"Dag op dag ,95 jaar geleden, ook op een zaterdag,27 april 1918 rond de middag, deed er zich een vreselijke ontploffing voor op de Brandhoek. We weten niet exact hoeveel doden hierbij te betreuren waren, Piet Chielens kon 55 soldatenslachtoffers terugvinden. Met de zes leden van de familie Deplaecie uit de Galgestraat erbij komen we aan 61 doden.
Net voor de “Grooten Oorlog” stonden er in de Galgestraat 20 woningen, zes aan de pare en 14 aan de onpare kant. Zes huizen werden bewoond door de familie Deplaecie. Men sprak van Baeghels hoekje. In de Brandhoek was men meester in het geven van bijnamen. Om een voorbeeld te geven: Freddy Logie was geen Freddy Logie maar “ Fretten van Leines van Risten van Fites”. Wat eigenlijk betekende: Freddy wiens moeder Madeleine Debeer en zijn vader Maurits Logie en diens moeder Sofie waren.
Opmerkelijk is dat de talrijke familie Deplaecie in de volksmond aangesproken werd als Baeghel . We weten dat de moeder van Henri Deplaecie, geboren in Reningelst op 4 januari 1853, Rosalie Josepha Behaegel was. Ze woonde echter nooit in Vlamertinge, maar wellicht is haar familienaam meegekomen toen Henri zich op de Brandhoek vestigde.
Henri is getrouwd met Leonie Coevoet op 4 september 1877 en ze kregen 8 kinderen:Emiel, Emma,Achiel,Marie, Jules, Fons, Felix en Jerome. Ze woonden bijna allemaal in de Galgestraat. Emiel in nummer 25,Emma,weduwe van Jules Capoen woonde bij haar ouders in nummer 4 ,Achiel in nummer 8,Margriet in nummer 10,Jules in nummer 4 ,Felix in nummer 2A en Jerome in nummer 6.
Vandaar dat de mensen spraken van Baeghels hoekje.
Vader Henri en zoon Jerome woonden dus naast elkaar respectievelijk pa in de café “ De Nachtegaal”, nummer 4 en Jerome in nummer 6. Jerome huwt in 1904 met Mathilde Vandevoorde en ze krijgen 18 kinderen: Deplaecie Marie, Joanna, Cyrille, Irma, Madeleine, Emma, Margriet, Nera,Julien, Julien, Nera, André, Margriet, Jeanne, Irma, Roger, Simonne en Jacqueline.
Grootmoeder Leonie sterft op 21 maart 1918. Opa Henri had geen flauw vermoeden dat hij een maand later onder dramatische omstandigheden ook het leven zou laten.
Vijf van de toen 9 geboren kinderen van Jerome en Mathilde stierven op die bewuste 27 april 1918. Vandaar dat bepaalde namen twee keer voor komen. Achteraf hebben ze de nieuwgeborenen de namen gegeven van de omgekomen kinderen.
Remy Duflou schrijft in zijn dagboek 1914-1918 op zaterdag 27 april 1918 het volgende:” In de nacht en ’s morgens werden nieuwe kanons geplaatst rond de hofsteden van August Clarebout en Aloïs Ampe op het Hoeksken en de steenbakkerij “ Sint-Antonius”,bij de hofstede van Jules Vancayzeele langs de Casselstraat en overal rond op het zuidergedeelte van de gemeente. De Engelse veldkanons waren reeds bij de hofstede van Jules Delanote geplaatst.
Het volk was zeer ongerust en met reden! De vijand was langs de kant van Dikkebusvijver aan de grenzen van de gemeente!De toestand was hachelijk. Enkele personen voerden meubels weg, anderen brachten hun koeien achterwaarts. Het merendeel wachtte slechts op het bevel om te vertrekken. Zieken en gebrekkigen werden met auto’s weggevoerd.’s Morgens vertrokken verscheidene inwoners aan de kant van de “Warande” en de “Potente” al uit eigen beweging. Zou er nog een middel zijn om bij een nieuwe vooruitgang van de vijand de gemeente te kunnen verlaten?
Honderden Engelse soldaten werkten in de omtrek van de Kleine Branderstraat en de Galgestraat:herstellen van loopgrachten, spannen van prikkeldraad, achteruitbrengen van munitie, tramlijnen en ander materiaal. Er heerste in deze omgeving een ongewone bedrijvigheid.
