Fragment uit "AGE 14"
Hij keek over de roestbruine ruggen van
vier ossen. De middagzon speelde op de glimmende schoft van de
runderen. Fluitend streelde Patrick met zijn stok over de beesten
om de vliegen te verjagen. Die waren er op warme dagen in overvloed
op de veemarkt van Ballybricken. Hij had het best naar zijn zin.
Wanneer hij of zijn broer 's ochtends geen baantje vonden in de
haven keerden ze meteen naar huis terug. Vlakbij konden ze altijd
wel een paar veekooplui charmeren zodat ze op hun dieren mochten
passen terwijl zij onderhandelden of de koop beklonken in de cafés
in de buurt. En als dat niet lukte, was er nog altijd 'Sullivan's
Bottling Stores', de brouwerij in het centrum, waar ze een handje
konden toesteken. Maar als dokwerker viel er het meeste geld te
rapen. In de haven kon je ook wel eens een zaakje doen met verloren
goederen of ladingrestjes, maar het bleef keihard labeur. Zelfs
voor een stoere, pezige kerel als Patrick Condon. 'Nog een jaar
of twee, drie en jij klopt ons allemaal in kracht en snelheid',
plachten de zakkendragers met hun groot hart te zeggen. 'Eerst
moet hij nog wel een hoofd groeien.' Die mannen op de kaaien van
Port Làirge hadden een boontje voor hem, maar als de baantjes
schaars werden, was het ieder voor zich.
© auteur : Geert SPILLEBEEN;
uitgeverij Averbode