrouw Belpaire kreeg haar flamingant imago na een aanvaring met Kardinaal Mercier. Ze distantieerde zich van de bisschoppelijke Instructions (1906) omdat die het Nederlands als cultuurtaal fnuikten, en opteerde aldus voor het behoud van haar Vlaamse geloofwaardigheid. Deze positiebepaling bezorgde haar de benaming “Moeder van de Vlaamse Beweging”. In het Vlaamse milieu werd Juffrouw Belpaire een kostbare relatie, niet in het minst door de financiële steun die ze kon bieden (bv. de oprichting van het Vlaams Kwartet aan het Antwerpse Muziekconservatorium in 1904). Een Oudersbond van Antwerpse flaminganten verkreeg in 1912 dat Jufrouw Belpaire in het Franstalige Institut Belpaire de Nederlandstalige meisjesschool Sint-Lutgardis inrichtte.
Als zestiger verbleef Juffrouw Belpaire tijdens de Eerste Wereldoorlog in De Panne. Ze ontplooide er en indrukwekkende waaier aan activiteiten, onder meer ten bate van de verpleegsters en atelierarbeidsters. In 1915 stond ze mee aan de wieg van het Vlaams-katholieke dagblad De Belgische Standaard, waarvoor ze zelf in de pen kroop en bekende medewerkers aantrok. Na een audiëntie bij zowel koning Albert als koningin Elisabeth, ontpopte Juffrouw Belpaire zich tot voorspreekster voor burgers en soldaten, voor wie ze talloze gunsten verkreeg. Via het werk van Kunst aan de IJzer bleef ze haar rol als kunstmecenas vervullen.
De belangrijkste realisatie van Juffrouw Belpaire na de Eerste Wereldoorlog was de oprichting van de Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen, de bekroning van haar opvoedingsdenken. Nadien trok ze zich terug uit het publieke forum om zich te wijden aan de literatuur. Juffrouw Belpaire werd in 1922 benoemd tot werkend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde. De Leuvense universiteit verleende haar vijftien jaar later het eredoctoraat in de letteren en wijsbegeerte. Juffrouw Belpaire overleed op 9 juni 1948.
(Bron: R. CHRISTENS, “Marie Elisabeth Belpaire’’, Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Tielt, 1998,457-458)