Kort na de middag, ’t was omtrent 12.30, begon de vijand de noordkant van de Brandhoek te beschieten. Opééns hadden er twee verschrikkelijke ontploffingen plaats bij de herberg “ De Nachtegaal” langs de Galgestraat. Wat was er gebeurd? Was er een obus op de opgestapelde munitie gevallen of was er onvoorzichtigheid in het spel? Overgrote vlammen sloegen hoog in de lucht op. Een put van 11 meter diep en 36 meter middellijn, waarin nog twee diepe putten, werd in de grond geslagen. 3800 kubieke meter aarde werd rondverspreid. Door deze verschrikkelijke ontploffing werden tientallen Engelse soldaten gedood en gekwetst.
In de herberg “De Nachtegaal” waren er op die middag een veertigtal soldaten. De herberg stortte in en schoot in brand. Omtrent al de verbruikers kwamen in de brand om;alsook de waard Henri Deplaecie en zijn kleinkind Irma Deplaecie,8 jaar oud, dochter van Jerome. In een aanpalend huis kwamen vier andere kinders van Jerome Deplaecie om het leven:Jeanne 11 jaar,Marguerite 3 jaar, Julien 2 jaar en Nera 5 maanden. Met moeite konden de andere bewoners van deze huizen, min of meer gekwetst, uit de vuurpoel geraken! Niets kon gered worden en de beschieting duurde voort!
Door deze ontploffing waren al de omliggende huizen uitgebrand, ingestort of gescheurd!Zelfs tot op een half uur afstand waren de pannen van de huizen dooreengeschud!
Men veronderstelt dat een Duitse obus op de achteruitgebrachte munitie, waaronder zich misschien ook dynamiet bevond, gevallen is en deze schrikkelijke ontploffingen veroorzaakte. Het ontstaan van deze ramp, een der verschrikkelijkste onder de vuurlijn, zal waarschijnlijk nooit met juistheid uitgemaakt worden, daar de ooggetuigen door deze ontploffing gedood werden. De precieze omstandigheden zullen nooit meer achterhaald worden. De bewoners van Vlamertinge, dan nog met 1071 inwoners, vluchtten na deze gruwelijke ontploffing meestal uit eigen beweging naar Proven, vanwaar in die tijd de vluchtelingentreinen naar Frankrijk vertrokken.
Op 27 april 1915 had het grootste deel van de bewoners van de Dorpsplaats de vlucht genomen en juist drie jaar nadien, dag op dag, vluchtten de bewoners van de Brandhoek”. Tot zover het verslag van Remy Duflou. André Deplaecie, geboren in 1921, één van de 18, vertelt dat Henri in de kelder opgesloten was na de ontploffing en door vuur omringd. Uit compassie om niet levend verbrand te worden schoot een Britse officier hem dood. In de jaren 1970 interviewde ik Marie-Louise Deplaecie, tante van André - toen 94 jaar -en ze vertelde het volgende”Ik heb niets gehoord, maar plots lag ik op de grond. Alles was stuk en brandde. Overal waren huizen vernield.Bommen ontploften voortdurend. Vader is omgekomen in het ovenkot. Hij kon niet meer uit en is levend verbrand. In het café “de Nachtegaal”zijn vele soldaten omgekomen. Officieren schoten brandende militairen dood die niet uit de puinen konden.”
De doden, heel dikwijls verkoolde resten van lichamen werden begraven in RED FARM CEMETERY (23), in de omgeving van de Kasteelhoeve die toen dienst deed als hospitaal. Deze- één van de kleinste begraafplaatsen uit de Westhoek- bevat 46 graven waarvan er - en het hoeft niet te verbazen- 17 met niet geïdentificeerde lichamen.” A victim of the great war, known unto God” .Op Tyne Cott memorial zijn negen namen geregistreerd .Ook in de Sint Pietersstraat, in HAGLE DUMP CEMTERY zijn er 19 slachtoffers van de ontploffing begraven. In Brandhoek cemetery 3 vinden we drie namen. Hoeveel er alsnog aan de opgelopen brandwonden stierven weten we niet.
Vandaag willen we de zo zwaar getroffen familie Deplaecie gedenken en als voorbeeld nemen voor de duizenden burgerslachtoffers die “De Grooten oorlog” eiste. De soldaten hebben een enorme tol betaald, maar ook onze mensen uit de oorlogszone verloren naast gave en goed ook veel dierbaren.
Beste aanwezigen,telkens U Red Farm Cemetery voorbijrijdt, denk even aan deze dramatische zaterdagnamiddag van 27 april 1918."
Bron: Frans Lignel